gepubliceerd op 12 mei 2022
Ministerieel besluit tot uitvoering van de artikelen 18, 33, § 2, en 34, § 2, van het koninklijk besluit van 14 april 2020 tot toekenning van een staatswaarborg voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus
25 APRIL 2022. - Ministerieel besluit tot uitvoering van de artikelen 18, 33, § 2, en 34, § 2, van het koninklijk besluit van 14 april 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/04/2020 pub. 15/04/2020 numac 2020030617 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot toekenning van een staatswaarborg voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus sluiten tot toekenning van een staatswaarborg voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus
De Vice-eersteminister en Minister van Financiën, Gelet op de wet van 27 maart 2020 tot machtiging van de Koning om een staatswaarborg te verstrekken voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, artikel 2, § 1, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 april 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/04/2020 pub. 15/04/2020 numac 2020030617 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot toekenning van een staatswaarborg voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus sluiten tot toekenning van een staatswaarborg voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus, de artikelen 18, gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 september 2020, 33, § 2, gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 september 2020, en 34, § 2, gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 september 2020;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 november 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatsecretaris voor Begroting, gegeven op 13 december 2021;
Gelet op het advies nr. 71.047/2 van de Raad van State, gegeven op 16 maart 2022, op grond van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de waarborg aan bepaalde voorwaarden moet voldoen om in aanmerking te kunnen komen in de berekening van de solvabiliteitsratio's bedoeld in Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012;
Overwegende dat het systeem van voorschot van dit ministerieel besluit ertoe strekt aan deze bezorgdheid tegemoet te komen;
Overwegende dat in de rapportering bedoeld in artikel 41 van voormeld koninklijk besluit van 14 april 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/04/2020 pub. 15/04/2020 numac 2020030617 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot toekenning van een staatswaarborg voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus sluiten de terugbetalingen zijn opgenomen van de bedragen die werden teruggevorderd door uitwinning van de kredietnemers, alsook de informatie voor elk krediet over het verlies in de zin van artikel 14, eerste lid, van datzelfde besluit;
Overwegende dat dit ministerieel besluit in werking moet treden op de dag van de bekendmaking ervan zodat de kredietgevers zo snel mogelijk een voorschot kunnen aanvragen, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de Thesaurie: de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën;2° het koninklijk besluit: het koninklijk besluit van 14 april 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/04/2020 pub. 15/04/2020 numac 2020030617 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot toekenning van een staatswaarborg voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus sluiten tot toekenning van een staatswaarborg voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus;3° werkdag: dag die geen zaterdag, zondag of feestdag is;4° de rapportering: de rapportering zoals bedoeld in artikel 41 van het koninklijk besluit.Het betreft de rapportering door de kredietgevers via het ICT-platform BECRIS (Belgian Extended Credit Risk Information System) van de Nationale Bank van België en waarvan de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de staatswaarborgregeling, maandelijks aan de Thesaurie worden doorgegeven. HOOFDSTUK 2. - Voorschotten
Art. 2.Onverminderd de vormvereiste beschreven in artikel 3, heeft de kredietgever het recht om voorschotten te verkrijgen die een deugdelijke raming vormen van de omvang van het verlies dat vermoedelijk zal worden geleden per gewaarborgd krediet.
Deze deugdelijke raming van de omvang van het verlies dat vermoedelijk door de kredietgever zal worden geleden, komt overeen met 80 % van het door de Staat geschatte gewaarborgde verlies, bedoeld in artikel 13 van het koninklijk besluit, na toepassing van de regels bedoeld in hoofdstuk 6 van het koninklijk besluit.
De deugdelijke raming van het verlies wordt berekend door de Thesaurie op basis van de rapportering.
De deugdelijke raming van de verliezen omvat de verliezen die voortvloeien uit de niet-betaling van de betalingen die iedere kredietnemer van de gewaarborgde portefeuille verplicht is te verrichten. Het houdt rekening met de volgende elementen: 1° de verschuldigde en onbetaalde bedragen van achterstallige gewaarborgde kredieten die niet in gebreke zijn in de zin van artikel 178 van Verordening nr.575/2013; en 2° de geraamde verliezen, berekend met inachtneming van het uitstaande bedrag, de waarde van de zekerheden en garanties en de waarde van terugvorderingen, voor de gewaarborgde kredieten ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan in de zin van artikel 178 van Verordening nr.575/2013.
