25 NOVEMBER 2003. - Ministerieel besluit houdende bijzondere tijdelijke maatregelen betreffende de indeling van geslachte varkens

De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999, en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 juni 2001;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 mei 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 29 juni 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het overleg tussen de gewesten en de federale overheid op 24 november 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is om onmiddellijke maatregelen te nemen om de voorwaarden vast te stellen voor het verlenen en opheffen van de erkenning van de classificeerders en daarbij in de werking te voorzien van een cel voor de begeleiding van de indeling van geslachte varkens, Besluit :

Artikel 1.§ 1. De indeling van de karkassen volgens het geraamde aandeel mager vlees mag alleen worden uitgevoerd door classificeerders die houder zijn van een erkenning. Die erkenning wordt door de minister toegekend onder de voorwaarde dat een opleiding wordt gevolgd bij de cel Begeleiding Karkasclassificatie van de vakgroep Dierlijke Productie van de Universiteit Gent, hierna de cel te noemen, en dat die opleiding wordt gevolgd door een evaluatie. § 2. Het programma van de opleiding en de evaluatie van de classificeerders omvat : 1° een theoretisch gedeelte over de reglementering en de technieken op het gebied van de indeling van karkassen;2° een praktisch gedeelte in het slachthuis waar hij de indeling zal doen met het door het slachthuis gekozen indelingstoestel. § 3. De dienst stelt, onverminderd wat bepaald is in § 2, de voorwaarden vast van de opleiding en de evaluatie. § 4. De erkenning is persoonlijk en kan niet worden overgedragen aan anderen. Ze vermeldt onder andere de identiteit van de houder, het erkenningsnummer, de geldigheidsduur en het slachthuis en het indelingstoestel waarvoor ze geldt. § 5. De slachthuizen, bedoeld in artikel 2, § 1 en § 2, van het koninklijk besluit van 29 april 1999, zijn verantwoordelijk voor de financiering van de cel voor de uitvoering van de opdracht, vermeld in § 1. § 6. De cel kan, na machtiging van de minister, het bedrag bepalen van de bijdrage die de slachthuizen, bedoeld in § 5, moeten betalen voor de financiering van de cel voor de activiteiten, vermeld in § 1.

Art. 2.§ 1. Het behoud van de erkenning is onderworpen aan de volgende voorwaarden : 1° De houder ervan moet alle reglementaire bepalingen betreffende het klasseren van de karkassen volgens het geraamde aandeel mager vlees correct en volledig naleven;2° Hij moet zich onderwerpen aan de controle door de dienst en moet zijn onderrichtingen volgen;3° Het slachthuis waarvoor hij de indeling van de geslachte varkens doet volgens het geraamde aandeel mager vlees moet de bedragen, vermeld in artikel 1, § 6, betaald hebben. § 2. De erkenning kan tijdelijk of definitief worden opgeheven wanneer de voorwaarden, vermeld in § 1, niet worden nageleefd.

Indien het om kleine tekortkomingen gaat met betrekking tot wat bepaald is in § 1, 1°, kan een erkenning van beperkte duur worden toegekend. Ze kan worden gekoppeld aan de voorwaarde tot het volgen van een aanvullende opleiding.

Art. 3.Het artikel 1bis van het ministerieel besluit van 3 mei 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 29 juni 2001, wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.

Brussel, 25 november 2003.

De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN