gepubliceerd op 24 mei 2006
Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlagen bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken
24 APRIL 2006. - Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlagen bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1998 en 5 februari 1999;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, inzonderheid op artikel 22;
Gelet op het overleg gepleegd op 17 oktober 2005 tussen de gewestelijke regeringen en de federale overheid;
Gelet op het advies 39.871/4 van de Raad van State, gegeven op 6 maart 2006, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Besluit :
Artikel 1.Richtlijn 2005/43/EG van de Commissie van 23 juni 2005 tot wijziging van de bijlagen bij Richtlijn 68/193/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken wordt bij dit besluit omgezet.
Art. 2.De bijlagen I, II, III en IV bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken worden vervangen door de bijlagen I, II, III en IV bij dit besluit.
Art. 3.Overeenkomstig artikel 15, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken gaat iedere levering van geproduceerd teeltmateriaal vergezeld van een eenvormig document dat voldoet aan de voorwaarden die vastliggen in rubriek B van bijlage IV bij dit besluit.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.
Namen, 24 april 2006.
B. LUTGEN
BIJLAGE I VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT HET GEWAS 1. Het gewas is rasecht en raszuiver en, zo nodig, ook wat de kloon betreft.2. De teeltomstandigheden en de ontwikkeling van het gewas maken een voldoende controle van de echtheid en zuiverheid van het gewas ten aanzien van het ras en, zo nodig, de kloon alsook de gezondheidstoestand ervan mogelijk.3. Er zijn voldoende waarborgen dat de grond of, zo nodig, het voedingssubstraat niet besmet is met schadelijke organismen of de vectoren ervan, met name nematoden die virusziekten overbrengen.De moederplanten en de kweekwijnstokken worden op passende wijze geplaatst om ieder risico van besmetting door schadelijke organismen te vermijden. 4. De aanwezigheid van schadelijke organismen die de waarde van het teeltmateriaal nadelig beïnvloeden, is zoveel mogelijk beperkt. 5. Met name voor de volgende schadelijke organismen, zoals bedoeld onder a), b) en c), gelden de in de punten 5.1 tot en met 5.5 vermelde voorwaarden, behoudens punt 5.6 : a) het complex van besmettelijke degeneratie : grapevine fanleaf virus (GFLV), Arabis mosaic virus (ArMV);b) grapevine leafroll disease : grapevine leafroll-associated virus 1 (GLRaV-1) en grapevine leafroll-associated virus 3 (GLRaV-3);c) grapevine fleck virus (GFkV) (alleen voor wijnstokdelen onder de grond). 5.1. De voor de teelt van oorspronkelijk teeltmateriaal bestemde moederplanten zijn bij een officiële inspectie vrij bevonden van de in punt 5, onder a), b) en c), genoemde schadelijke organismen. Deze inspectie berust op de resultaten van fytosanitaire controles met behulp van indicatorplanten of een internationaal aanvaarde equivalente testmethode die verwijst naar alle planten. Deze controles worden bevestigd door de resultaten van fytosanitaire controles die elke vijf jaar bij alle planten op de in punt 5, onder a) en b), vermelde organismen worden uitgevoerd.
Geïnfecteerde planten moeten worden vernietigd. De redenen voor aan de bovengenoemde schadelijke organismen of andere factoren toegeschreven mislukkingen worden geregistreerd in het bestand met gegevens over de moederplanten. 5.2. De voor de teelt van basisteeltmateriaal bestemde moederplanten zijn bij een officiële inspectie vrij bevonden van de in punt 5, onder a) en b), genoemde schadelijke organismen.Deze inspectie berust op de resultaten van fytosanitaire controles bij alle planten. Deze controles worden minimaal elke zes jaar uitgevoerd, te beginnen bij driejarige moederplanten.
Wanneer officiële jaarlijkse veldkeuringen op alle planten worden uitgevoerd, worden de fytosanitaire controles minimaal elke zes jaar uitgevoerd, te beginnen bij zesjarige moederplanten.
Geïnfecteerde planten moeten worden vernietigd. De redenen voor aan de bovengenoemde schadelijke organismen of andere factoren toegeschreven mislukkingen worden geregistreerd in het bestand met gegevens over de moederplanten. 5.3. De voor de teelt van gecertificeerd teeltmateriaal bestemde moederplanten zijn bij een officiële inspectie vrij bevonden van alle in punt 5, onder a) en b), genoemde schadelijke organismen. Deze inspectie berust op de resultaten van fytosanitaire controles die steekproefsgewijs worden uitgevoerd volgens analysemethoden/controleprocedures die voldoen aan algemeen aanvaarde en gestandaardiseerde normen. Deze controles worden minimaal elke tien jaar uitgevoerd, te beginnen bij vijfjarige moederplanten.
Wanneer officiële jaarlijkse veldkeuringen op alle planten worden uitgevoerd, worden de fytosanitaire controles minimaal elke tien jaar uitgevoerd, te beginnen bij tienjarige moederplanten.
Het aan de in punt 5, onder a) en b), genoemde schadelijke organismen toe te schrijven percentage mislukkingen bij moederplanten mag niet groter zijn dan 5. Geïnfecteerde planten moeten worden vernietigd. De redenen voor aan de bovengenoemde schadelijke organismen of andere factoren toegeschreven mislukkingen worden geregistreerd in het bestand met gegevens over de moederplanten. 5.4. Bij voor de teelt van standaardteeltmateriaal bestemde moederplanten mag het aan de in punt 5, onder a) en b), genoemde schadelijke organismen toe te schrijven percentage mislukkingen niet groter zijn dan 10. Geïnfecteerde planten mogen niet voor de teelt worden gebruikt. De redenen voor aan de bovengenoemde schadelijke organismen of andere factoren toegeschreven mislukkingen worden geregistreerd in het bestand met gegevens over de moederplanten. 5.5. De kweekwijnstokken zijn vrij bevonden van de in punt 5, onder a) en b), genoemde schadelijke organismen bij een jaarlijkse officiële veldkeuring, gebaseerd op visuele methoden en, zo nodig, aangevuld met passende controles en/of een tweede veldkeuring. 6. De kweekwijnstokken worden niet in een wijngaard of tussen moederplanten geplaatst.De afstand tot een wijngaard of moederplanten bedraagt minimaal 3 m. 7. Het voor de kweek van delen van de wijnstok onder de grond bestemd voor de veredeling, entrijs, blindhout, wijnstokken met wortels en entwijnstokken gebruikte teeltmateriaal, is afkomstig van moederplanten die zijn geïnspecteerd en goedgekeurd.8. Onverminderd de in punt 5 vermelde officiële inspectie wordt minimaal één officiële veldkeuring uitgevoerd. Aanvullende veldkeuringen worden uitgevoerd bij geschillen over zaken die kunnen worden beslecht zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van het teeltmateriaal.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 april 2006 tot wijziging van de bijlagen bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken.
Namen, 24 april 2006.
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
BIJLAGE II VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT HET TEELTMATERIAAL I. ALGEMENE VOORWAARDEN 1. Het teeltmateriaal is rasecht en raszuiver en zo nodig zuiver wat de kloon betreft;bij het in de handel brengen van het standaardteeltmateriaal is een tolerantie van 1 % toegestaan. 2. Het teeltmateriaal is voor ten minste 96 % mechanisch zuiver. Als mechanisch onzuiver wordt beschouwd : (a) teeltmateriaal dat geheel of gedeeltelijk verdord is, zelfs wanneer het na uitdrogen in water gedompeld is;(b) vernield, kromgegroeid of beschadigd teeltmateriaal, met name door hagel of vorst beschadigd teeltmateriaal, en ineengedrukt of gebroken teeltmateriaal;(c) materiaal dat niet voldoet aan de eisen van onderdeel III.3. De stekken vertonen voldoende houtvorming.4. De aanwezigheid van schadelijke organismen die de waarde van het teeltmateriaal nadelig beïnvloeden, is zoveel mogelijk beperkt. Teeltmateriaal met duidelijke tekenen of symptomen die toe te schrijven zijn aan schadelijke organismen die niet doeltreffend kunnen worden behandeld, wordt vernietigd.
II. BIJZONDERE VOORWAARDEN 1. Entwijnstokken Entwijnstokken die uit een combinatie van dezelfde categorie van teeltmateriaal bestaan, worden in deze categorie ingedeeld. Entwijnstokken die uit een combinatie van verschillende categorieën teeltmateriaal bestaan, worden in de laagste van deze categorieën ingedeeld 2. Tijdelijke afwijking De lidstaten kunnen besluiten om de bepalingen van punt 1 pas vanaf 31 juli 2010 toe te passen ten aanzien van entwijnstokken, bestaande uit oorspronkelijk teeltmateriaal dat op basisteeltmateriaal is geënt. Wanneer de lidstaten besluiten om punt 1 niet toe te passen, passen zij in plaats daarvan de volgende regel toe.
Entwijnstokken, bestaande uit oorspronkelijk teeltmateriaal dat op basisteeltmateriaal is geënt, worden ingedeeld als oorspronkelijk teeltmateriaal.
III. SORTERING 1. Delen van de wijnstok onder de grond bestemd voor de veredeling, blindhout en entrijs Middellijn De grootste middellijn van de dwarsdoorsnede wordt gemeten.Dit geldt niet voor de loten. (a) Delen van de wijnstok onder de grond bestemd voor de veredeling en entrijs : (aa) Middellijn aan het zwakkere einde : 6,5 tot 12 mm; (ab) Maximale middellijn aan het sterkere einde : 15 mm, behalve wanneer het entrijs voor enting ter plaatse betreft. (b) Blindhout Minimum top diameter : 3,5 mm.2. Wijnstokken met wortels A.Middellijn De middellijn, gemeten in het midden van het stengellid onder de bovenste loot en over de langste as, bedraagt ten minste 5 mm. Dit geldt niet voor wijnstokken verkregen uit loten.
B. Lengte De lengte vanaf het laagste punt waaruit wortels groeien tot het begin van de bovenste loot bedraagt ten minste : (a) 30 cm voor wijnstokken bestemd voor veredeling;bij voor Sicilië bestemde wijnstokken bedraagt deze lengte echter 20 cm; (b) 20 cm voor andere wijnstokken. Dit geldt niet voor wijnstokken verkregen uit loten.
C. Wortels Iedere plant heeft ten minste drie goed ontwikkelde en behoorlijk verdeelde wortels. Ras 420 A hoeft echter slechts twee goed ontwikkelde wortels te hebben, mits zij tegenover elkaar staan.
D. Hiel De snede is ver genoeg onder het diafragma aangebracht om dit niet te beschadigen, maar niet verder dan 1 cm eronder. 3. Entwijnstokken A.Lengte De stam is ten minste 20 cm lang.
Dit geldt niet voor entwijnstokken verkregen uit loten.
B. Wortels Iedere plant heeft ten minste drie goed ontwikkelde en behoorlijk verdeelde wortels. Ras 420 A hoeft echter slechts twee goed ontwikkelde wortels te hebben, mits zij tegenover elkaar staan.
C. Entingsplaats Iedere plant heeft een toereikende, regelmatige en stevige entingsplaats.
D. Hiel De snede is ver genoeg onder het diafragma aangebracht om dit niet te beschadigen, maar niet verder dan 1 cm eronder.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 april 2006 tot wijziging van de bijlagen bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken.
Namen, 24 april 2006.
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
BIJLAGE III VERPAKKING Samenstelling van verpakkingen of bundels Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld BIJZONDERE VOORWAARDEN I. Kleine hoeveelheden Zo nodig mag de grootte (aantal planten) van verpakkingen en bundels van alle types en categorieën van het in kolom 1 in de tabel vermelde teeltmateriaal kleiner zijn dan de in kolom 2 vermelde minimale hoeveelheden.
II. Wijnstokken met wortels in substraat in potten, kisten en kartonnen dozen De bepalingen in verband met het aantal planten en de maximale hoeveelheid zijn niet van toepassing.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 april 2006 tot wijziging van de bijlagen bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken.
Namen, 24 april 2006.
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
BIJLAGE IV IDENTIFICATIE A. ETIKET I. Vereiste informatie 1. EG-norm.2. Land van productie.3. Keurings- of controledienst en lidstaat (initialen toegestaan).4. Naam en adres van de voor de sluiting verantwoordelijke persoon of diens identificatienummer.5. Soort.6. Type materiaal.7. Categorie.8. Ras en, in voorkomend geval, kloon.Voor entwijnstokken heeft deze aanduiding betrekking op de wijnstokdelen onder de grond en het entrijs. 9. Referentienummer van de partij.10. Hoeveelheid.11. Lengte - Slechts bij delen van de wijnstok onder de grond, bestemd voor de veredeling : de minimumlengte van de delen van de betrokken partij.12. Oogstjaar. II. Minimumvoorwaarden Het etiket voldoet aan de volgende eisen : 1. Het etiket wordt in duidelijk leesbare en onuitwisbare letters gedrukt;2. Het etiket wordt op een duidelijk zichtbare plaats aangebracht;3. De in onderdeel I vermelde informatie mag in geen geval door andere aanduidingen of afbeeldingen zijn verborgen, bedekt of gescheiden;4. De in onderdeel I vermelde informatie moet in hetzelfde gezichtsveld staan. III. Afwijking wat kleine hoeveelheden voor de eindgebruiker betreft Meer dan één eenheid De vereiste informatie voor het etiket in onderdeel I, punt 10, luidt : "Precieze aantal eenheden per verpakking of bundel". 2. Slechts één eenheid De volgende in onderdeel I vermelde informatie wordt niet vereist : - Type materiaal - Categorie - Referentienummer van de partij - Hoeveelheid - Lengte voor delen van de wijnstok onder de grond, bestemd voor de veredeling - Oogstjaar. IV. Afwijking wat wijnstokken in potten, kisten of kartonnen dozen betreft Voor wijnstokken met wortels in substraat in potten, kisten en kartonnen dozen, waarbij de verpakkingen van dergelijk materiaal wegens de samenstelling daarvan niet aan de eisen in verband met de sluiting (waaronder de etikettering) kunnen voldoen : a) wordt het teeltmateriaal gescheiden gehouden in partijen die naar behoren worden aangeduid volgens ras en, in voorkomend geval, volgens kloon en volgens aantal planten;b) is het officiële etiket niet verplicht;c) gaat het teeltmateriaal vergezeld van een begeleidend document, zoals vastgesteld in deel B. B. BEGELEIDEND DOCUMENT I. Voorwaarden waaraan moet worden voldaan Wanneer de lidstaten voorschrijven dat een begeleidend document moet worden afgegeven : a) wordt het document afgegeven in ten minste twee exemplaren (afzender en ontvanger);b) vergezelt het document (exemplaar van de ontvanger) de levering vanaf de plaats van de afzender tot de plaats van de ontvanger;c) verstrekt het document alle informatie, zoals bedoeld in onderdeel II, betreffende de afzonderlijke partijen van de levering;d) wordt het document gedurende ten minste één jaar bewaard en ter beschikking gehouden van de officiële controleautoriteit. II. Lijst van te verstrekken informatie 1. EG-norm.2. Land van productie.3. Keurings- of controledienst en lidstaat (initialen toegestaan).4. Volgnummer.5. Afzender (adres, registratienummer).6. Ontvanger (adres).7. Soort.8. Type(s) materiaal.9. Categorie(ën).10. Ras(sen) en, in voorkomend geval, klo(o)n(en).Voor entwijnstokken heeft deze aanduiding betrekking op de wijnstokdelen onder de grond en het entrijs. 11. Aantal stuks per partij.12. Totaal aantal partijen.13. Leveringsdatum. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 24 april 2006 tot wijziging van de bijlagen bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken.
Namen, 24 april 2006.
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN