24 SEPTEMBER 1998. - Ministerieel besluit betreffende de Begeleidingscommissie voor de organisatie van de verkiezingen van een representatief orgaan van de islamitische eredienst

De Minister van Justitie, Gelet op de wet van 4 maart 1870 op de temporaliën van de erediensten, in het bijzonder op artikel 19bis, ingevoegd door de wet van 19 juli 1974 en gewijzigd bij de wetten van 17 april 1985 en 18 juli 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 betreffende het Executief van de Moslims van België, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 juni 1998, Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 12 juni 1998;

Gelet op de overeenkomst van 30 juni 1998 tussen het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding en de Minister van Justitie;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op I juli en 28 augustus 1998, Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, Overwegende dat het noodzakelijk is om snel oplossingen aan te brengen voor de regeling van verscheidene problemen met betrekking tot de islamitische eredienst en inzonderheid de erkenning van het representatief orgaan van de islamitische eredienst, Overwegende dat in uitvoering van de getroffen beslissingen de voorbereidingen voor de kiesverrichtingen op 1 september 1998 een aanvang nemen en dat een Begeleidingscommissie vanaf dat ogenblik haar opdracht kan uitoefenen, Besluit :

Artikel 1.Een Begeleidingscommissie voor de organisatie van de verkiezingen van een representatief orgaan van de islamitische eredienst, hierna genoemd "Commissie", heeft haar zetel op de plaats aangeduid door de Minister van Justitie.

Art. 2.De Commissie is samengesteld uit een Voorzitter en uit zes leden door de Minister van Justitie aangesteld.

De leden zijn paritair samengesteld uit enerzijds, vertegenwoordigers van het Executief van de Moslims van België en anderzijds, een vertegenwoordiger van de Minister van Binnenlandse Zaken, een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie en een vertegenwoordiger van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding.

De Voorzitter heeft de hoedanigheid van magistraat bij de Rechterlijke Macht, bij de Raad van State of bij het Arbitragehof.

Art. 3.De Commissie heeft de volgende opdrachten : 1° toezien op de regelmatigheid van de verkiezingen;2° advies uitbrengen en bemiddeling organiseren inzake geschillen die in het kader van de verkiezingen kunnen ontstaan, in het bijzonder : a) inzake de verklaringen die door de kiezers en de kandidaten moeten worden afgelegd;b) inzake het bewijs van inschrijving;c) inzake het naleven van de voorwaarden gesteld aan de kandidaten.3° de aanstelling van de voorzitters en de assessoren van de stembureaus goedkeuren;4° een afvaardiging van waarnemers bij de verkiezingen samenstellen.

Art. 4.De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op.

Art. 5.De Commissie kan slechts geldig vergaderen indien tenminste de meerderheid van haar leden aanwezig is. De beslissingen worden met absolute meerderheid genomen. In geval van staking der stemmen zal de stem van de Voorzitter doorslaggevend zijn.

Een lid kan vragen dat zijn afwijkende mening wordt opgenomen in de notulen.

Art. 6.De Commissie vergadert ten minste om de drie weken, tenzij het noodzakelijk is bepaalde punten onverwijld te behandelen.

Zij brengt verslag uit van haar werkzaamheden aan de Minister van Justitie.

Art. 7.Het secretariaat wordt waargenomen door een secretaris die door het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding ter beschikking wordt gesteld.

Art. 8.De Commissie wordt ontbonden wanneer het door haar neergelegde eindverslag nopens de kiesverrichtingen, door de Minister van Justitie is aanvaard.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.

Brussel, 24 september 1998.

T. VAN PARYS