23 JULI 1997. Ministerieel besluit tot oprichting van een Centrale Eenheid voor de internationale administratieve samenwerking bij de Administratie van de BTW, registratie en domeinen

De Minister van Financiën, Gelet op de verordening (EEG) nr. 218/92 van de Raad van 27 januari 1992 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de indirecte belastingen (BTW), inzonderheid op artikel 2, 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 mei 1971 tot vaststelling van de bevoegdheden van de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 2, 2°;

Overwegende dat een doeltreffende werking van de internationale administratieve bijstand en samenwerking met betrekking tot de heffing van de BTW vereist dat de uitvoering van inzonderheid de conventie van 29 april 1969 betreffende de administratieve en gerechtelijke samenwerking op het vlak van de reglementeringen die verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van de Benelux Economische Unie alsook van het aanvullend protocol houdende bijzondere bepalingen op het vlak van de belastingen, van de richtlijn 76/308/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 15 maart 1976 en van de richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977, gewijzigd door de richtlijn 79/1070/EEG van 6 december 1979 en door de richtlijn 92/12/EEG van 25 februari 1992 gecentraliseerd en geuniformiseerd wordt in het centraal contactpunt voor uitwisseling van gegevens, Besluit :

Artikel 1.Bij de Administratie van de BTW, registratie en domeinen wordt een dienst opgericht, genaamd "Centrale BTW-Eenheid voor internationale administratieve samenwerking".

Deze dienst wordt onder de leiding van een gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur geplaatst.

Zijn zetel is gevestigd te Brussel.

Zijn bevoegdheid strekt zich uit over het ganse grondgebied.

De dienst mag worden aangeduid onder de internationale benaming « Central Liaison Office » of door zijn afkorting « C.L.O. ».

Art. 2.Het C.L.O. is belast met het praktisch beheer en de coördinatie van de internationale uitwisseling van inlichtingen op het vlak van de heffing en van de invordering van de BTW. Het wordt inzonderheid belast met : - het bevestigen van de geldigheid van een aan een bepaald persoon in een andere lidstaat van de Europese Unie toegekend BTW-identificatienummer, op verzoek van personen die betrokken zijn bij intracommunautaire handelingen, in uitvoering van artikel 6, paragraaf 4, van verordening (EEG) nr. 218/92; - het praktische beheer van de uitwisseling van inlichtingen, hetzij spontaan, automatisch of op verzoek, zoals voorzien in de Europese reglementeringen en in de internationale overeenkomsten, inzake administratieve samenwerking op het vlak van de heffing of van de invordering van de BTW, met uitsluiting van de gegevensuitwisseling zoals bedoeld in artikel 4 en artikel 6, paragrafen 2 en 3, van verordening (EEG) nr. 218/92.

Art. 3.Het Centraal BTW-kantoor voor buitenlandse belastingplichtigen, met uitzondering van zijn ontvangkantoor BTW, wordt gehecht aan het C.L.O. Het Centraal BTW-kantoor voor buitenlandse belastingplichtigen mag worden aangeduid door de afkorting C.K.B.B.

Art. 4.Er wordt bij het C.L.O. een waarnemingscel van de fraudestromen opgericht.

Art. 5.Er wordt naast het C.L.O. een nationaal controlecentrum ter bestrijding van de BTW-carrousels opgericht. Dit centrum bestaat uit drie eenheden respectievelijk gevestigd te Brussel, Mechelen en Namen.

Het wordt onder de leiding van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur, geplaatst.

Art. 6.De dienst van de wederzijdse bijstand inzake invordering tussen de Lid-Staten van de Europese Unie op grond van de richtlijn 76/308/EEG van de Commissie van 15 december 1976 wordt opgenomen in het C.L.O.

Art. 7.Het ministerieel besluit van 16 november 1992 tot oprichting van een Centrale Eenheid bij de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, voor de administratieve samenwerking met de andere EEG-Lidstaten op het gebied van BTW, wordt opgeheven.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997.

Art. 9.De directeur-generaal van de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 juli 1997.

Ph. MAYSTADT