gepubliceerd op 30 september 2003
Besluit van de Waalse Regering betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken
17 JULI 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken
De Waalse Regering, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1998 en 5 februari 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1971 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 november 1982;
Gelet op richtlijn 68/193/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, gewijzigd voor het laatst bij richtlijn 2002/11/EG van de Raad van 14 februari 2002;
Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale overheid op 1 juli 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de bepalingen van voornoemde richtlijn onverwijld moeten worden omgezet en uiterlijk 23 februari 2003;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Wijnstokrassen : planten van het geslacht Vitis (L.), bestemd voor de voortbrenging van druiven of het gebruik als teeltmateriaal voor deze zelfde planten; 2° Ras : een plantengroep van één enkele botanische taxon, van de laagste bekende rang, die : a) kan worden omschreven met de kenmerken die verband houden met een bepaald genotype of een bepaalde combinatie van genotypen, b) van elke andere plantengroep kan worden onderscheiden met ten minste één van de genoemde kenmerken, en c) kan worden beschouwd als een eenheid, op grond van haar geschiktheid voor vermeerdering zonder veranderingen.3° Kloon : een vegetatieve afstamming van een ras, overeenstemmend met een wijnstok die op grond van de identiteit van de plantengroep, de fenotypische kenmerken en zijn fytosanitaire toestand is geselecteerd.4° Teeltmateriaal : Wijnstokken, gereed voor het planten en delen van de wijnstok;5° Wijnstokken, gereed voor het planten : a) met wortels : delen van stekken of loten van de wijnstok, met wortels en niet-geënt, bestemd voor het planten of voor gebruik als entmateriaal;b) entwijnstokken : door enting verbonden delen van stekken of loten van de wijnstok, waarvan het deel onder de grond wortels heeft.5° Delen van de wijnstok a) stekken : eenjarige delen;b) loten : niet-verhoute stengeldelen;c) delen van de wijnstok onder de grond, bestemd voor de veredeling : delen van stekken of loten van de wijnstok, die bij de teelt van entwijnstokken bestemd zijn voor de kweek van delen onder de grond;d) entrijs : delen van stekken of loten van de wijnstok, die bij de teelt van entwijnstokken en bij veredeling bestemd zijn voor de delen boven de grond;e) blindhout : delen van stekken of loten van de wijnstok, bestemd voor de teelt van wijnstokken met wortels.7° Moederplanten : opstanden van wijnstokken, bestemd voor de teelt van voor veredeling in aanmerking komende delen van de wijnstok onder de grond, van blindhout of van entrijs.8° Kweekwijnstokken : opstanden van wijnstokken, bestemd voor de teelt van wijnstokken met wortels of van entwijnstokken.9° Oorspronkelijk teeltmateriaal : teeltmateriaal a) dat onder verantwoordelijkheid van de kweker is voortgebracht volgens algemeen erkende methoden voor de instandhouding van de identiteit van het ras en, in voorkomend geval, van de kloon, en voor de preventie van ziekten;b) dat bestemd is voor voortbrenging van basisteeltmateriaal of van gecertificeerd teeltmateriaal;c) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basisteeltmateriaal opgenomen voorwaarden, en d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld.10° Basisteeltmateriaal : teeltmateriaal a) dat onder verantwoordelijkheid van de kweker is voortgebracht volgens algemeen erkende methoden voor de instandhouding van de identiteit van het ras en, in voorkomend geval, van de kloon, en voor de preventie van ziekten, en dat direct afkomstig is van oorspronkelijk teeltmateriaal door vegetatieve voortplanting;b) dat bestemd is voor de voortbrenging van gecertificeerd teeltmateriaal;c) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basisteeltmateriaal opgenomen voorwaarden, en d) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld.11° Gecertificeerd teeltmateriaal : teeltmateriaal a) dat rechtstreeks afkomstig is van basisteeltmateriaal of van oorspronkelijk teeltmateriaal;b) dat bestemd is voor de teelt van pootgoed of plantendelen welke dienen voor de voortbrenging van druiven, of voor de voortbrenging van druiven;c) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd teeltmateriaal opgesomde voorwaarden, en d) waarbij bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld. 12°. Standaardteeltmateriaal : teeltmateriaal a) dat rasecht en raszuiver is, b) dat bestemd is voor de teelt van pootgoed of plantendelen, welke dienen voor de voortbrenging van druiven, of voor de voortbrenging van druiven;c) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor standaardteeltmateriaal opgesomde voorwaarden, en d) waarbij bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld.13° Afzet : de verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van teeltmateriaal aan derden, al dan niet tegen vergoeding, met het oog op commercieel gebruik. Onder afzet wordt niet verstaan, de uitwisseling van teeltmateriaal dat niet bestemd is voor commercieel gebruik van het ras, zoals : a) het leveren van teeltmateriaal aan experimenterende en controlerende instanties;b) het leveren van teeltmateriaal aan dienstverleners met het oog op de verwerking en verpakking, mits de dienstverlener geen aanspraak op het geleverde teeltmateriaal verwerft.14° Minister : de Minister bevoegd voor Landbouw.15° Dienst : de Directie Kwaliteit van de producten van het Directoraat-generaal Landbouw.
Art. 2.§ 1. Teeltmateriaal voor wijnstokken mag slechts in de handel worden gebracht : a) indien het officieel is goedgekeurd als "oorspronkelijk teeltmateriaal", "basisteeltmateriaal" of "gecertificeerd teeltmateriaal", dan wel, in het geval van ander teeltmateriaal dan dat wat is bestemd om te worden gebruikt als wijnstokdelen onder de grond, indien het officieel gecontroleerd standaardteeltmateriaal betreft, en b) indien het voldoet aan de in bijlage II opgenomen voorwaarden. § 2. In afwijking van paragraaf 1, mag de Minister voorlopig tot 1 januari 2005 toestemming verlenen voor het in de handel brengen van standaardteeltmateriaal dat is bestemd om te worden gebruikt als wijnstokdelen onder de grond en dat afkomstig is van op 23 februari 2002 reeds bestaande moederplanten. § 3. In afwijking van paragraaf 1 mag de Minister de kwekers machtiging verlenen voor de afzet van adequate hoeveelheden teeltmateriaal voor : 1° proefnemingen of wetenschappelijke doeleinden, 2° kweekdoeleinden, 3° maatregelen met het oog op de instandhouding van de genetische diversiteit. In geval van genetisch gemodificeerd teeltmateriaal kan deze machtiging uitsluitend worden verleend als alle nodige maatregelen zijn getroffen om de risico's voor de volksgezondheid en voor het milieu te voorkomen. Wat betreft de in dat verband uit te voeren beoordeling van de risico's voor het milieu en andere controles is artikel 6ter bis mutatis mutandis van toepassing.
Art. 3.Wat de in de bijlagen I en II opgenomen voorwaarden betreft, kan de Minister aanvullende of strengere voorwaarden vaststellen voor de certificering en controle van het standaardteeltmateriaal. In geval van enting is deze bepaling niet van toepassing op teeltmateriaal dat is geproduceerd in een andere lid-Staat van de Europese Unie of buiten de Europese Unie, dat als gelijkwaardig is erkend overeenkomstig artikel 20, paragraaf 2.
Art. 4.§ 1. De dienst stelt een lijst op van de wijnstokrassen die op zijn grondgebied officieel voor certificering en controle van het standaardteeltmateriaal worden toegelaten. Die lijst mag door iedereen geraadpleegd worden. De lijst bevat een omschrijving van de belangrijkste morfologische en fysiologische kenmerken aan de hand waarvan de rassen van elkaar onderscheiden kunnen worden. Voor de rassen die reeds op 31 december 1971 toegelaten waren, kan verwezen worden naar de omschrijving in de officiële publicaties op wijnstokgebied. § 2. De in andere lijsten binnen de Europese Unie opgenomen rassen worden toegelaten voor goedkeuring en voor controle van standaardteeltmateriaal, onverminderd het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, in verband met de indeling van de wijnstokrassen. § 3. De dienst stelt in voorkomend geval een lijst op van de klonen die officieel voor certificering zijn toegelaten.
De andere klonen die binnen de Europese Unie voor certificering zijn toegelaten, worden ook daarvoor toegelaten.
Art. 5.§ 1. Een ras wordt alleen toegelaten wanneer het onderscheidbaar, bestendig en voldoende homogeen is. § 2. Een ras wordt als onderscheidbaar beschouwd wanneer het zich, door de kenmerken die verband houden met een genotype of een combinatie van bepaalde genotypen, duidelijk onderscheidt van elk ander ras waarvan het bestaan algemeen bekend is in de Europese Unie.
Als in de Europese Unie bekend ras wordt beschouwd ieder ras dat, op het moment waarop de aanvraag tot toelating van dat ras volgens de voorschriften wordt ingediend, hetzij is opgenomen op de lijst van België of van een andere lid-Staat, hetzij het voorwerp is van een aanvraag tot toelating in België of in een andere lid-Staat, tenzij vóór het besluit inzake de aanvraag tot toelating van het te beoordelen ras niet meer in alle betrokken lid-Staten aan bovenvermelde voorwaarden wordt voldaan. § 3. Een ras wordt als bestendig beschouwd wanneer de kenmerken die in het onderzoek naar de onderscheidbaarheid worden betrokken alsmede alle andere kenmerken die voor de beschrijving van het ras worden gebruikt, na opeenvolgende vermeerderingen ongewijzigd blijven. § 4. Een ras wordt als homogeen beschouwd wanneer het, behoudens veranderingen die verband kunnen houden met de specifieke bijzonderheden van de vermeerdering ervan, voldoende homogeen is wat betreft de kenmerken die worden betrokken in het onderzoek naar de onderscheidbaarheid en alle andere kenmerken die voor de beschrijving van het ras worden gebruikt.
Art. 6.§ 1. Indien het een genetisch gemodificeerd wijnstokras betreft in de zin van artikel 2, leden 1 en 2, van Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (10), wordt dit ras alleen toegelaten wanneer alle nodige maatregelen zijn getroffen om risico's voor de volksgezondheid en voor het milieu te voorkomen. § 2. Voor genetisch gemodificeerde rassen in de zin van lid 1 geldt het volgende : 1° er wordt een specifieke beoordeling uitgevoerd van de risico's voor het milieu die gelijkwaardig is aan die van Richtlijn 2001/18/EG, en wel overeenkomstig de beginselen van bijlage II en op basis van de in bijlage III van de genoemde richtlijn vermelde gegevens;2° de genetisch gemodificeerde rassen worden pas in de lijst van de wijnstokrassen lijst opgenomen nadat overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG is bepaald dat zij in de handel mogen worden gebracht, of in voorkomend geval volgens voorgeschreven procedures die gelijkwaardig zijn aan die in Richtlijn 2001/18/EG, opgemaakt door de Europese Unie.In dit laatste geval zijn de artikelen 13 tot en met 24 van Richtlijn 2001/18/EG niet meer van toepassing op genetisch gemodificeerde wijnstokrassen die overeenkomstig de gelijkwaardige voorgeschreven procedures zijn toegestaan. § 3. Wanneer producten die afkomstig zijn van teeltmateriaal voor wijnstokrassen, bestemd zijn om te worden gebruikt als voedingsmiddel of voedselingrediënt dat binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten valt, moet de dienst, voordat de genetisch gemodificeerde wijnstokrassen worden geaccepteerd, erop toezien dat de daarvan afgeleide voedingsmiddelen of voedselingrediënten : a) geen gevaar opleveren voor de consument, b) de consument niet misleiden, c) niet zodanig verschillen van de voedingsmiddelen en voedselingrediënten ter vervanging waarvan zij zijn bedoeld, dat de normale consumptie ervan uit voedingsoogpunt nadelig zou zijn voor de consument. Wanneer teeltmateriaal dat van een van de in deze richtlijn bedoelde rassen afkomstig is, bestemd is om te worden gebruikt als voedingsmiddel of voedselingrediënt waarop Verordening (EG) nr. 258/97 van toepassing is, wordt het ras alleen toegelaten als voor het voedingsmiddel of het voedselingrediënt al een vergunning is afgegeven overeenkomstig genoemde verordening.
Art. 7.De uit andere lid-Staten afkomstige rassen en klonen, met name wat de procedure van toelating betreft, worden onderworpen aan dezelfde voorwaarden als die welke voor de rassen in België gelden.
Art. 8.§ 1. Een ras kan slechts worden toegelaten na officieel onderzoek, dat in het bijzonder op het veld is verricht en betrekking heeft op een voldoende groot aantal kenmerken om het ras te kunnen beschrijven. Voor het vaststellen van deze kenmerken moeten nauwkeurige en betrouwbare methoden worden gebruikt. § 2. Indien bekend is dat het teeltmateriaal van een bepaald ras in een ander land onder een andere benaming in de handel is gebracht, wordt ook deze benaming in de lijst opgenomen.
Art. 9.§ 1. De toegelaten rassen worden regelmatig officieel gecontroleerd. Indien aan één van de voorwaarden voor toelating tot goedkeuring of tot controle niet meer wordt voldaan, wordt de toelating ingetrokken en wordt het ras van de lijst geschrapt. § 2. Aanvragen tot toelating van een ras of intrekkingen van dergelijke aanvragen, opnemingen in een rassenlijst alsmede de verschillende wijzigingen ervan worden onverwijld ter kennis van de andere lid-Staten en van de Commissie gebracht met het oog op de publicatie in de gemeenschappelijke lijst van de rassen.
Art. 10.De toegelaten genetisch gemodificeerde rassen worden duidelijk als zodanig in de rassenlijst vermeld. Eenieder die een dergelijk ras in de handel brengt, vermeldt duidelijk in zijn verkoopcatalogus dat het een genetisch gemodificeerd ras betreft, en omschrijft het doel van de modificatie.
Art. 11.§ 1. De in de lijst opgenomen rassen of, in voorkomend geval, klonen, worden stelselmatig in stand gehouden. § 2. De stelselmatige instandhouding moet altijd aan de hand van registraties kunnen worden gecontroleerd door de voor de instandhouding van het ras c.q. de kloon verantwoordelijke persoon of personen. § 3. De voor de instandhouding van het ras verantwoordelijke persoon kan worden gevraagd monsters over te leggen. Indien nodig kan de bemonstering langs officiële weg geschieden. § 4. Wanneer de instandhouding in een andere lidstaat verwezenlijkt is dan de lid-Staat waar het ras is toegelaten, verleent de dienst de betrokken lidstaten administratieve bijstand bij de controle.
Art. 12.Teeltmateriaal wordt tijdens de oogst, de bewerking, de opslag, het vervoer en de teelt in partijen gescheiden gehouden en wordt aangeduid volgens het ras en, in voorkomend geval voor basisteeltmateriaal, oorspronkelijk teeltmateriaal, en gecertificeerd teeltmateriaal, volgens de kloon.
Art. 13.Teeltmateriaal mag slechts in de handel gebracht worden in voldoende homogene partijen en in gesloten verpakkingen of bundels, die overeenkomstig de artikelen 14 en 15 zijn voorzien van een sluitingssysteem en een aanduiding. De bewerking geschiedt overeenkomstig de bepalingen van bijlage III.
Art. 14.Verpakkingen en bundels van teeltmateriaal worden onder toezicht van de dienst zodanig gesloten dat zij niet kunnen worden geopend zonder dat het sluitingssysteem wordt beschadigd, dan wel het in artikel 15, paragraaf 1, bedoelde officiële etiket of - bij verpakkingen - de verpakking sporen van manipulatie vertoont. Terwille van een goede sluiting wordt tenminste gebruik gemaakt van een officieel etiket dan wel van een officiële verzegeling. Overeenkomstig de door de Europese Unie getroffen maatregelen kan de dienst vaststellen of een bepaald sluitingssysteem aan de bepalingen van dit artikel voldoet. Een, eventueel herhaalde, nieuwe sluiting mag uitsluitend onder toezicht van de dienst geschieden.
Art. 15.§ 1. Verpakkingen en bundels van teeltmateriaal aan de buitenkant worden voorzien van een officieel etiket dat beantwoordt aan de vereisten van bijlage IV en gesteld is in een van de officiële talen van de Europese Unie; dit etiket wordt vastgehecht door middel van de sluiting. De kleur van het etiket is wit met een diagonale paarse streep voor oorspronkelijk teeltmateriaal, wit voor basisteeltmateriaal, blauw voor gecertificeerd teeltmateriaal en donkergeel voor standaardteeltmateriaal § 2. De dienst kan echter toestaan dat de producenten verschillende verpakkingen of bundels entwijnstokken of wortelwijnstokken met dezelfde eigenschappen, die met één enkel etiket worden aangeduid als bedoeld in bijlage IV, in de handel brengen. In dat geval worden de betrokken verpakkingen of bundels zodanig met elkaar verbonden dat de band bij de eventuele scheiding wordt verbroken en niet opnieuw kan worden gebruikt. Het etiket wordt door middel van deze band bevestigd.
Er mag geen nieuwe sluiting worden aangebracht. § 3. Onverminderd artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999, kan de Minister voorschrijven dat iedere levering van geproduceerd materiaal tevens wordt vergezeld door een uniform document waarin de volgende vermeldingen staan : aard van de goederen, het ras en eventueel de kloon, de categorie, de hoeveelheid, de verzender en de ontvanger. § 4. Het in paragraaf 1 bedoelde officiële etiket kan ook de begeleidende fytosanitaire documenten bevatten, die bedoeld worden in Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie, waarin een normalisering van de plantenpaspoorten wordt geregeld. Alle op de officiële etikettering en plantenpaspoorten toepasselijke voorwaarden worden vastgesteld en dienen te worden erkend als gelijkwaardig. § 5. De ontvanger van het vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken bewaart de officiële etiketten gedurende ten minste één jaar en houdt ze ter beschikking van de dienst. § 6. In het geval van teeltmateriaal van een genetisch gemodificeerd ras moet op alle op de partijen teeltmateriaal aangebrachte etiketten en op de bij de partijen teeltmateriaal gevoegde begeleidende documenten in het kader van deze richtlijn, officieel of niet-officieel, duidelijk worden vermeld dat het een genetisch gemodificeerd ras betreft en moet de naam van de genetisch gemodificeerde organismen worden genoemd.
Art. 16.§ 1. De dienst maakt een controleregeling op waarbij de identiteit van het teeltmateriaal, van de oogst tot de aflevering aan de laatste gebruiker, wordt verzekerd en alle dienstige maatregelen worden gepland om tenminste door steekproeven te kunnen nagaan of het in de handel gebrachte teeltmateriaal beantwoordt aan de in dit besluit gestelde voorwaarden. § 2. Onverminderd het vrije verkeer van materiaal in de handel worden volgende gegevens aan de bevoegde dienst verstrekt wanneer teeltmateriaal uit een derde land in de handel wordt gebracht : a) soort (botanische naam), b) ras c.q. kloon; voor entwijnstokken is dat op de onderstam en op de entrijs van toepassing, c) categorie, d) aard van het teeltmateriaal, e) land van productie en officiële controledienst, f) land van verzending, als dat niet het land van productie is, g) importeur, h) hoeveelheid materiaal.
Art. 17.§ 1. De dienst zorgt ervoor dat het teeltmateriaal dat overeenkomstig dit besluit in de handel wordt gebracht, op grond van verplichte of van facultatieve maatregelen, slechts wordt onderworpen aan de beperkingen voor het in de handel brengen die bij dit besluit zijn vastgesteld met betrekking tot eigenschappen, onderzoek, aanduiding en sluiting. § 2. De dienst zorgt ervoor dat voor teeltmateriaal van wijnstokrassen en, in voorkomend geval, van wijnstokklonen die in een van de lid-Staten officieel zijn toegelaten voor de goedkeuring en voor de controle op het standaardteeltmateriaal overeenkomstig het bepaalde in dit besluit, op hun grondgebied geen handelsbeperkingen gelden welke het ras c.q. de kloon betreffen, onverminderd Verordening (EG) nr. 1493/1999.
Art. 18.Het teeltmateriaal dat rechtstreeks afkomstig is van in een lid-Staat goedgekeurd basisteeltmateriaal en in een andere lid-Staat is geoogst, kan worden goedgekeurd in de staat die basisteeltmateriaal produceert, indien het op het vermeerderingsperceel werd onderworpen aan een veldkeuring overeenkomstig de in bijlage I gestelde voorwaarden, en indien bij een officieel onderzoek is geconstateerd dat aan de in bijlage II gestelde voorwaarden is voldaan.
Art. 19.Wanneer het een categorie teeltmateriaal van een bepaald ras betreft, is de kleur van het etiket die welke voor de overeenkomstige categorie is vastgesteld, en in alle andere gevallen bruin. In elk geval wordt op het etiket vermeld dat het teeltmateriaal betreft dat tot een categorie behoort waaraan minder strenge eisen zijn gesteld.
Art. 20.§ 1. Dit besluit geldt niet voor teeltmateriaal waarvan is aangetoond dat het is bestemd voor uitvoer naar landen buiten de Europese Unie. § 2. De dienst bepaalt of het vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken dat in land buiten de Europese Unie wordt geproduceerd, wat de voorwaarden voor hun toelating en de met betrekking tot de productie ervan met het oog op het in de handel brengen genomen maatregelen betreft, dezelfde waarborgen biedt als vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken dat in de Europese Unie wordt geproduceerd en aan de bepalingen van deze richtlijn voldoet.
Art. 21.De dienst neemt aan binnen de Europese Unie verrichte communautaire proefnemingen deel ter beoordeling van de kwaliteit van het teeltmateriaal.
Art. 22.Omwille van de ontwikkeling van wetenschap en techniek kan de Minister wijzigingen aanbrengen aan de bijlagen bij dit besluit.
Art. 23.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt.
Art. 24.Het koninklijk besluit van 8 november 1971 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 november 1982, wordt opgeheven.
Art. 25.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 17 juli 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
BIJLAGE I VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT HET GEWAS I. Algemene voorwaarden 1. Het gewas moet rasecht en raszuiver zijn.2. De staat waarin het vermeerderingsperceel zich bevindt en de stand van het gewas moeten een voldoende controle van de rasechtheid en de raszuiverheid mogelijk maken.3. Er moet een zo groot mogelijke waarborg bestaan dat de grond voor de teelt van kweekwijnstokken en van moedergewassen die voor de voortbrenging van basisteeltmateriaal en gecertificeerd teeltmateriaal bestemd zijn, bij het planten niet met schadelijke organismen, met name met virussen, besmet is.4. De aanwezigheid van schadelijke organismen die de waarde van het teeltmateriaal nadelig beïnvloeden moet zoveel mogelijk beperkt worden.5. Het gewas moet vrijgehouden worden van planten die symptomen van virusziekten vertonen.6. Het percentage mislukkingen bij de moedergewassen, bestemd voor de kweek van gecertificeerd teeltmateriaal, mag niet groter zijn dan 5; dit percentage mag niet groter zijn dan 10 wanneer het moedergewassen betreft die voor de kweek van standaardteeltmateriaal bestemd zijn.
Het aantal mislukkingen mag bij uitzondering deze percentages overschrijden, wanneer dit te wijten is aan natuurverschijnselen. 7. Jaarlijks vindt ten minste één veldkeuring plaats;kan bij een omstreden uitslag de oorzaak daarvan uit de weg worden geruimd zonder dat de kwaliteit van het teeltmateriaal hierdoor nadelig wordt beïnvloed, dan vindt een tweede veldkeuring plaats.
II. Bijzondere voorwaarden 1. Kweekwijnstokken mogen niet geplaatst zijn in wijngaarden voor de productie van druiven, noch binnen een afstand van enkele meters van zodanige wijngaarden.2. De voor de kweek van wortelwijnstokken en entwijnstokken gebruikte delen moeten afkomstig zijn van goedgekeurde moedergewassen. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken.
Namen, 17 juli 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
BIJLAGE II VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT HET TEELTMATERIAAL I. Algemene voorwaarden 1. Het teeltmateriaal moet rasecht en raszuiver zijn;bij het in de handel brengen is voor standaardteeltmateriaal een tolerantie tot 1 % toegestaan. 2. Mechanische zuiverheid : ten minste 96 % .Als mechanisch onzuiver wordt beschouwd : a) teeltmateriaal dat geheel of gedeeltelijk verdord is, zelfs wanneer het na uitdrogen in water gedompeld is;b) vernield, kromgegroeid of beschadigd, inzonderheid door hagel of vorst beschadigd teeltmateriaal, alsmede ineengedrukt of gebroken teeltmateriaal.3. De aanwezigheid van schadelijke organismen die de waarde van het teeltmateriaal nadelig beïnvloeden, moet zoveel mogelijk zijn beperkt. II. Bijzondere voorwaarden 1. Entwijnstokken : Entwijnstokken, verkregen uit de enting van basisteeltmateriaal op basisteeltmateriaal en uit de enting van basisteeltmateriaal op gecertificeerd teeltmateriaal, worden ingedeeld in de categorie basisteeltmateriaal.Entwijnstokken, verkregen door enting van gecertificeerd teeltmateriaal op basisteeltmateriaal en door enting van gecertificeerd teeltmateriaal op gecertificeerd teeltmateriaal worden ingedeeld als gecertificeerd teeltmateriaal. Alle overige combinaties worden als standaardteeltmateriaal ingedeeld. 2. Delen van wijnstokken : De stekken moeten voldoende houtvorming vertonen.Deze moet, gelet op het ras, in normale verhouding staan tot de kern.
III. Sortering 1. Delen van de wijnstok onder de grond, bestemd voor veredeling, blindhout en entrijzen : A.Middellijn Gemeten wordt de grootste middellijn van de kleinste doorsnee. a) Delen van de wijnstok onder de grond, bestemd voor veredeling, en entrijzen : aa) middellijn aan het zwakkere einde : i) bij Vitis rupestris en kruisingen met Vitis vinifera 6-12 mm; ii) bij andere wijnstokrassen 6,5-12 mm;
Het aandeel van de stekken met een middellijn van ten hoogste 7 mm bij de Vitis rupestris en kruisingen met Vitis vinifera en van ten hoogste 7,5 mm bij andere wijnstokrassen mag niet meer dan 25 % van de partij omvatten; bb) maximummiddellijn aan het sterkere einde 14 mm, behalve indien het entrijzen bestemd voor enting ter plaatse betreft; het oculeren moet ten minste 2 cm beneden het onderste oog plaatsvinden. b) Blindhout : Minimummiddellijn aan het zwakkere einde : 3,5 mm. B. Lengte Wordt gemeten vanaf de basis van de onderste knoop met inachtneming van het bovenste stengellid. a) Delen van de wijnstok onder de grond, bestemd voor veredeling : minimumlengte 1,05 m;b) Blindhout : minimumlengte 55 cm, voor Vitis vinifera 30 cm;c) Entrijs : minimumlengte 50 cm en met ten minste vijf bruikbare ogen.2. Wortelwijnstokken A.Middellijn De middellijn, gemeten in het midden van het stengellid onder de bovenste loot bedraagt ten minste 5 mm.
B. Lengte De minimumlengte vanaf de wortels tot het begin van de bovenste loot bedraagt : a) bij wijnstokdelen onder de grond : 30 cm;b) bij overige wijnstokken met wortels : 22 cm. C. Wortels Iedere plant moet ten minste drie goed ontwikkelde en behoorlijk verdeelde wortels hebben. Ras 420 A behoeft echter slechts twee goed ontwikkelde wortels te hebben, mits zij tegenover elkaar staan. 3. Entwijnstokken : a) De stam moet ten minste 20 cm lang zijn;b) wortels : iedere plant moet ten minste drie goed ontwikkelde en behoorlijk verdeelde wortels hebben.Ras 420 A behoeft echter slechts twee goed ontwikkelde wortels te hebben, mits zij tegenover elkaar staan; c) Entingsplaats : iedere plant moet een toereikende, regelmatige en stevige entingsplaats hebben. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken.
Namen, 17 juli 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
BIJLAGE III BEWERKING De verpakkingen of de bundels moeten de volgende hoeveelheden bevatten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken.
Namen, 17 juli 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
BIJLAGE IV ETIKET A. Te vermelden gegevens a) 1."E.E.G.-norm" 2. Naam en adres van de teler of diens identificatienummer 3.Keurings- of controledienst en lid-Staat 4. Referentienummer van de partij 5.Ras en, in voorkomend geval, kloon voor de entwijnstokken betreffende de wijnstokdelen onder de grond en entrijs 6. Categorie 7.Land van productie 8. Hoeveelheid 9.Lengte - voor delen van de wijnstok onder de grond, bestemd voor veredeling, indien een lid-Staat afwijkingen betreffende de minimumlengte toestaat. b) Voor teeltmateriaal van wortelwijnstokken en entwijnstokken volstaan de aanduidingen, bedoeld onder alinea a), punten 1, 2, 5, 6 en 7. B. Minimumafmetingen a) 110 mm maal 67 mm voor de delen van de wijnstok onder de grond, bestemd voor veredeling, entrijs en blindhout;b) 80 mm maal 70 mm voor wortelwijnstokken en entwijnstokken. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken.
Namen, 17 juli 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART