Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 25 september 2002
gepubliceerd op 28 september 2002

Ministerieel besluit houdende erkenning van de interne tuchtregeling van de UCI, de KBWB en de WBV in verband met dopingpraktijken

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036258
pub.
28/09/2002
prom.
25/09/2002
ELI
eli/besluit/2002/09/25/2002036258/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 SEPTEMBER 2002. - Ministerieel besluit houdende erkenning van de interne tuchtregeling van de UCI, de KBWB en de WBV in verband met dopingpraktijken


De Vlaamse minister van Sport en Brusselse Aangelegenheden, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, inzonderheid op artikel 41, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 oktober 1991 houdende uitvoering van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, inzonderheid op artikel 90, op artikel 91, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2001, op artikel 92, op artikel 93, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2001 en op artikel 94, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2001;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2002 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;

Overwegende dat de Internationale Wielerunie (UCI), de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond (KBWB) en de Wielerbond Vlaanderen (WBV) bij de aanvragen van 7 augustus 2002 en 26 augustus 2002 een officiële aanvraag hebben ingediend tot erkenning van de interne tuchtreglementering betreffende inbreuken bedoeld in artikel 30 van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening;

Overwegende dat door de v.z.w. KBWB en de v.z.w. WBV aanvullende stukken werden bezorgd inzake hun rechtspersoonlijkheid bij schrijven van 18 september 2002;

Overwegende dat de v.z.w. KBWB en de v.z.w. WBV in hun interne tuchtregeling een bepaling hebben opgenomen met betrekking tot de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de bondsrechters, wat blijkt uit hun schrijven van 18 september 2002;

Overwegende dat door de UCI in een schrijven van 19 september 2002 werd verzekerd dat zij erop zal toezien dat de rechters van de nationale bonden in alle onafhankelijkheid en onpartijdigheid oordelen;

Overwegende dat door de v.z.w. KBWB en de v.z.w. WBV in hun interne tuchtregeling werd ingeschreven dat ze in de procedures voor het TAS (Tribunal arbitral du Sport in Lausanne) steeds de behandeling zullen vragen door drie arbiters, wat blijkt uit hun schrijven van 18 september 2002;

Overwegende dat de v.z.w. KBWB, de v.z.w. WBV en de UCI zich in de procedures voor het TAS niet zullen verzetten tegen de vraag van de sportbeoefenaar om de zaak openbaar te behandelen, wat blijkt uit hun brieven van 18 september 2002 en 19 september 2002;

Overwegende dat het aangewezen is dat overtredingen inzake leeftijdsgrenzen en sportmedische keuring verder behandeld worden door de disciplinaire organen van de Vlaamse Gemeenschap, gelet op de geëigende Vlaamse regeling in dit verband, welke niet voorkomt in de UCI-reglementering;

Overwegende dat in de brief van de v.z.w. KBWB en de v.z.w. WBV van 18 september 2002 en de brief van de UCI van 19 september 2002 werd verzekerd dat voor alle wedstrijden en controles buiten competitie in Vlaanderen bij vaststelling van dopinginbreuken door een in het buitenland aangesloten sportbeoefenaar een dossier zal bezorgd worden aan de bevoegde nationale instantie van deze sportbeoefenaar teneinde een tuchtprocedure op te starten;

Overwegende dat door deze erkenning de UCI, de v.z.w. KBWB en de v.z.w. WBV verder geresponsabiliseerd worden inzake dopingbestrijding en er door deze erkenning een wereldwijde toepassing van de uitgesproken sancties wordt gegarandeerd, Besluit :

Artikel 1.De interne tuchtregeling van de UCI, de v.z.w. KBWB en de v.z.w. WBV in verband met dopingpraktijken wordt erkend voor een termijn van vijf jaar, ingaande op 1 oktober 2002.

Art. 2.De in artikel 1 vermelde erkenning geldt onverminderd de wetgeving en reglementering inzake de procedure van monstername, de lijst van verboden substanties en middelen en overige regelen inzake de bestrijding van dopingpraktijken die van toepassing zijn in de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 3.De in toepassing van deze erkenning uitgesproken sancties zijn ook van toepassing op georganiseerde voorbereidingen en zullen uitgesproken worden in overeenstemming met de minimumtermijn zoals bepaald in artikel 40 van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening.

Art. 4.De v.z.w. KBWB en de v.z.w. WBV bezorgen vóór 1 november 2002 een lijst van benoemde bondsrechters aan de administratie Gezondheidszorg van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 5.Voor de overtredingen inzake leeftijdsgrenzen en sportmedische keuring blijft de wetgeving en reglementering en de bevoegdheid van de disciplinaire organen binnen de Vlaamse Gemeenschap onverkort van toepassing.

Art. 6.De dossiers inzake dopingpraktijken van sportbeoefenaars die vallen onder de bevoegdheid van de UCI, de v.z.w. KBWB of de v.z.w.

WBV, die door de administratie Gezondheidszorg werden bezorgd aan de voorzitter van de disciplinaire commissie van de Vlaamse Gemeenschap vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden verder behandeld door de disciplinaire organen van de Vlaamse Gemeenschap, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening.

Art. 7.De mogelijkheid bestaat om binnen zestig dagen na bekendmaking van dit besluit een verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging en/of een verzoek tot nietigverklaring van dit besluit in te dienen bij de Raad van State. Dat beroep moet dan ingeleid worden door een gedagtekend verzoekschrift dat door de eiser of door een advocaat ondertekend is.

De verzoekschriften worden aangetekend verstuurd aan de eerste voorzitter van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, in 1040 Brussel.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2002.

Brussel, 25 september 2002.

G. VANHENGEL

^