Art. 3.De kredietgever dient op elektronische wijze de aanvraag om voorschotten in bij de Thesaurie.
De aanvraag om voorschotten kan worden gedaan vóór de aanspreking van de staatswaarborg bedoeld in artikel 18 van het koninklijk besluit.
De aanvraag om voorschotten is eenmalig. De aanvraag heeft betrekking op de gewaarborgde portefeuille van de kredietgever op eender welk moment. Het wordt aangevuld met het in artikel 4 bedoelde stavingsdossier.
De Thesaurie bevestigt via elektronische wijze de ontvangst van de aanvraag voor voorschotten binnen vijf werkdagen. In de ontvangstbevestiging wordt de datum van ontvangst van de aanvraag om voorschotten vermeld.
De Thesaurie specificeert op haar website het e-mailadres waarnaar de aanvraag voor voorschotten moet worden gestuurd en de informatie die de kredietgever in de aanvraag om voorschotten moet vermelden. De machtiging aan de Thesaurie mag geen betrekking hebben op de vaststelling van nieuwe materiële of formele elementen.
Art. 4.Het stavingsdossier bestaat uit de rapportering.
Onder voorbehoud van artikel 5 verstrekt de rapportering voldoende bewijs van het bestaan en de omvang van het geschatte gewaarborgde verlies.
Art. 5.Overeenkomstig artikel 34, § 2, 4°, van het koninklijk besluit beantwoordt de kredietgever onverwijld elk verzoek om inlichtingen met betrekking tot de aanvraag voor voorschotten of het stavingsdossier op eerste verzoek en in overeenstemming met dat verzoek.
Art. 6.De administrateur-generaal der Thesaurie of zijn gemachtigde stelt maandelijks een voorlopige afrekening op voor de gewaarborgde portefeuille van de kredietgever op basis van de rapportering.
Deze voorlopige afrekening komt overeen met het totale bedrag van de voorschotten, bedoeld in artikel 2, waarop de kredietgever recht heeft volgens de rapportering over de situatie van de gewaarborgde portefeuille aan het einde van de voorgaande maand, op basis van de referentieportefeuille. Voor de gewaarborgde kredieten waarvan de kredietgever de Thesaurie heeft meegedeeld dat het definitieve verlies gekend was, zoals bepaald in artikel 11, wordt dit definitieve verlies opgenomen in de voorlopige afrekeningen volgend op de mededeling.
Als het bedrag van de voorlopige afrekening hoger is dan het bedrag van de voorlopige afrekening van de voorgaande maand, betaalt de Staat het verschil aan de kredietgever binnen 45 dagen na het einde van de maand die aan de voorlopige afrekening voorafgaat.
Als het bedrag van de voorlopige afrekening lager is dan het bedrag van de voorlopige afrekening van de voorgaande maand, betaalt de kredietgever het verschil aan de Staat binnen 30 dagen na ontvangst door de kredietgever van het door de Thesaurie verzonden betalingsverzoek.
De voorlopige afrekening van de maand vóór de eerste voorlopige afrekening wordt op nul gesteld.
Art. 7.Overeenkomstig artikel 34, § 2, 7°, van het koninklijk besluit, wordt het bedrag van het voorschot verhoogd met een interest aan het tarief van de OLO-referentievoet (1 jaar). De toegepaste OLO-referentievoet (1 jaar) is de gemiddelde rentevoet over de periode gaande van 2 december 2021 tot de dag van de betaling verminderd met 30 dagen.
Overeenkomstig artikel 34, § 2, 7°, van het koninklijk besluit, vangt de periode waarover deze interest wordt berekend aan op 1 januari 2022 en eindigt op de dag van de betaling.
Art. 8.Overeenkomstig artikel 34, § 2, 6°, van het koninklijk besluit, kan een voorschot wordt uitbetaald in de mate dat de kredietgever dan wel een met hem verbonden persoon zekere en vaststaande schulden heeft ten aanzien van de Staat. HOOFDSTUK 3. - Aanspreking van de staatswaarborg
Art. 9.Tot de uiterste datum voor het aanspreken van de staatswaarborg bedoeld in artikel 18 van het koninklijk besluit kan de kredietgever op elektronische wijze de aanspreking van de staatswaarborg indienen bij de Thesaurie.
De Thesaurie bevestigt via elektronische wijze de ontvangst van het aanspreken van de staatswaarborg binnen vijf werkdagen. In de ontvangstbevestiging wordt de datum van ontvangst van het aanspreken van de staatswaarborg vermeld.
