Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 23 december 1999
gepubliceerd op 15 februari 2000

Ministerieel besluit houdende de vastlegging van bevolkingsprojectie zoals bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, en rusthuizen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035103
pub.
15/02/2000
prom.
23/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/23/2000035103/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 DECEMBER 1999. - Ministerieel besluit houdende de vastlegging van bevolkingsprojectie zoals bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, en rusthuizen


De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Gelet op de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18 december 1991, inzonderheid op artikel 10, gewijzigd bij decreten van 15 juli 1997 en 14 juli 1998;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 15 oktober 1999;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 juli 1998 houdende de vastlegging van bevolkingsprojecties zoals bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998, voornoemd;

Overwegende dat bij ministerieel besluit van 16 juli 1998, voornoemd, de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, de bevolkingsprojecties voor de jaren 2003 en 2004 heeft vastgelegd voor bepaling van de programmacijfers voor de jaren 1998 en 1999;

Overwegende dat de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, thans de bevolkingsprojectie voor de hierop volgende jaren dient vast te leggen zodat de programmacijfers voor de jaren 2000 en 2001 kunnen bepaald worden;

Overwegende dat artikel 4, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998, voornoemd, bepaalt aan welke voorwaarden de resultaten van de bevolkingsprojectie ten minste dienen te voldoen;

Overwegende dat de resultaten van de bevolkingsprojectie vervat in het tweede "Milieu- en natuurrapport Vlaanderen" (MIRA 2) van de Vlaamse Milieumaatschappij opgesteld zijn voor de afzonderlijke kalenderjaren 2005 en 2006, specifiek berekend zijn voor het Nederlandse taalgebied, regionaal tot op het niveau van de gemeenten binnen het Nederlandse taalgebied gedifferentieerd zijn en opgesteld zijn volgens de leeftijdsgroepen 60 tot 74 jaar, 75 tot 79 jaar, 80 tot 84 jaar, 85 tot 89 jaar en 90 jaar en ouder;

Overwegende dat wat het Nederlandse taalgebied betreft deze derhalve voldoen aan de bepalingen vervat in artikel 4, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998, voornoemd;

Overwegende dat de resultaten van de bevolkingsprojectie vervat in "Bevolkingsvooruitzichten 1995-2050" van het Nationaal Instituut voor de Statistiek en het Federaal Planbureau opgesteld zijn voor de afzonderlijke kalenderjaren 2005 en 2006, specifiek berekend zijn voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, en opgesteld zijn volgens de leeftijdsgroepen 60 tot 79 jaar, 75 tot 79 jaar, 80 tot 84 jaar, 85 tot 89 jaar en 90 jaar en ouder;

Overwegende dat wat het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad betreft, deze derhalve voldoen aan de bepalingen vervat in artikel 4, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998, voornoemd;

Overwegende dat het aantal oudere Nederlandstalige inwoners van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad geschat kan worden op 30 % van de totale bevolking;

Overwegende dat ingevolge het protocolakkoord met de federale overheid van 9 juni 1997 de programmatieruimte van rusthuiswoongelegenheden beperkt is;

Overwegende dat het niet zinvol is een irreëel hoge programmatie te voorzien in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad waardoor de programmatieruimte voor Vlaanderen zou gehypothekeerd worden, Besluit :

Artikel 1.Voor het Nederlandse taalgebied worden de resultaten van de bevolkingsprojectie voor de afzonderlijke kalenderjaren 2005 en 2006 zoals vervat in het tweede "Milieu- en Natuurrapport Vlaanderen" (MIRA 2) van de Vlaamse Milieumaatschappij vastgelegd voor de toepassing van de programmacijfers bedoeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998, voornoemd.

Art. 2.Voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad wordt 30 % van de resultaten van de bevolkingsprojectie voor de afzonderlijke kalenderjaren 2003 en 2004 zoals vervat in "Bevolkingsvooruitzichten 1995-2050" van het Nationaal Instituut voor de Statistiek en het Federaal Planbureau vastgelegd voor de toepassing van het programmacijfer voor serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening bedoeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998, voornoemd.

Art. 3.Voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad wordt één derde van 30 % van de resultaten van de bevolkingsprojectie voor de afzonderlijke kalenderjaren 2003 en 2004 zoals vervat in "Bevolkingsvooruitzichten 1995-2050" van het Nationaal Instituut voor de Statistiek en het Federaal Planbureau vastgelegd voor de toepassing van de programmacijfers voor rusthuizen bedoeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998, voornoemd.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000.

Brussel, 23 december 1999.

Mevr. M. VOGELS

^