gepubliceerd op 07 oktober 1998
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 juni 1994 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde producten
25 SEPTEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 juni 1994 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde producten
De Minister van Landbouw en van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995 en 23 maart 1998;
Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983 en 29 december 1990;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 september 1883 houdende reglement van algemeen bestuur van de diergeneeskundige politie gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 december 1952, 16 juni 1967, 19 april 1974, 21 maart 1989, 16 mei 1989 en 11 juli 1991;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 juni 1994 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde producten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 3 februari 1995;
Gelet op het ministerieel besluit van 9 februari 1996 houdende veterinairrechtelijke maatregelen bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees en van vleesproducten uit derde landen;
Gelet op de beschikking van de Commissie van 13 juli 1994 tot wijziging van bijlage I, hoofdstuk 13, van Richtlijn 92/118/EEG van de Raad tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (94/466/EG);
Gelet op de beschikking van de Commissie van 26 oktober 1994 houdende wijziging van bijlage I, hoofdstuk 3, van Richtlijn 92/118/EEG van de Raad tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (94/723/EG);
Gelet op de beschikking van de Commissie van 27 juli 1995 houdende wijziging van bijlage I, hoofdstuk I, bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (95/339/EG);
Gelet op de beschikking van de Commissie van 25 januari 1996 houdende wijziging van bijlage I, hoofdstuk 14, van Richtlijn 92/118/EEG van de Raad tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (96/103/EG);
Gelet op de beschikking van de Commissie van 21 juni 1996 houdende wijziging van bijlage I, hoofdstuk 7, bij Richtlijn 92/118/EEG van de Raad tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (96/405/EG);
Gelet op de richtlijn van de Raad van 17 december 1996 houdende wijziging van Richtlijn 92/118/EEG tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/428/EEG (96/90/EG);
Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3 § 1 gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van producten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt, als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG, op verschillende punten grondig werd gewijzigd;
Overwegende dat het ministerieel besluit van 27 juni 1994 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde producten, dat voornoemde richtlijn in Belgisch recht omzet, bijgevolg onverwijld dient gewijzigd te worden, teneinde rechtszekerheid te garanderen, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Artikel 11 § 2, b van het ministerieel besluit van 27 juni 1994 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde producten, wordt vervangen door de volgende bepaling : « b) - de producten als bedoeld in bijlage I, hoofdstuk 3, hoofdstuk 5, punt B en de hoofdstukken 12, 13, 14, punt I (niet verwerkte mest) en 15, en honing, dienen afkomstig te zijn uit een inrichting die geregistreerd is door de bevoegde autoriteit van het derde land; - wanneer het gaat om een andere dan in het eerste streepje bedoelde producten, dienen deze afkomstig te zijn uit een inrichting die voorkomt op een vastgestelde of vast te stellen communautaire lijst;". § 2. Artikel 11 § 3, b wordt geschrapt; de voorletter "c" van het volgende punt wordt vervangen door de voorletter "b".
Art. 2.De hoofdstukken 1, 3, 7, 13 en 14 van bijlage I van hetzelfde besluit worden vervangen door de hoofdstukken 1, 3, 7, 13 en 14 van de bijlage bij dit besluit.
Art. 3.Het ministerieel besluit van 3 februari 1995 tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 juni 1994 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde producten, wordt opgeheven.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 25 september 1998.
K. PINXTEN
Bijlage bij het ministerieel besluit van 25 september 1998 tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 juni 1994 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van bepaalde producten HOOFDSTUK I. - Niet voor menselijke consumptie bestemde melk, producten op basis van melk en biest Voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer van niet voor menselijke consumptie bestemde melk, producten op basis van melk en biest gelden de volgende voorwaarden : 1. op elk soort recipiënt waarin het product wordt vervoerd, moet de aard van het product zijn aangegeven;2. elke partij moet in het intracommunautaire handelsverkeer vergezeld gaan van een handelsdocument;en bij invoer uit derde landen van een gezondheidscertificaat overeenkomstig de Beschikking 95/341/EG van de Commissie, waarin de naam en het registratienummer van de verwerkings- of behandelingsinrichting vermeld zijn; dit document of certificaat moet gedurende ten minste één jaar door de geadresseerde worden bewaard; 3. het in punt 2 bedoelde document of certificaat moet een verklaring bevatten dat : a) wanneer het gaat om rauwe melk of om biest, bij de productie daarvan voorwaarden in acht zijn genomen die afdoende garanties bieden ten aanzien van de diergezondheid.Deze voorwaarden worden communautair vastgesteld; b) wanneer het gaat om behandelde of verwerkte melk of producten op basis van melk, de melk of het product op basis van melk is onderworpen aan een warmtebehandeling waarbij gedurende ten minste 15 seconden een temperatuur van ten minste 72 °C wordt aangehouden, of een warmtebehandeling waarbij een andere tijd-temperatuurcombinatie wordt toegepast die ten minste hetzelfde effect heeft en die resulteert in een negatieve reactie op de fosfatasetest, gevolgd door i) voor melkpoeder of een melkpoederproduct, een droogprocédé, ii) voor een aangezuurd product op basis van melk, een procédé waarbij de pH gedurende ten minste één uur tot minder dan 6 wordt verlaagd;c) wanneer het gaat om melkpoeder of melkpoederproducten, aan de volgende voorwaarden is voldaan : i) na het drogen zijn de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen om te voorkomen dat het product wordt verontreinigd; ii) het eindproduct is van een nieuwe eindverpakking voorzien; d) wanneer het gaat om bulkvervoer, voordat de melk, de producten op basis van melk en de biest in een voertuig of container zijn geladen voor vervoer naar de plaats van bestemming, dit voertuig of deze container ontsmet is met een door de bevoegde autoriteiten erkend product;4. onverminderd het bepaalde in de punten 1, 2 en 3, wordt invoer van niet voor menselijke consumptie bestemde melk, producten op basis van melk en biest slecht toegestaan uit de hierna genoemde derde landen of delen van derde landen.Wanneer wordt geconstateerd dat er gevaar dreigt voor het binnenbrengen van een exotische ziekte of dat de diergezondheid op een andere wijze wordt bedreigd, worden aanvullende communautaire voorwaarden vastgesteld ter bescherming van de diergezondheid. 5. Lijst van derde landen of delen van derde landen van waaruit de invoer van melk en producten op basis van melk mogen worden ingevoerd (Beschikking van de Commissie 95/340/EG). Legende : A : rauwe melk en biest B : gepasteuriseerde melk of biest en producten op basis van melk of biest C : melk en producten op basis van melk die hetzij een sterilisatie (Fo-waarde > 3), hetzij een pasteurisatie gevolgd door een tweede warmtebehandeling (fosfatasetest negatief) of een pH wijziging (< 6) hebben ondergaan 0 : niet toegelaten + : toegelaten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK 3. - Huiden van hoefdieren (*), die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie waarop bepaalde looiprocédés niet worden toegepast I. A. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op : - huiden van hoefdieren, die bestemd zijn voor menselijke consumptie, - huiden van hoefdieren waarop een volledig looiprocédé wordt toegepast, - "wet blue"-huiden, - "pickled pelt"-huiden, - "gekalkte" huiden (behandeling met kalk met een pH van 12 tot 13 gedurende ten minste acht uur).
B. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op verse, gekoelde en behandelde huiden.
Onder behandelde huiden worden verstaan huiden die - hetzij zijn gedroogd, - hetzij nat of droog zijn gezouten gedurende minimaal 14 dagen vóór de verzending, - hetzij zijn gezouten gedurende zeven dagen met zeezout waaraan 2 % natriumcarbonaat is toegevoegd, - hetzij zijn gedroogd gedurende 42 dagen bij een temperatuur van ten minste 20°C, - hetzij zijn geconserveerd door toepassing van een ander procédé dan looiing, in de communautaire wetgeving nader te bepalen.
II. Handelsverkeer A. Voor het handelsverkeer in verse of gekoelde huiden gelden dezelfde veterinairrechtelijke voorschriften als voor vers vlees communautair zijn vastgesteld bij de Richtlijn 72/461/EEG van de Raad.
B. Het handelsverkeer in behandelde huiden is toegestaan op voorwaarde dat iedere partij vergezeld gaat van een handelsdocument waarin wordt verklaard dat : - de huiden zijn behandeld overeenkomstig punt I.B, en - de partij niet in aanraking is geweest met een ander product van dierlijke oorsprong of met levende dieren die verspreiding van een ernstige besmettelijke ziekte zouden kunnen veroorzaken.
III. Invoer A. De invoer van verse of gekoelde huiden is slechts toegestaan wanneer deze huiden afkomstig zijn uit een derde land of een deel van een derde land waaruit de invoer van alle categorieën vers vlees van de overeenkomstige soorten uit hoofde van de communautaire wetgeving is toegestaan.
B. De invoer van verse of gekoelde huiden moet in overeenstemming zijn met de veterinairrechtelijke voorwaarden, en vergezeld gaan van het diergezondheidscertificaat bepaald bij de Beschikking van de Commissie 97/168/EG, bijlage C. C. De invoer van behandelde huiden uit de in deel I van de bijlage bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad genoemde derde landen is toegestaan op voorwaarde dat iedere partij vergezeld gaat van een certificaat bepaald bij de Beschikking van de Commissie 97/168/EG, bijlage A waarin wordt verklaard dat : a) - wanneer de huiden afkomstig zijn van dieren van oorsprong uit een derde land of een deel van een derde land waarvoor, volgens de communautaire voorschriften, geen beperkingen gelden ten gevolge van het uitbreken van een ernstige overdraagbare ziekte waarvoor de dieren van de betrokken soort vatbaar zijn, zij zijn behandeld overeenkomstig punt I.B, of - wanneer de huiden afkomstig zijn uit andere derde landen of delen van derde landen, de in punt I.B, derde en vierde gedachtenstreepje, bedoelde behandeling is toegepast, en b) de partij niet in aanraking is geweest met een ander product van dierlijke oorsprong of met levende dieren die verspreiding van een ernstige besmettelijke ziekte zouden kunnen veroorzaken. D. Voor de invoer uit eender welk derde land van overeenkomstig punt I.B behandelde huiden van herkauwers die gedurende 21 dagen zijn geïsoleerd of gedurende 21 dagen zonder onderbreking getransporteerd, wordt het in punt C genoemde certificaat vervangen door een attest waarin wordt verklaard of bewezen dat aan deze eisen is voldaan, en waarvan het model is bepaald bij Beschikking van de Commissie 97/168/EG, bijlage B. HOOFDSTUK 7. - Bloed en bloedproducten van hoefdieren en van pluimvee (met uitzondering van serum van paardachtigen) I. Vers bloed en bloedproducten, bestemd voor menselijke consumptie A. Handelsverkeer 1. Voor het handelsverkeer van voor menselijke consumptie bestemd vers bloed van hoefdieren en van pluimvee gelden de veterinairrechtelijke voorschriften die voor vers vlees zijn vastgesteld bij Richtlijn 72/461/EEG, Richtlijn 91/494/EEG of Richtlijn 91/495/EEG van de Raad.2. Voor het handelsverkeer van voor menselijke consumptie bestemde bloedproducten gelden de veterinairrechtelijke voorschriften die zijn vastgesteld in hoofdstuk II van dit besluit. B. Invoer 1. De invoer van voor menselijke consumptie bestemd vers bloed van gedomesticeerde hoefdieren is verboden. Voor de invoer van voor menselijke consumptie bestemd vers bloed van gedomesticeerd pluimvee gelden de veterinairrechtelijke voorschriften van Richtlijn van de Raad 91/494/EEG. Voor de invoer van voor menselijke consumptie bestemd vers bloed van gekweekt wild gelden de veterinairrechtelijke voorschriften die zijn vastgesteld in hoofdstuk 11 van deze bijlage. 2. Voor de invoer van voor menselijke consumptie bestemde bloedproducten, met inbegrip van die welke zijn bedoeld in Richtlijn van de Raad 77/99/EEG, gelden de veterinairrechtelijke voorschriften die voor vleesproducten zijn vastgesteld bij het ministerieel besluit van 9 februari 1996 houdende veterinairrechtelijke maatregelen bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees en van vleesproducten uit derde landen;en onverminderd de in hoofdstuk 6 van deze bijlage, bedoelde voorschriften, voor uit bloed verkregen verwerkte dierlijke eiwitten deze bepaald bij dit besluit.
II. Vers bloed en bloedproducten niet bestemd voor menselijke consumptie A. Definities In dit punt wordt verstaan onder : bloed : volledig bloed dat voldoet aan de definitie van "laagrisicomateriaal" in Richtlijn van de Raad 90/667/EEG; bloedproducten : - de bloedfracties die een andere dan de bij Richtlijn van de Raad 90/667/EEG vastgestelde behandeling kunnen hebben ondergaan, of - bloed dat een andere dan de bij Richtlijn van de Raad 90/667/EEG vastgestelde behandeling heeft ondergaan; in-vitro-diagnostica : een verpakt product, klaar om door de eindgebruiker te worden gebruikt, dat een bloedproduct bevat, dat wordt gebruikt als reagens, reagensproduct, kaliber, kit of anderszins, dat alleen of in combinatie wordt gebruikt, dat in verband met de fabricage bestemd is om in vitro te worden gebruikt bij onderzoek van monsters van menselijke of dierlijke oorsprong, behalve bij het afstaan van organen en bloed, met als enige of belangrijkste doel de diagnose van een fysiologische toestand, een gezondheidstoestand, een ziekte of een genetische anomalie of teneinde de veiligheid te bepalen en de compatibiliteit met eventuele reagentia; laboratoriumreagens : een verpakt product, klaar om door de eindgebruiker te worden gebruikt, dat een bloedproduct bevat, dat wordt gebruikt als reagens of reagensproduct, dat alleen of in combinatie wordt gebruikt en dat in verband met de fabricage bestemd is om in een laboratorium te worden gebruikt; volledige behandeling : - warmtebehandeling bij een temperatuur van 65°C gedurende ten minste drie uur, gevolgd door een test op de doeltreffendheid, of - bestraling met een straling van 2,5 megarad of met gammastralen, gevolgd door een test op de doeltreffendheid, of - wijziging van de pH-waarde in pH 5 gedurende twee uur, gevolgd door een test op de doeltreffendheid, of - de in hoofdstuk 4 van deze bijlage vastgestelde behandeling, of - elke andere behandeling of methode communautair vast te stellen.
B. Handelsverkeer Voor het handelsverkeer van bloed en bloedproducten gelden de veterinairrechtelijke voorschriften die zijn vastgesteld in hoofdstuk III van dit besluit en de voorschriften van Richtlijn van de Raad 90/667/EEG. C. Invoer 1. Voor de invoer van bloed gelden de veterinairrechtelijke voorschriften die zijn vastgesteld in hoofdstuk 10 van deze bijlage.2. a) De invoer van bloedproducten is toegestaan op voorwaarde dat elke partij vergezeld gaat van een certificaat volgens het model dat communautair wordt vastgesteld en waarin wordt verklaard dat : - zij komen uit een derde land waar, bij de voor de ziekte vatbare soorten, ten minste in de laatste 24 maanden geen enkel geval van mond- en klauwzeer en ten minste in de laatste twaalf maanden geen enkel geval van vesiculaire stomatitis, vesiculaire varkensziekte, runderpest, "peste des petits ruminants", Riftdalkoorts, blue tongue, paardenpest, klassieke varkenspest, Afrikaanse varkenspest, Newcastle disease en aviaire influenza is geconstateerd en waar in de laatste twaalf maanden tegen geen van deze ziekten is ingeënt.Het gezondheidscertificaat kan worden opgesteld naar gelang van de diersoort waarvan de bloedproducten afkomstig zijn, of - indien het gaat om bloedproducten van runderen, zij komen uit een deel van een derde land dat voldoet aan het bepaalde in het eerste streepje, en waaruit overeenkomstig de communautaire wetgeving de invoer van runderen, alsmede van vers vlees en van sperma daarvan is toegestaan. In dat geval moet het bloed waarmee de producten zijn vervaardigd, komen van runderen uit dat deel van het derde land en moet het zijn verzameld : . hetzij in overeenkomstig de communautaire wetgeving erkende slachthuizen, . hetzij in slachthuizen die door de bevoegde autoriteiten van het derde land zijn erkend en onder toezicht staan van die autoriteiten.
Het adres en het erkenningsnummer van de slachthuizen moeten aan de Commmissie en aan de Lidstaten worden meegedeeld, of - indien het gaat om bloedproducten van runderen, zij een volledige behandeling hebben ondergaan om de afwezigheid te garanderen van pathogene agentia van de in het eerste streepje genoemde runderziekten, of - indien het gaat om bloedproducten van runderen, zij voldoen aan het bepaalde in hoofdstuk 10 van deze bijlage. In dat geval mogen de verpakkingen tijdens de opslag niet worden geopend en moeten de producten in het verwerkingsbedrijf een volledige behandeling ondergaan. b) Specifieke voorwaarden voor de invoer van in-vitro-diagnostica en laboratoriumreagentia worden, indien nodig, communautair vastgesteld. III. Algemene bepalingen De bepalingen ter uitvoering van dit hoofdstuk worden voor zover nodig communautair vastgesteld. HOOFDSTUK 1 3. - Jachttrofeeën A. Onverminderd de bepalingen die zijn vastgesteld in het kader van Verordening (EEG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer, geldt voor het handelsverkeer en de invoer van jachttrofeeën : i) van hoefdieren en vogels die een volledige taxidermische behandeling hebben ondergaan waardoor zij bij omgevingstemperatuur kunnen worden bewaard; ii) van andere soorten dan hoefdieren en vogels geen enkel verbod en geen enkele beperking om redenen van gezondheidspolitie.
B. Onverminderd de bepalingen die zijn vastgesteld in het kader van Verordening (EEG) nr. 338/97, gelden voor het handelsverkeer en de invoer van jachttrofeeën van hoefdieren en vogels die geen behandeling als bedoeld onder A. i) hebben ondergaan, de volgende voorwaarden : 1. ten aanzien van het handelsverkeer : - ofwel moeten de jachttrofeeën afkomstig zijn van dieren van oorsprong uit een gebied waarvoor krachtens de communautaire regelgeving geen beperkingen in verband met de aanwezigheid van een ernstige besmettelijke ziekte waarvoor dieren van de betrokken soorten vatbaar zijn, gelden; - ofwel moeten de jachttrofeeën, indien ze afkomstig zijn van dieren van oorsprong uit een gebied waarvoor, overeenkomstig de communautaire regelgeving, beperkingen gelden in verband met de aanwezigheid van een ernstige ziekte waarvoor dieren van de betrokken soorten vatbaar zijn, voldoen aan de in punt 2, onder b) of c), vermelde voorwaarden; 2. ten aanzien van de invoer : a) voor jachttrofeeën die bestaan uit volledige anatomische delen die geen enkele verwerking hebben ondergaan : - zij moeten afkomstig zijn van dieren van een soort waarvan alle vers vlees van welke categorie ook, dat geen enkele behandeling heeft ondergaan, op grond van de communautaire regelgeving in de Gemeenschap mag worden ingevoerd; - zij moeten onmiddellijk, zonder in contact te komen met andere producten van dierlijke oorsprong waardoor ze kunnen worden besmet, worden verpakt in individuele, doorzichtige, gesloten verpakkingen, om elke besmetting achteraf te voorkomen; - zij moeten vergezeld gaan van een keuringscertificaat waarin wordt bevestigd dat aan vorenvermelde voorwaarden is voldaan.
Bovendien moeten tijdens de taxidermische behandeling alle afvalstoffen die geen deel uitmaken van de jachttrofee worden vernietigd. b) voor jachttrofeeën die uitsluitend bestaan uit beenderen, horens, hoefhoorn, geweien en tanden : - zij moeten zo lang in kokend water worden gedompeld dat alle andere stoffen dan beenderen, horens, hoefhoorn, geweien en tanden verwijderd zijn; - zij moeten volledig droog zijn; - zij moeten, wat de delen betreft die uit been bestaan, zijn ontsmet met een door de bevoegde autoriteit van het land van verzending goedgekeurd product, met name waterstofperoxyde (H2O2); - zij moeten onmiddellijk na de behandeling, zonder in contact te komen met andere producten van dierlijke oorsprong waardoor ze kunnen worden besmet, worden verpakt in individuele, doorzichtige, gesloten verpakkingen om elke besmetting achteraf te voorkomen; - zij moeten vergezeld gaan van een document of een certificaat waarin wordt bevestigd dat aan vorenvermelde voorwaarden is voldaan; c) voor jachttrofeeën die uitsluitend bestaan uit huiden : - zij moeten i) hetzij zijn gedroogd; ii) hetzij vóór de verzending gedurende ten minste 14 dagen in zout of pekel zijn bewaard; iii) zijn verduurzaamd volgens een ander procédé dan looiing, dat communautair wordt vastgesteld. - zij moeten onmiddellijk na de behandeling, zonder in contact te komen met andere producten van dierlijke oorsprong waardoor ze kunnen worden besmet, worden verpakt in individuele, doorzichtige, gesloten verpakkingen om elke besmetting achteraf te voorkomen; - zij moeten vergezeld gaan van een document of een certificaat waarin wordt bevestigd dat aan vorenvermelde voorwaarden is voldaan. HOOFDSTUK 1 4. - Mest In de zin van dit hoofdstuk wordt onder mest verstaan alle uitwerpselen en/of urine van tweehoevigen, paardachtigen en/of pluimvee, met of zonder strooisel, alsmede guano.