De Thesaurie specificeert op haar website het e-mailadres waarnaar het aanspreken van de staatswaarborg moet worden gestuurd en de informatie die de kredietgever moet vermelden in het aanspreken van de staatswaarborg. De machtiging aan de Thesaurie mag geen betrekking hebben op de vaststelling van nieuwe materiële of formele elementen.
Art. 10.Indien de kredietgever nalaat de staatswaarborg aan te spreken binnen de termijn zoals bedoeld in artikel 18 van het koninklijk besluit, vervalt zijn staatwaarborg en betaalt de kredietgever elk mogelijk ontvangen voorschot terug aan de Staat binnen 30 dagen na de ontvangst door de kredietgever van het door de Thesaurie via elektronische weg verzonden betalingsverzoek. HOOFDSTUK 4. - Definitieve afrekening
Art. 11.Overeenkomstig artikel 33, § 2, 1°, van het koninklijk besluit, kan de definitieve afrekening slechts plaatsvinden na uitwinning van alle kredietnemers en nadat het verlies in de zin van artikel 14, eerste lid, van het koninklijk besluit gekend is voor de hele gewaarborgde portefeuille.
Wanneer de aanspreking van de staatswaarborg is ingediend, stelt de kredietgever de Thesaurie via de rapportering op de hoogte wanneer het definitieve verlies van alle kredieten van de gewaarborgde portefeuille gekend is. Wanneer een krediet van de gewaarborgde portefeuille volledig is afgelost, is het definitieve verlies gelijk aan nul.
De administrateur-generaal der Thesaurie of zijn gemachtigde stelt de definitieve afrekening op. Overeenkomstig artikel 33, § 2, 3°, van het koninklijk besluit, heeft de definitieve afrekening betrekking op het gewaarborgde verlies, in voorkomend geval na toepassing van de gronden bedoeld in hoofdstuk 6 van het koninklijk besluit. Er staat uitdrukkelijk in vermeld welk bedrag van het door de Staat ten laste genomen deel van het gewaarborgde verlies overeenkomt met de maximaal beschikbare hoofdsommen en welk bedrag overeenkomt met de interesten van de gewaarborgde kredieten, overeenkomstig artikel 33, § 2, 6°, van het koninklijk besluit.
Art. 12.Als het bedrag van de definitieve afrekening hoger is dan het bedrag van de voorlopige afrekening die aan de definitieve afrekening voorafgaat, betaalt de Staat het verschil aan de kredietgever binnen 45 dagen na het einde van de maand die aan de definitieve afrekening voorafgaat.
Als het bedrag van de definitieve afrekening lager is dan het bedrag van de voorlopige afrekening die aan de definitieve afrekening voorafgaat, betaalt de kredietgever het verschil aan de Staat terug binnen 30 dagen na de ontvangst door de kredietgever van het door de Thesaurie verzonden betalingsverzoek.
Art. 13.Overeenkomstig artikel 33, § 2, 4°, van het koninklijk besluit, wordt het verschil tussen de definitieve afrekening en het totaal van de uitbetaalde voorschotten, zonder rekening te houden met de op de voorschotten betaalde interesten, verhoogd met een interest aan het tarief van de OLO-referentievoet (10 jaar). De toegepaste OLO-referentievoet 10 jaar is de gemiddelde rentevoet over de periode gaande van 2 december 2021 tot de dag van de betaling verminderd met 30 dagen.
Overeenkomstig artikel 33, § 2, 4°, van het koninklijk besluit, vangt de periode waarover deze interest wordt berekend aan op 1 januari 2022 en eindigt op de dag van de betaling. De Staat dan wel de kredietgever betaalt de interest tot de dag die in artikel 12 is aangegeven.
Art. 14.Het opstellen van de definitieve afrekening beëindigt de staatswaarborg op de gewaarborgde portefeuille.
Art. 15.Overeenkomstig artikel 33, § 2, 2°, van het koninklijk besluit, treedt de Staat van rechtswege in alle rechten, vorderingen of voorrechten van de kredietgever ten aanzien van de kredietnemers voor een bedrag gelijk aan het door de Staat ten laste genomen deel van het gewaarborgde verlies, bedoeld in artikel 13 van het koninklijk besluit.
Art. 16.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing in geval van dading met de kredietgever. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 17.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 25 april 2022.
V. VAN PETEGHEM