Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 25 januari 1999
gepubliceerd op 05 februari 1999

Ministerieel besluit tot goedkeuring van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 25 januari 1999 tot wijziging van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten

bron
ministerie van financien
numac
1999003027
pub.
05/02/1999
prom.
25/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/25/1999003027/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 JANUARI 1999. - Ministerieel besluit tot goedkeuring van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 25 januari 1999 tot wijziging van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten


De Minister van Financiën, Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende de organisatie van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 september 1997, inzonderheid op artikel 4, Besluit :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegd besluit van het Comité van het Rentenfonds van 25 januari 1999 tot wijziging van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking met ingang van 25 januari 1999.

Brussel, 25 januari 1999.

J.-J. VISEUR

Bijlage bij het ministerieel besluit van 25 januari 1999 Besluit van het Comité van het Rentenfonds tot wijziging van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten Het Comité van het Rentenfonds, Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, inzonderheid op artikel 32, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende de organisatie van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, zoals gewijzigd door de besluiten van het Comité van het Rentenfonds van 6 november 1997, 16 maart en 30 november 1998;

Overwegende dat het aangewezen is de wijze van berekening van de verlopen interesten die de koper moet vergoeden bij de vereffening van transacties met betrekking tot lineaire obligaties aan te passen ingeval de uitgiftevoorwaarden van dergelijke obligaties andere looptijden van de coupons bevatten dan die van jaarlijkse coupons, Besluit :

Artikel 1.Artikel 28 van het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 27 december 1995 tot vaststelling van het marktreglement van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, gewijzigd door het besluit van het Comité van het Rentenfonds van 30 november 1998, wordt vervangen als volgt : «

Art. 28.De verlopen interesten (I) die de koper van lineaire obligaties met een vaste rentevoet moet vergoeden bij de vereffening worden berekend volgens de onderstaande formule : I = Y x i/100 x n/b, waarbij - Y gelijk is aan het nominaal bedrag van de verhandelde effecten; - i gelijk is aan het interestbedrag dat verschuldigd is door de emittent na afloop van de op de valutadag lopende interestperiode en uitgedrukt wordt in een percentage van de nominale waarde; - n staat voor het exacte aantal kalenderdagen tussen de aanvangsdatum van de op de valutadag lopende interestperiode (inbegrepen) en de valutadag (niet inbegrepen); - b is gelijk aan het exacte aantal kalenderdagen tussen de aanvangsdatum van de op de valutadag lopende interestperiode (inbegrepen) en de vervaldag van de interest voor deze periode (niet inbegrepen).

Als de valutadag samenvalt met een vervaldag van interesten, behoudt de verkoper het voordeel van de interesten en worden geen verlopen interesten vergoed. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 28bis ingevoegd, luidende : «

Art. 28bis.De verlopen interesten (I) die de koper van lineaire obligaties met variabele rentevoet moet vergoeden, worden berekend volgens de onderstaande formule : I = Y x i/100 x n/360, waarbij - Y gelijk is aan het nominaal bedrag van de verhandelde effecten; - i de nominale jaarlijkse rentevoet is van de verhandelde effecten voor de op de valutadag lopende interestperiode; - n staat voor het exacte aantal kalenderdagen tussen de aanvangsdatum van de op de valutadag lopende interestperiode (inbegrepen) en de valutadag (niet inbegrepen);

Indien de valutadag samenvalt met een vervaldag van interesten, behoudt de verkoper het voordeel van de interesten en worden geen verlopen interesten vergoed. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 25 januari 1999.

Brussel, 25 januari 1999.

De voorzitter van het Comité, J.P. ARNOLDI

^