I. Niet-verwerkte mest A. Handelsverkeer in niet-verwerkte mest 1. a) Het handelsverkeer in niet-verwerkte mest van andere soorten dan pluimvee en paardachtigen is verboden, met uitzondering van mest : - die afkomstig is uit een gebied waarvoor geen beperkingen gelden in verband met een ernstige besmettelijke ziekte, en - die bestemd is om, onder controle van de bevoegde autoriteit, te worden uitgereden op de gronden van een zelfde bedrijf, gelegen aan weerszijden van de grens tussen twee Lidstaten.b) In afwijking van het bepaalde onder a) wordt toegestaan dat op het grondgebied : - mest wordt binnengebracht die bestemd is om in een speciaal daartoe door de bevoegde autoriteit erkende inrichting te worden behandeld met het oog op de vervaardiging van de onder II bedoelde producten; onverminderd de regelgeving uitgevaardigd door de bevoegde gewestelijke autoriteiten, dient de mest afkomstig te zijn uit een zone vrij van ernstige besmettelijke dierenziekten, met name : . mond- en klauwzeer; . klassieke varkenspest; . Afrikaanse varkenspest; . vesiculaire varkensziekte; . ziekte van Newcastle; . aviaire influenza; . paardenpest; - mest wordt binnengebracht die bestemd is om op het bedrijf te worden uitgereden. Dit type van handelsverkeer is slechts toegestaan na instemming van de bevoegde autoriteiten van de Lidstaat van oorsprong en van besmetting; voor deze goedkeuring wordt met name rekening gehouden met de oorsprong van de mest, de bestemming van de mest en overwegingen in verband met de bescherming van de diergezondheid, met name deze uiteengezet onder voorgaand gedachtenstreepje.
In deze gevallen moet de mest vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat waarvan het model communautair wordt vastgesteld. 2. Voor het handelsverkeer in niet-verwerkte mest van pluimvee gelden de volgende voorwaarden : a) de mest moet afkomstig zijn uit een gebied waarvoor geen beperkingen gelden in verband met de ziekte van Newcastle of aviaire influenza;b) bovendien mag niet-verwerkte mest die afkomstig is van tegen de ziekte van Newcastle ingeënte koppels, niet worden verzonden naar een gebied dat overeenkomstig artikel 3 van het ministerieel besluit van 21 december 1992, tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren, als vrij van de ziekte van Newcastle is verklaard;c) de mest moet vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat waarvan het model communautair wordt vastgesteld.3. Er gelden geen veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer van niet-verwerkte mest van paardachtigen. B. Invoer van niet-verwerkte mest Voor de invoer van niet-verwerkte mest gelden de volgende voorwaarden : 1) de mest moet, naargelang van de betrokken diersoort, voldoen aan de in deel A, punt 1, onder a), vastgestelde voorwaarden;2) de mest moet vergezeld gaan van een certificaat zoals bedoeld in artikel 11 van dit besluit. II. Verwerkte mest en verwerkte producten uit mest Alle organische meststoffen moeten een zodanige behandeling hebben ondergaan dat het product vrij is van pathogene agentia.
A. Voor het handelsverkeer in verwerkte mest en verwerkte producten uit mest gelden de volgende voorwaarden : 1) zij moeten afkomstig zijn uit een door de bevoegde autoriteit erkende inrichting;2) - zij moeten vrij zijn van Salmonella (geen Salmonella in 25 g verwerkt product); - zij moeten vrij zijn van Enterobacteriaceae (volgens meting van het aërobe kiemgetal : < 1.000 kve per gram behandeld product); - de sporenvorming en de toxinenvorming moeten onderdrukt zijn; 3) zij moeten zo worden bewaard dat zij na behandeling niet meer verontreinigd, besmet of vochtig kunnen worden. Hiertoe dienen de producten bewaard te worden : - in goed afgesloten en geïsoleerde silo's of - in deugdelijk gesloten verpakkingen (plastic zakken of "big bags").
B. Voor de invoer van verwerkte mest en verwerkte producten uit mest gelden de volgende voorwaarden : 1) zij moeten voldoen aan de in deel A vastgestelde voorwaarden;2) zij moeten vergezeld gaan van een certificaat zoals bedoeld in artikel 11. III. Guano Er gelden geen veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer van guano.
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 25 september 1998.
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN. _______ Nota's (1) Alleen indien alle melk komt van bedrijven ten zuiden van de 42e breedtegraad. (2) Onder "huiden van hoefdieren" wordt verstaan "het dermale omhulsel van hoefdieren".