Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 24 december 2020
gepubliceerd op 30 december 2020

Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het jaar 2021 tot het behoud van de visbestanden in zee

bron
vlaamse overheid
numac
2020044669
pub.
30/12/2020
prom.
24/12/2020
ELI
eli/besluit/2020/12/24/2020044669/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Landbouw en Visserij


24 DECEMBER 2020. - Ministerieel besluit houdende tijdelijke aanvullende maatregelen voor het jaar 2021 tot het behoud van de visbestanden in zee


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad, artikel 15; - Verordening (EU) nr. 2021/ van de Raad van januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn; - gedelegeerde verordening (EU) nr. 2020/2015 van de Commissie van 21 augustus 2020 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de westelijke wateren voor de periode 2021-2023; - gedelegeerde verordening (EU) nr. 2020/2014 van de Commissie van 21 augustus 2020 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen en bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee voor de periode 2021-2023; - het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24; - het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden, artikel 18.

Vormvereiste Artikel 3, § 1 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, staat toe dat er een vrijstelling wordt verleend van de aanvraag van een advies wegens dringende noodzakelijkheid.

De dringende noodzakelijkheid wordt verantwoord door het feit dat dit ministerieel besluit in werking moet treden op 1 januari 2021 en een looptijd van één jaar heeft.

Het ministerieel besluit kon niet eerder genomen worden, gelet op de onderhandelingen op Europees niveau over de verschillende vangstbeperkingen. De inhoud van dit ministerieel besluit is onderworpen aan administratieve handhaving enerzijds; anderzijds is het noodzakelijk om de continuïteit van de opdrachten als overheidsdienst te verzekeren met inachtneming van de verplichtingen die door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de zeevisserij worden opgelegd.

Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: De quotacommissie heeft op haar zitting van 3 december 2020 het voorstel tot visplan 2021 besproken en vastgesteld. Voor het jaar 2021 moeten vangstbeperkingen worden vastgelegd om de aanvoer van vis te spreiden. Door de Brexit-onderhandelingen is het voorstel van de door de EU-toegestane vangsten voor 2021 nog niet gekend. Toch moeten er zonder verwijl behoudsmaatregelen worden getroffen zodat ook vanaf 1 januari 2021 verder kan gevist worden. Tijdens de Raad van Ministers bevoegd voor visserij van 15 en 16 december 2020 werd daarom besloten om een roll-over van 25% van de Total Allowable Catch (TAC) voor gedeelde bestanden toe te passen voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021.

De beslissingen van de Quotacommissie van 3 december 2020 werden in functie van deze Raad tijdens een beperkte een ad hoc vergadering met de Quotacommissie op 18 december bijgesteld.

Het is noodzakelijk dat de reders voor het einde van het jaar op de hoogte worden gesteld van de (voorlopige) maatregelen voor de eerste drie maanden van 2021, gebaseerd op actuele kennis, zodat het vissen in het begin van 2021 niet in het gedrang komt. De voorlopige maatregelen worden dan zo snel mogelijk aangepast in functie van de resultaten van Brexit en vaststelling van definitieve TAC en Quota voor het volledige jaar 2021.

DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE, INNOVATIE, WERK, SOCIALE ECONOMIE EN LANDBOUW BESLUIT: TITEL 1. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° bevoegde entiteit: het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij;2° de-minimis hoeveelheden: hoeveelheden van soorten die onder de aanlandingsplicht vallen en die mogen overboord gezet worden ten belope van een maximale hoeveelheid uitgedrukt in een percentage van de totale vangsten door de nationale vloot van die soort en in dat gebied;3° elektronisch logboek: elektronisch niet-papieren logboek voor elektronische registratie van visserijlogboekgegevens en de gegevens van de aangifte van aanlanding;4° gereglementeerde vistuigen: BT1 boomkor met maaswijdte groter dan 120 mm;BT2 boomkor met maaswijdte 80-119 mm; TR1 trawl (Bordenvisserij (OTB) en Schotse zegens (SSC)) met maaswijdte groter dan 100mm; TR2 trawl (OTB en SSC) met maaswijdte 80-99 mm; TR3 trawl (OTB) met maaswijdte 20-55 mm; GNS (staand net) alle warrelnetten; GTR alle schakels. 5° KVS: klein vlootsegment zoals bepaald in artikel 1, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;6° GVS: groot vlootsegment zoals bepaald in artikel 1, 6°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;7° ICES-gebieden: de beschrijving van gebieden en sectoren, vermeld in bijlage III van Verordening (EG) nr.218/2009 van het Europees parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van Lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen; 8° motorvermogen: het vermogen zoals bepaald in de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020, eventueel verhoogd met het bijkomend motorvermogen, vermeld op de visvergunning;9° teruggooiplan Noordzee: teruggooiplan zoals vermeld in gedelegeerde verordening (EU) nr.2020/2014 van de Commissie tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen en bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee voor de periode 2021-2023; 10° teruggooiplan westelijke wateren: teruggooiplan zoals bepaald bij gedelegeerde verordening (EU) nr.2020/2015 van de Commissie tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de westelijke wateren voor de periode 2021-2023; 11° vaartdag: de ononderbroken aanwezigheid op zee van ten minste vier uur.Het uitvaren van een vissersschip voor een duur die 24 uur niet overschrijdt, wordt als één vaartdag beschouwd. Het uitvaren van een vissersschip voor een duur die 24 uur of een veelvoud van 24 uur overschrijdt, levert telkens een nieuwe vaartdag op. Een vaartdag heeft enkel betrekking op de visreis; 12° vismachtiging: het visdocument, vermeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr.1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006; 13° vissersvaartuig: elk vaartuig dat uitgerust is voor de commerciële exploitatie van visbestanden en vermeld is in de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020;14° zeedag: een aaneengesloten periode van aanwezigheid op zee van maximaal 24 uur;15° communautaire zeedag: een doorlopende periode van 24 uur als vermeld in het elektronisch logboek waarin een vaartuig buitengaats en aanwezig is in een bepaald ICES-gebied of tijdens een gedeelte van die periode;16° visserij-inspanning: het product van de capaciteit en de activiteit van een vissersvaartuig.Voor een groep vaartuigen is dit de som van de visserij-inspanningen van elk van de vaartuigen in de groep; 17° binnengaats vissen: vissen op de Schelde stroomopwaarts tot een denkbeeldige lijn tussen het meest westelijke punt van het eiland Walcheren en het snijpunt op de basislijn van de Belgisch-Nederlandse grens;18° spanvisserij: visserij waarbij twee vaartuigen het net samen voorttrekken en openhouden door op een bepaalde afstand van elkaar te blijven;19° zeeflap: een netvoorziening zoals gedefinieerd in artikel 1 van het ministerieel besluit van 8 juli 2002 houdende bepalingen wat betreft het gebruik van zeeflappen bij de garnaalvisserij, waarvan het gebruik verplicht is in de garnaalvisserij;20° Vlaams Paneel: het paneel zoals onder andere gedefinieerd in artikel 2 punt 2 van de gedelegeerde verordening (EU) 2020/2014 van de Commissie van 21 augustus 2020 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde visserijen in de Noordzee voor de periode 2021-2023;21° Schelde-estuarium: het gedeelte van de Schelde waar de getijdenwerking zich laat voelen.Het betreft de Zeeschelde, Westerschelde alsook het volledige mondingsgebied van de Schelde; 22° Noorse zone: Noorse Exclusieve Economische zone ten zuiden van 62° N. HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen en visverboden

Art. 2.De hoeveelheid vis van de soorten waarvoor aanvullende vangstbeperkingen gelden en die toegewezen zijn aan een vissersvaartuig, zijn niet overdraagbaar aan een ander vissersvaartuig.

De hoeveelheid vis per vissoort uitgedrukt in kg is het productgewicht na weging en sortering van de vangsten.

De maximale hoeveelheden vis van bijvangstsoorten vermeld in artikel 25 betreffen maximum toegekende valoriseerbare hoeveelheden, waarvan de waarde van de overschrijding wordt ingehouden.

Art. 3.De secretaris-generaal van de bevoegde entiteit, heeft delegatie om beslissingen te nemen en de feitelijke vaststelling mee te delen omtrent het bereiken van het door de Europese Unie bepaalde: 1° vangstquotum voor bepaalde vissoorten in bepaalde ICES-gebieden;2° visserij-inspanningsniveau voor bepaalde inspanningsgroepen van vistuigen in bepaalde ICES-gebieden. Het gevolg van de vaststellingen, vermeld in het eerste lid, is de sluiting van het ICES-gebied in kwestie voor respectievelijk: 1° vangstactiviteiten op de vissoorten in kwestie, waardoor voor alle vissersvaartuigen de visserij op die vissoorten in de wateren van die bepaalde ICES-gebieden verboden is, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van die vissoorten die in die wateren gevangen zijn.2° vangstactiviteiten door vissersvaartuigen met vistuig in kwestie, waardoor voor die vissersvaartuigen in kwestie de visserij in de wateren van de ICES-gebieden in kwestie verboden is, alsmede het aan boord houden, het overladen en het lossen van visserijproducten die zijn gevangen in die wateren.

Art. 4.Aan de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die alleen binnengaats mogen vissen, worden geen hoeveelheden vis van die soorten waarvoor nationaal aanvullende vangstbeperkingen in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium worden vastgelegd, toegekend. Voor alle andere vissersvaartuigen, met uitzondering van de vissersvaartuigen van de Scheldevissersvloot die de toelating hebben om in het Schelde-estuarium te vissen, is het verboden binnengaats te vissen op de Westerschelde.

Art. 5.In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 is het verboden: 1° te vissen in het ICES-gebied IIIa, zijnde Skagerrak;2° te vissen in het ICES-gebied VIa, zijnde West van Schotland;3° haring te vissen in de ICES-gebieden I, II;4° de visserij te beoefenen met een vissersvaartuig van het KVS in de ICES-gebieden VIIh, j, k.In de periode van 1 januari tot en met 31 januari 2021 geldt dit verbod ook voor vaartuigen behorende tot het GVS; 5° de spanvisserij op kabeljauw te beoefenen;6° uitgerust te zijn of te vissen met vistuig TR3 dat niet permanent voorzien is van een zeeflap;7° gericht te vissen op zeebaars met staand tuig met een maaswijdte kleiner dan 120 mm;8° gericht te vissen op rog met staand tuig;9° uitgerust te zijn of te vissen met boomkornetten van de segmenten BT1 en BT2 waarvan de staart, te weten de achterste drie meter van de korre voor de kuil, niet is uitgerust met het Vlaams paneel;10° voor vaartuigen van het KVS een sleepduur van meer dan negentig minuten uit te voeren;11° uitgerust te zijn of te vissen met boomkornetten van het segment BT2 uit het GVS waarvan de onderpees niet is uitgerust met een steenschotje, de zogenaamde flip up rope of waarvan de korre aan de onderkant en voor het Vlaams paneel niet is uitgerust met een bentisch paneel onder de vorm van een paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 170 mm en een minimale lengte en breedte van 1,8 meter;12° andere roggensoorten te vissen, aan boord te houden en aan te landen en andere 3-alfacodes te gebruiken dan: roggen SRX, blonde rog RJH, stekelrog RJC en gevlekte rog RJM. Andere roggensoorten die worden gevangen, worden ongedeerd gelaten en onmiddellijk teruggezet. De vissers worden daarbij aangemoedigd technieken en apparatuur te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting, conform de Europese regelgeving; 13° te vissen op paling met een lengte van meer dan 12 cm gedurende de maanden januari, november en december 2021 en dit in alle ICES-gebieden.

Art. 6.In uitvoering van de meerjarenplannen, gebeuren de aanlandingen van die vissoorten waarvoor specifieke controlemaatregelen gelden, in de havens van Oostende en Zeebrugge.

Art. 7.§ 1. De volgende minimum instandhoudingsreferentiegroottes zijn van toepassing vanaf 1 januari 2021: 1° voor tarbot: 32 cm lengte;2° voor griet: 32 cm lengte;3° voor tongschar: 25 cm lengte;4° voor bot: 25 cm lengte;5° voor poon: 20 cm lengte;6° voor rog: 50 cm lengte;7° voor steenbolk: 20 cm lengte;8° voor gehele zeeduivel: 500 g gewicht;9° voor gekopte zeeduivel: 200 g gewicht;10° voor tong: 25 cm lengte;11° voor schar: 23 cm lengte Het vermarkten voor directe menselijke consumptie van de in het eerste lid vermelde soorten is verboden, als ze niet de in de Europese regelgeving en de in het eerste lid vastgestelde minimuminstandhoudingsreferentiegroottes hebben. Het aan boord houden en de aanvoer in havens van de Europese Unie van soorten, in een presentatievorm die controle op de minimuminstandhoudingsreferentiegroottes in de Europese of Vlaamse wetgeving onmogelijk maakt, is verboden.

In de Belgische visafslagen mag de nationale sortering voor tong, gekend als tong 8 (productgewicht kleiner dan 120 g), en de nationale sortering voor zeeduivelstaarten, gekend onder zeeduivelstaart 6 (productgewicht kleiner dan 200 g) niet gecommercialiseerd worden. De hoeveelheden van de vangsten die onder deze sortering vallen, mogen niet voor menselijke consumptie verkocht worden en dienen voor de aanvang van de veiling of op uitdrukkelijk verzoek van de toezichthouders van de bevoegde autoriteit, door de visafslag gedenatureerd te worden.

De onderste instelling van de automatische sorteermachines, die op de visafslagen gebruikt worden, wordt vastgelegd op respectievelijk 120 g voor tong en 200 g voor gekopte zeeduivel.

In afwijking van het eerste lid, punt 10, is de aanvoerlengte van 25 cm voor tong niet van toepassing voor een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder en een bruto tonnenmaat van niet meer dan 70 GT en voor visreizen, die volledig in het ICES-gebied IVc plaatsvinden. § 2. Voor de soorten waarvoor geen Europese conversiefactoren vastgesteld zijn, worden volgende conversiefactoren gebruikt voor de berekening van het levend gewicht op basis van het verwerkt gewicht: 1° factor 1,18 voor gegutte rondvis;2° factor 1,05 voor gegutte platvis;3° factor drie voor gekopte visserijproducten;4° factor vier voor krabbenpoten.

Art. 8.Voor de visserij op tong in de ICES-gebieden II en IV, VIIa, VIId, VIIe, VIIf, g, VIIh, j, k en VIIIa, b, wordt gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in respectievelijk het teruggooiplan Noordzee en het teruggooiplan westelijke wateren.

Voor de visserij op schol gevangen met boomkor BT2 (80-119 mm) in ICES-gebieden II en IV, VIIa-g, wordt gebruik gemaakt van de hoge overlevingsvoorwaarden beschreven in de teruggooiplannen Noordzee en westelijke wateren.

Voor de visserij op tarbot in de ICES-gebieden II en IV met boomkorren met een maaswijdte in de kuil van groter of gelijk aan 80 mm (TBB) kan worden gebruik gemaakt van de hoge overlevingsvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan Noordzee.

Voor de visserij op wijting met vistuig TR2 in het ICES-gebied IV en de visserij op Noorse kreeft in de ICES-gebieden II, IV kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan voor de Noordzee.

Voor de visserij op schelvis in de ICES-gebieden VIIe-k kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan voor de westelijke wateren.

Voor de visserij op wijting in de ICES-gebieden II, IV, en VIIb-k kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in de teruggooiplannen voor de Noordzee en de westelijke wateren.

Voor de visserij op makreel en horsmakreel in de ICES-gebieden II, IV en de ICES-gebieden VIIb-k, VIIIa, b kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in respectievelijk de teruggooiplannen Noordzee en de westelijke wateren.

Voor de visserij op schartong, schol, zeeduivel, wijting, vlaswijting (witte koolvis) in de ICES-gebieden VIIIa, b kan worden gebruik gemaakt van de de-minimisvoorwaarden beschreven in het teruggooiplan westelijke wateren.

De teruggegooide hoeveelheden moeten in het elektronisch logboek gerapporteerd worden.

Indien een in artikel 14, 16, 17, 18, 23, of 25 § 8 bepaalde drempelwaarde tijdens een zeereis dreigt te worden overschreden, wordt de visserijactiviteit onmiddellijk opgeschort en worden de activiteiten minimaal tien nautische mijl verlegd. Voor de visserij uitgevoerd met vaartuigen met een brutotonnage kleiner dan 70 BT worden de activiteiten minimaal drie nautische mijl verlegd.

Art. 9.Het is voor zeehengelaars die vissen vanuit vaartuigen zonder visvergunning verboden om in totaal meer dan 15 kg kabeljauw, per ingescheepte persoon en per zeereis aan boord te houden, over te laden en te lossen. De vis wordt in hele staat aangevoerd en mag ontdaan zijn van ingewanden. HOOFDSTUK 3. - Beperking van activiteit Afdeling 1. - Visserij-inspanning

Art. 10.Visserij-inspanning kan worden toegekend aan inspanningsgroepen door toewijzing van zeedagen. Aan de volgende inspanningsgroepen kan visserij-inspanning worden toegekend voor ICES-gebieden IV en VIId : segmenten TR1, TR2, TR3, BT1, BT2, GN1 en GT1.

Bij de overschrijding van de grenzen van de ICES-gebieden, registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun elektronisch logboek, de dag, het tijdstip en de positie van de overschrijding.

De registratie van visuren in het elektronisch logboek is verplicht. Afdeling 2. Communautaire zeedagen tongherstelgebied, zijnde

ICES-gebied VIIe

Art. 11.§ 1. Het systeem van beperking van aantal zeedagen in het ICES-gebied VIIe ingesteld overeenkomstig bijlage II van Verordening (EU) nr. 2020/123 van de Raad van 27 januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, is van toepassing in januari 2021.

Het aantal zeedagen in het ICES-gebied VIIe, vermeld in bijlage II van Verordening (EU) nr. 2021/ van de Raad van januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, toegekend voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021.

In ICES-gebied VIIe is de overdracht van zeedagen tussen individuele vissersvaartuigen verboden. § 2. Vissersvaartuigen die in de periode van 2002 tot en met 2019 met de boomkor gevist hebben in het ICES-gebied VIIe krijgen een vismachtiging VIIe 2021. § 3. Bij de overschrijding van de grenzen in het ICES-gebied VIIe registreren de kapiteins van vissersvaartuigen in hun elektronisch logboek de dag, het tijdstip en de positie van de overschrijding.

De visvergunning van vissersvaartuigen die hun aantal zeedagen in het gebied VIIe overschrijden, kan voor vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken door de bevoegde entiteit. De vismachtiging VIIe, afgeleverd overeenkomstig bijlage xx van Verordening (EU) nr. 2021/ van de Raad van januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, wordt bovendien in 2022 slechts voor zes maanden toegekend. Afdeling 3. - Vaartdagen

Art. 12.Het is voor alle vissersvaartuigen verboden om meer dan 285 vaartdagen te realiseren op jaarbasis.

Art. 13.Zodra een vissersvaartuig het maximum aantal toegelaten vaartdagen, vermeld in artikel 12, overschrijdt met twee vaartdagen, worden die vaartdagen in mindering gebracht van het maximaal toegestane aantal vaartdagen dat vanaf 1 januari 2022 aan dat vissersvaartuig wordt toegekend. Het aantal in mindering te brengen dagen wordt vermeerderd met een vaartdag per twee vaartdagen overschrijding.

TITEL 2. - Collectief benuttingssysteem HOOFDSTUK 1. - Toewijzing van vangstmogelijkheden volgens motorvermogen Afdeling 1. - Tong Noordzee - ICES-gebieden II, IV

Art. 14.§ 1. Het totale tongquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 104 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021.

Het totale tongquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 243 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021.

Het de-minimisquotum bedraagt 18 ton tong. De drempelwaarde bedoeld in artikel 8 wordt voor de tongvisserij in de ICES-gebieden II, IV vastgelegd op maximaal 10% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit die ICES-gebieden. § 2. Van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1650 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 25 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 3. Van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 2250 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 10 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. In afwijking van het eerste lid is het in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig dat uitsluitend de passieve visserij bedrijft, verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1.950 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 12 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 4. Er worden geen gecombineerde visreizen toegestaan tussen ICES-gebieden II, IV en VIIf, g en tussen ICES-gebieden II, IV en VIIa. Afdeling 2. - Schol Noordzee - ICES-gebieden II, IV

Art. 15.§ 1. Het totale scholquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 166 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021.

Het totale scholquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 1216 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021. § 2. Van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 60 kg per kW, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 3. Van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 60 kg per kW, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Afdeling 3. - Tong Bristolkanaal en Keltische Zee - ICES-gebieden

VIIf, g

Art. 16.§ 1. Het totale tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 8 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021.

Het totale tongquotum in de ICES-gebieden VIIf, g dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 243 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021.

Het de-minimisquotum wordt vastgelegd op 8 ton tong. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 voor de tongvisserij in de ICES-gebieden VIIf, g bedraagt maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit die ICES-gebieden. § 2. Van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 is het voor een vissersvaartuig van het KVS verboden in de ICES-gebieden VIIf, g aanwezig te zijn.

In afwijking van het eerste lid is het vanaf 1 februari 2021 tot 31 oktober 2021, alleen voor de vissersvaartuigen van het KVS, die op de lijst "Vismachtiging Bristolkanaal KVS 2021" voorkomen, toegestaan om in de ICES-gebieden VIIf, g aanwezig te zijn.

Om aan de lijst, vermeld in het tweede lid, toegevoegd te kunnen worden, richten de eigenaars van vissersvaartuigen voor 21 januari 2021 met een aangetekende brief of per e-mail een aanvraag tot de bevoegde entiteit. § 3. Van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 is het in de ICES-gebieden VIIf, g voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1000 kg verhoogd met een hoeveelheid, die gelijk is aan 6 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Afdeling 4. - Kabeljauw westelijke wateren - ICES-gebieden VIIb, c,

VIIe-k, VIII

Art. 17.In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden VIIb-c, VIIe-k, VIII voor een vissersvaartuig van het KVS verboden een totale kabeljauwvangst te realiseren die groter is dan 50 kg.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden VIIb-c, VIIe-k, VIII voor een vissersvaartuig van het GVS verboden een totale kabeljauwvangst te realiseren die groter is dan 100 kg. Afdeling 5. - Kabeljauw oostelijk kanaal - ICES-gebied VIId

Art. 18.Van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1 kg, vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. Afdeling 6. - Tong Golf van Gascogne - ICES-gebieden VIIIa, b

Art. 19.De aanwezigheid van een vissersvaartuig in de ICES-gebieden VIIIa,b is verboden in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021. HOOFDSTUK 2. - Toewijzing van vangstmogelijkheden per zeereis Afdeling 1. - Tong

Art. 20.§ 1. In de periode 1 januari 2021 tot 31 maart 2021 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vaartuig van het GVS verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 3250 kg, een wetenschappelijk quotum niet meegerekend.

Er wordt een wetenschappelijk tongquotum in het ICES-gebied VIIa voorbehouden van 12 ton, verdeeld over telkens een visreis per kwartaal van maximaal 3000 kg tong.

Teneinde te kunnen genieten van dit wetenschappelijk quotum richten eigenaars van vissersvaartuigen per aangetekende brief of per e-mail een aanvraag tot de bevoegde entiteit, met opgave van het gewenste kwartaal. Deze aanvraag moet ten laatste toekomen bij de bevoegde entiteit op maandag 21 januari 2021, 12:00 uur.

Aanvragen voor meerdere kwartalen zijn mogelijk. Als er voldoende kandidaten zijn, kan een vaartuig slechts voor één kwartaal in aanmerking komen. Er wordt geloot indien er meerdere aanvragen een zelfde kwartaal betreffen. Een kandidaat en een reservekandidaat worden aangeduid.

Vaartuigen die in 2020 werden uitgeloot om te genieten van het wetenschappelijk tongquotum, komen niet in aanmerking.

Het wetenschappelijk quotum van maximaal 3000 kg tong per visreis moet in maximaal 5 opeenvolgende zeedagen worden opgevist. Het niet-opgevist deel is definitief verloren. Indien meer gevist wordt, komt dit in mindering van de normaal toegekende hoeveelheden aan het vaartuig.

De visreis moet volledig in ICES-gebied VIIa plaatsvinden en gedurende de volledige visreis dient minstens één wetenschapper van ILVO aan boord te zijn. Indien het in uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is een wetenschapper mee te sturen, moet, in overeenstemming met het ILVO een overeenkomst aangaande self-sampling worden afgesloten. De aanvrager moet voor de aanmonstering van de wetenschapper de nodige maatregelen voorzien om tijdens de visreis de veiligheid van de wetenschapper te garanderen. Bovendien moet de eigenaar van het vaartuig toelaten dat desgevallend een wetenschapper inscheept tijdens reguliere visreizen ter opname van de toewijzing vermeld in lid 2.

Indien een eigenaar van een vaartuig, aangeduid conform lid 4, behoudens in geval van overmacht, niet deelneemt aan het wetenschappelijk onderzoek, komt het vaartuig niet langer in aanmerking voor analoog wetenschappelijk onderzoek tot en met 2022 en wordt de toegekende hoeveelheid tong, voor de betreffende toewijsperiode verminderd met het aantal kg tong zoals toegewezen conform lid 2. Indien dit verschil een negatieve hoeveelheid oplevert, zal het tekort worden afgehouden van het vastgestelde tongquotum voor het betreffende vaartuig in een andere toewijsperiode in hetzelfde of volgende jaar. § 2. Het totale tongquotum in het ICES-gebied VIId, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 70 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021.

Het totale tongquotum in het ICES-gebied VIId, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 109 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021.

Het de-minimisquotum bedraagt 6 ton tong. De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de tongvisserij in het ICES-gebied VIId maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in dat ICES-gebied. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit dat ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tongvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 350 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in het ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tongvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 700 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het voor een vissersvaartuig van het KVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId, II en IV maakt, verboden bij de tongvangst in de ICES-gebieden II, IV per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 350 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden II, IV. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het voor een vissersvaartuig van het GVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId en II, IV maakt, verboden bij de tongvangst in de ICES-gebieden II, IV een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 700 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden II, IV. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het voor een vissersvaartuig van het KVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId, en VIIf, g maakt, verboden bij de tongvangst in het ICES-gebied VIId per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 175 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het ICES gebied VIId.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het voor een vissersvaartuig van het GVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId, en VIIf, g maakt, verboden bij de tongvangst in het ICES-gebied VIId per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 350 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in het ICES gebied VIId. § 3. Het tongquotum voor de periode van 1 januari 2021 tot 31 maart 2021 bedraagt 13 ton. Het de-minimisquotum voor tong in het ICES-gebied VIIe bedraagt 0,5 ton tong. De drempelwaarde vermeld in artikel 8, bedraagt voor de tongvisserij in het ICES-gebied VIIe maximaal 5% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde tongvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor tong afkomstig uit dat ICES-gebied VIIe.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in het ICES-gebied VIIe voor een vissersvaartuig van het KVS verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 600 kg.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in het ICES-gebied VIIe voor een vissersvaartuig van het GVS verboden een totale tongvangst te realiseren die groter is dan 1200 kg.

Ingeval van gemengde visreizen met aanwezigheid in de ICES-gebieden VIIe en VIIf, g, is het in ICES-gebied VIIe verboden een hoeveelheid te overschrijden van 300 kg, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied. Afdeling 2. - Tong Zuidwest-Ierland, zijnde ICES-gebieden VIIh, j, k

Art. 21.De tongvangst in ICES-gebieden VIIh, j, k is verboden in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 januari 2021. Afdeling 3. - Schol

Art. 22.§ 1. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 15 februari 2021 is het in de ICES-gebieden VIId, e voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. Vanaf 16 februari tot 31 maart valt dit terug op 800 kg per vaartdag.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 15 februari 2021 is het in de ICES-gebieden VIId, e voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 2400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. Vanaf 16 februari tot 31 maart valt dit terug op 1600 kg per vaartdag.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het voor een vissersvaartuig van het KVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId en IV maakt, verboden bij de scholvangst in de ICES-gebieden IV per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden IV. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het voor een vissersvaartuig van het GVS, die gemengde zeereizen in de ICES-gebieden VIId en IV maakt, verboden bij de scholvangst in de ICES-gebieden IV een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 1600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de ICES-gebieden IV. § 2. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden VIIf, g voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden VIIf, g voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de scholvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. Afdeling 4. - Kabeljauw

Art. 23.§ 1. Het totale kabeljauwquotum in de ICES-gebieden II, IV, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het KVS, bedraagt 16 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog kabeljauw aan te voeren uit die ICES-gebieden.

Het totale kabeljauwquotum in de ICES-gebieden II, IV, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen van het GVS, bedraagt 93 ton voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021. Bij uitputting van dat quotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog kabeljauw aan te voeren uit die ICES-gebieden.

De drempelwaarde bedoeld in artikel 8 wordt voor de kabeljauwvisserij met vistuig TR2 in de ICES-gebied IVc vastgelegd op maximaal 4% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde kabeljauwvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van het de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen TR2 verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor kabeljauw afkomstig uit dit ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS, dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2021 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in de desbetreffende ICES-gebieden. § 2. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS, dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2021 is uitgerust met de boomkor, verboden bij de kabeljauwvangst per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 3. In januari 2021 worden in het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2020 niet is uitgerust met de boomkor, de hoeveelheden vermeld in paragraaf 1 en 2 verhoogd met 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. Vanaf 1 februari vallen deze vaartuigen ook terug op 100 kg per vaartdag. § 4. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig verboden bij de kabeljauwvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg. Afdeling 5. - Rog

Art. 24.§ 1. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 120 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 240 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In afwijking van het eerste en tweede lid, worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2021 uitsluitend uitgerust is met de planken. § 2. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 75 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in ICES-gebied VIId voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 150 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied. § 3. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in ICES-gebieden VIIa-c, e-k voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in ICES-gebieden VIIa-c, e-k voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de rogvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in dat ICES-gebied. § 4. De gevangen hoeveelheden rog boven de toegekende hoeveelheden vermeld in paragraaf 1, 2 en 3 moeten worden teruggezet wegens hoge overleving volgens de bepalingen van de discardplannen Noordzee en westelijke wateren. Afdeling 6. - Andere vissoorten

Art. 25.§ 1. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig verboden bij makreelvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.

Het totale makreelquotum in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen die volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2021 uitsluitend uitgerust zijn met de zegen en die per zeereis minder dan 10 kg Noordzeetong aanlanden, bedraagt 60 ton. Zolang dat quotum niet is opgebruikt, geldt de beperking, vermeld in het eerste lid, niet. § 2. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de haringvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 800 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis, behalve in de ICES-gebieden I, II. § 3. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het voor een vissersvaartuig verboden bij de heekvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis. § 4. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 300 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de vangsten van tongschar en witje per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 600 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 5. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, zijnde Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 250 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, Noordzee en Schelde-estuarium, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 500 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In afwijking van het eerste en tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden verdubbeld die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2021 uitsluitend uitgerust is met de planken of met de zegen. § 6. Het totale wijtingquotum in de ICES-gebieden VIIb-k, dat gereserveerd is voor de vissersvaartuigen die volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2021 uitgerust zijn met de planken of met de zegen, bedraagt maximaal 40% van het beschikbaar quotum voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021. Bij uitputting van dat segmentsquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog wijting aan te voeren uit de ICES-gebieden VIIb-k. § 7. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden VIIb-k voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 50 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden VIIb-k voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de wijtingvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In afwijking van het eerste en tweede lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2021 uitsluitend uitgerust is met de planken vastgesteld op respectievelijk 100 kg en 200kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd in die ICES-gebieden.

In afwijking van het tweede en derde lid worden de maximaal toegelaten vangsthoeveelheden die gerealiseerd zijn door een vissersvaartuig dat volgens de Officiële lijst der Belgische zeeschepen 2021 uitsluitend uitgerust is met de zegen, vastgesteld op 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd in die ICES-gebieden. § 8. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in het ICES-gebied VIIa voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij wijtingvangsten een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg. § 9. De de-minimis voor wijting in de ICES-gebieden II, IV bedraagt 2% van het quotum voor tong en schol in deze gebieden.

De de-minimis voor wijting in de ICES-gebieden VIIb-k bedraagt 1 ton.

De drempelwaarde vermeld in artikel 8 bedraagt voor de wijting in de ICES-gebieden II, IV en ICES-gebieden VIIb-k maximaal 10% van de reeds in de visreis in kwestie gerealiseerde wijtingvangst in het gebied in kwestie. Bij uitputting van dat de-minimisquotum, is het voor die vissersvaartuigen verboden nog gebruik te maken van de-minimis voor wijting uit deze ICES-gebieden. § 10. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, III, IV voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de zwarte koolvisvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 40 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, III, IV voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de zwarte koolvisvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 80 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

Voor de vaartdagen waarop het vissersvaartuig actief is met vistuig van de inspanningsgroep TR1, worden de hoeveelheden, vermeld in het tweede lid, verdubbeld.

De beperkingen vermeld in het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing zolang geen 60% van het quotum in kwestie, inclusief quotaruilen, is opgebruikt. § 11. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het KVS verboden bij de tarbot- en grietvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de tarbot en grietvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 400 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 12. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden VII, VIII voor een vissersvaartuig verboden bij de schelvisvangst een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 100 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 13. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het voor de Noorse zone, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de zeeduivelvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 200 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden. § 14. In de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 is het in de ICES-gebieden II, IV, inclusief Noorse zone, voor een vissersvaartuig van het GVS verboden bij de lengvangsten per zeereis een hoeveelheid te overschrijden die gelijk is aan 30 kg, vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen, gerealiseerd tijdens die zeereis in die ICES-gebieden.

De beperkingen, vermeld in het eerste lid, zijn niet van toepassing zolang geen 60% van het quotum in kwestie, inclusief quotaruilen, is opgebruikt. HOOFDSTUK 3. - Inruilen van dagen

Art. 26.§ 1. Een overschrijding van de vangstmogelijkheden, zoals vermeld in artikel 20, 22, 24 en 25 kan op verzoek van de reder of zijn vertegenwoordiger aanleiding geven tot vermindering van de vaartdagen. In dat geval vervalt de administratieve of strafrechtelijke vervolging voor die overschrijding. § 2. Als de reder kiest voor de toepassing van de inruiling van dagen, wordt het maximum aantal vaartdagen voor 2021, vermeld in artikel 12, vervangen door het hoogste aantal effectieve vaartdagen op jaarbasis in de periode 2018-2020, voor zover dat aantal beneden de norm van 2021 ligt.

Als voor het vissersvaartuig in kwestie gedurende het jaar in kwestie dagen werden ingeruild, kunnen op verzoek van de reder voor de toepassing van het eerste lid, die ingeruilde dagen als effectieve vaartdagen meegerekend worden. § 3. Met het oog op het beheer van de inruildagen meldt de reder of zijn vertegenwoordiger het aantal inruildagen voor het einde van de zeereis per fax of per e-mail aan de bevoegde entiteit. De aanvraag is onherroepelijk. § 4. Voor ieder visbestand wordt het overschreden volume gedeeld door de toegekende hoeveelheden per vaartdag, wat resulteert in een aantal surplusdagen. Van het maximum aantal vaartdagen voor 2021, vermeld in paragraaf 2, wordt het aantal surplusdagen afgetrokken. § 5. Het aantal inruildagen wordt beperkt tot 3, tenzij het om een aantoonbare overmachtssituatie gaat. In dit laatste geval neemt de bevoegde entiteit een ad hoc-beslissing. § 6. De paragrafen 2 tot en met 5 zijn niet van toepassing in het ICES-gebied VIId en specifiek voor kabeljauw in de ICES-gebieden II en IV. § 7. De bevoegde entiteit deelt de eigenaar van het vissersvaartuig de beslissing tot vermindering van de vaartdagen in toepassing van dit artikel per brief of per e-mail mee.

TITEL 3. - Handhaving

Art. 27.§ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 26 worden de opbrengsten van de overschrijdingen van de maximum toegekende valoriseerbare hoeveelheden onder de vorm van dagplafonds vermeld in artikel 25 paragrafen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, en 12 ingehouden ten voordele van de rekening voor opvangvis van de producentenorganisatie Rederscentrale. § 2. Voor de uitvoering van de bepalingen van dit artikel verzorgt de producentenorganisatie Rederscentrale toezicht uit in de visafslagen volgens de modaliteiten die met de bevoegde entiteit zijn overeengekomen in het kader van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten.

Er wordt met gemiddelde forfaitaire prijzen gewerkt, gebaseerd op de gemiddelde marktprijzen 2020.

Art. 28.§ 1. Bij overtreding van artikelen 10 tot en met 12, en van artikelen 14 tot en met 25, of bij overtreding van de beperkingen aangebracht aan de visvergunningen, kan de visvergunning die aan het vissersvaartuig werd afgeleverd, voor een periode van minstens vijf opeenvolgende dagen worden ingetrokken.

De bevoegde entiteit neemt deze beslissing tot intrekking van de visvergunning en deelt ze mee aan de eigenaar van het vissersvaartuig per aangetekende brief. De intrekking treedt in werking op de derde dag die volgt op de dag van de notificatie. Tijdens de periode van intrekking moet het vissersvaartuig inactief in een Belgische vissershaven liggen. Het maximum aantal vaartdagen, vermeld in artikel 12, wordt verminderd met het aantal dagen waarop de visvergunning ingetrokken was. § 2. Als de toegewezen vangstmogelijkheden, vermeld in artikel 14 tot en met 25 door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de mate van overschrijding uitgedrukt in kilogram, vermenigvuldigd met een coëfficiënt van 1,2, in mindering gebracht op de vangstmogelijkheden die aan dat vaartuig in de overeenkomstige periode van het jaar 2022 worden toegewezen.

De bevoegde entiteit deelt de berekende vermindering op de vangstmogelijkheden mee aan de eigenaar van het betrokken vissersvaartuig per aangetekende brief.

TITEL 4. - Slotbepalingen

Art. 29.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021. Het houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2022, met uitzondering van de artikelen 3, 10, 11, 13, 27 en 28.

Brussel, 24 december 2020.

De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw, H. CREVITS

^