gepubliceerd op 28 juni 2019
Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 betreffende de nadere regels voor het verkrijgen van een zorgtoeslag
VLAAMSE OVERHEID
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
26 MAART 2019. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het
besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
07/12/2018
pub.
21/12/2018
numac
2018015480
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de nadere regels voor het verkrijgen van een zorgtoeslag
sluiten betreffende de nadere regels voor het verkrijgen van een zorgtoeslag
DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, artikel 15, § 1, tweede lid, en § 2, tweede lid, artikel 16, § 1, derde en vierde lid en artikel 17, derde lid;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/12/2018 pub. 21/12/2018 numac 2018015480 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de nadere regels voor het verkrijgen van een zorgtoeslag sluiten betreffende de nadere regels voor het verkrijgen van een zorgtoeslag, artikel 17, vijfde lid, artikel 22, § 1, tweede lid, en artikel 25, derde lid;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 februari 2019;
Gelet op advies 65.506/01 van de Raad van State, gegeven op 21 maart 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder besluit van 7 december 2018: het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 07/12/2018 pub. 21/12/2018 numac 2018015480 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de nadere regels voor het verkrijgen van een zorgtoeslag sluiten betreffende de nadere regels voor het verkrijgen van een zorgtoeslag. HOOFDSTUK 2. - Vergoeding voor de opdrachten van de MDT-arts en de evaluerende arts
Art. 2.De vergoeding voor een vaststelling die de MDT-arts uitvoert conform artikel 17, eerste lid, van het besluit van 7 december 2018, bedraagt 35,28 euro en wordt betaald aan het betrokken multidisciplinair team.
Art. 3.De vergoeding van de evaluerende arts bedraagt: 1° voor de opdrachten, vermeld in artikel 25, eerste lid, 1°, van het besluit van 7 december 2018: a) voor een evaluatie in een spreekkamer: 35,28 euro;b) voor een evaluatie aan huis: 42,17 euro;c) voor een te laat uitgevoerde evaluatie: 29,52 euro;d) voor een evaluatie onder begeleiding van een mentorarts: 17,64 euro;2° voor de opdrachten die hij in het kader van een beroepsprocedure voor de arbeidsrechtbank heeft uitgevoerd, vermeld in artikel 25, derde lid, van het voormelde besluit: a) voor een tegenexpertise in het kader van een beroepsprocedure voor de arbeidsrechtbank: 170,69 euro;b) voor een omstandig verslag in geval van afwezigheid bij een beroepsprocedure: 85,35 euro;3° voor de opleidingen, vermeld in artikel 25, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit, waarvan Kind en Gezin heeft bepaald dat het die vergoedt: 65,32 euro per uur.
Art. 4.De vergoeding van de evaluerende arts die optreedt als mentorarts, als vermeld in artikel 32 van het besluit van 7 december 2018, bedraagt 52,90 euro voor het begeleiden van een evaluatie als mentorarts.
Art. 5.De bedragen, vermeld in artikel 2, 3 en 4, zijn uitgedrukt tegen 100% en worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 105,10.
Ze worden gekoppeld aan de afgevlakte gezondheidsindex, vermeld in artikel 2, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, die wordt berekend en toegepast conform artikel 2 tot en met 2quater van het voormelde besluit.
De aanpassing van de bedragen gebeurt telkens twee maanden nadat de voormelde afgevlakte gezondheidsindex een bepaalde drempelwaarde overschrijdt. HOOFDSTUK 3. - Kennis van het Nederlands
Art. 6.De evaluerende arts bewijst zijn gevorderde en actieve kennis van het Nederlands als vermeld in artikel 22, § 1, eerste lid, 3°, van het besluit van 7 december 2018, door een attest voor te leggen waaruit een taalvaardigheidsniveau C1 (ERK-niveau) blijkt voor luisteren, gesprekken voeren, lezen en schrijven. HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Brussel, 26 maart 2019.
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN