Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 23 januari 2003
gepubliceerd op 26 maart 2003

Ministerieel besluit tot oprichting van het observatorium van het publiek van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort

bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid
numac
2003021031
pub.
26/03/2003
prom.
23/01/2003
ELI
eli/besluit/2003/01/23/2003021031/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JANUARI 2003. - Ministerieel besluit tot oprichting van het observatorium van het publiek van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort


De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 2000 tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op de artikelen 2, 5, 42 en 43;

Overwegende dat het noodzakelijk is de verwachtingen en kritieken van de verschillende categorieën van gebruikers van de federale wetenschappelijke instellingen te kennen om deze gebruikers nog beter op hun wenken te kunnen bedienen en ook opdat elke instelling een betere strategie zou kunnen uitwerken voor de initiatieven die hiervoor nodig zijn;

Gelet op het advies van het College der Hoofden van de federale wetenschappelijke instellingen, gegeven op 24 oktober 2002;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 december 2002, Besluit :

Artikel 1.Volgens dit besluit, dient te worden verstaan onder : a) "observatorium" : het observatorium van de gebruikers van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;b) "instelling(en)" : de wetenschappelijke instelling(en) van de Staat die ressorteert (ressorteren) onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;c) "Diensten" : de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden;d) "comité" : het begeleidingscomité van het observatorium.

Art. 2.§ 1. Er wordt een observatorium opgericht van de gebruikers van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort. § 2. Het observatorium heeft als opdracht : - enquêtes en onderzoeken te verrichten met betrekking tot de gebruikers van de instellingen; - zijn informaties ter beschikking te stellen van de instellingen.

Deze enquêtes en onderzoeken moeten de instellingen in staat stellen de doelstellingen te bepalen die zij in hun dienstverlening aan het publiek wensen te bereiken, de nieuwe strategische oriëntaties terzake uit te stippelen en maatregelen voor te bereiden om de kwaliteit te verbeteren van de diensten die zij bieden.

Art. 3.Het observatorium wordt onder het gezamenlijk gezag geplaatst van de Secretaris-generaal van de Diensten en van de Instellingshoofden.

Het wordt ondergebracht bij het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, hierna te noemen het Instituut, dat belast wordt met de operationele coördinatie van de activiteiten en van het personeel van het observatorium en met zijn dagelijkse leiding.

Art. 4.Er wordt een begeleidingscomité van het observatorium ingesteld, met de volgende bevoegdheden : - vastleggen van het zesmaandelijks programma van de activiteiten en verdelen van de werkingskredieten in het licht van dit programma; - toezien op de kwaliteit van de werkzaamheden (gehanteerde methodologie, werkhypothese, kwaliteit van de gegevens,...); - aangeven welk gedeelte van de enquête- en onderzoekkosten zo nodig gedragen moet worden door de vragende instelling; - verspreiden van de resultaten van de onderzoeken en enquêtes; - zijn instemming betuigen met de aanwerving van het personeel; - goedkeuren van de begroting en de rekeningen van het observatorium; - opstellen van een jaarlijkse activiteitenverslag van het observatorium dat voorgelegd wordt aan de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort.

Art. 5.§ 1. Het comité bestaat uit de volgende leden : - de Secretaris-generaal van de Diensten of zijn vertegenwoordiger; - het hoofd van iedere instelling of zijn vertegenwoordiger. § 2. De Minister die het wetenschapsbeleid onder zijn bevoegdheid heeft kan een vertegenwoordiger van zijn kabinet aanwijzen voor het comité. § 3. Het comité komt minstens tweemaal per jaar bijeen. § 4. Het comité kan een of meer experts met raadgevende stem aan zijn werkzaamheden laten deelnemen. § 5. Het comité kiest uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter van de andere taalrol; hun mandaat van een jaar is vernieuwbaar. § 6. In geval van stemming tijdens de vergadering van het comité, worden de beslissingen genomen bij absolute meerderheid van de aanwezige leden. § 7. De beslissingen van het comité worden opgenomen in de notulen, die door de voorzitter ondertekend worden en opgestuurd worden aan alle leden van het comité. § 8. Het comité legt zijn huishoudelijk reglement vast.

Art. 6.Het observatorium kan, met toestemming van het comité, enquêtes en analyses voor rekening van derden verrichten. In dat geval zullen alle kosten (personeelskosten, werkingskosten,...) aan de aanvrager aangerekend worden.

Art. 7.§ 1. De Directeur van het Instituut voert de beslissingen uit van het comité en staat dagelijks in voor de materiële en financiële leiding van het observatorium. § 2. De uitgaven en inkomsten die verband houden met het observatorium worden geboekt op één budgettaire kostenplaats die duidelijk onderscheiden wordt in de boekhouding van het Instituut. § 3. Voor de uitgaven die niet in rekening gebracht zouden kunnen worden conform § 2 (telefoon, verwarming, verzekering, boekhouding,...), ontvangt het Instituut een percentage op de inkomsten van het observatorium. Dit percentage wordt vastgelegd door het comité.

Art. 8.§ 1. Aan het Instituut wordt, voor rekening van het observatorium, een jaarlijkse dotatie toegekend van honderd en twee duizend euro (102.000 euro). § 2. Het bedrag vermeld in § 1 wordt jaarlijks aangepast naargelang het inflatiecijfer vastgelegd door de Regering in het kader van de voorbereiding van de Staatsbegroting.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 10.De Secretaris-generaal van de Federale Diensten voor WetenSchappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 januari 2003.

Ch. PICQUE

^