22 JUNI 2010. - Ministerieel besluit tot aanwijzing in de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu van de bevoegde hiërarchische meerderen die gemachtigd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf of een voorstel van schorsing in het belang van de dienst uit te brengen

De Minister van Volksgezondheid en de Minister van Klimaat en Energie, Gelet op de wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, artikelen 78, § 5, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 maart 1995, en 103, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 november 1967;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende de schorsing van rijksambtenaren in het belang van de dienst, artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 september 1994 en 5 september 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 mei 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2007;

Gelet op het advies van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, gegeven op 19 juni 2009;

Gelet op protocol nr. 3 van 10 april 2010 waarin de conclusies van de onderhandeling binnen het Sectorcomité XII worden vermeld;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er binnen de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu feiten zijn vastgesteld die mogelijks het voorwerp van een tuchtprocedure kunnen uitmaken;

Overwegende dat het enkel de door de Minister aangeduide hiërarchische meerdere is die de feiten mag onderzoeken, alsook de ambtenaar die de feiten worden ten laste gelegd en eventuele getuigen mag horen om dan te beslissen al dan niet een voorlopig voorstel van tuchtstraf aan het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu te formuleren;

Overwegende dat een eventuele tuchtvordering enkel betrekking mag hebben op feiten die zich hebben voorgedaan of zijn vastgesteld binnen een termijn van zes maanden voorafgaand aan de datum waarop de vordering wordt ingesteld;

Overwegende dat het daarenboven zowel voor het betrokken personeelslid zelf, als voor de goede werking van een organisatie belangrijk is dat dergelijke feiten zo spoedig mogelijk worden onderzocht en er voor het betrokken personeelslid zo snel mogelijk duidelijkheid komt omtrent het al dan niet tegen hem instellen van een tuchtprocedure;

Overwegende dat het bijgevolg zonder verwijl noodzakelijk is de verantwoordelijken aan te duiden die gemachtigd zijn om een voorlopig voorstel van tuchtstraf of een voorstel van schorsing in het belang van de dienst binnen de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu uit te brengen, Besluiten :

Artikel 1.§ 1. Het voorlopig voorstel van tuchtstraf of het voorstel van schorsing in het belang van de dienst tegen de titularissen van de functies vermeld in kolom 1 van de tabel in bijlage, wordt geformuleerd door een ambtenaar ten minste titularis van de functie vermeld in de overeenkomstige rubriek van kolom 2 van diezelfde tabel. § 2. De bevoegde hiërarchische chefs dienen te behoren tot de taalrol van de betrokken ambtenaar of dienen de wettelijke tweetaligheid te bezitten van de taal van deze ambtenaar, overeenkomstig de bepalingen van artikel 43, § 3, derde lid, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van talen in bestuurszaken. Indien dit niet het geval is, duidt de Voorzitter van het Directiecomité of de leidinggevende van het Directoraat-generaal of van de Stafdienst van de betrokken ambtenaar, een ambtenaar aan van dezelfde taalrol als de betrokken ambtenaar en die beantwoordt aan de bepalingen van de tabel in bijlage.

Een stagiair of een contractueel personeelslid zijn niet bevoegd om de rol van hiërarchische meerdere, in de zin van dit besluit, op zich te nemen.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.De Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 juni 2010.

De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

Bijlage

Kolom 1 = Ambtenaar aan wie een tuchtstraf kan worden opgelegd of tegen wie een voorstel van schorsing in het belang van de dienst kan worden uitgebracht

Kolom 2 = Ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu aangewezen als bevoegde hiërarchische meerderen om een voorlopig voorstel tot tuchtstraf op te maken of een voorstel van schorsing in het belang van de dienst uit te brengen

Titularis van een functie van directeur-generaal of stafdirecteur

voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Ambtenaar titularis van klasse A5 en A4

Ambtenaar titularis van een functie van directeur-generaal of stafdirecteur

Ambtenaar titularis van klasse A3

Ambtenaar titularis van klasse A4

Ambtenaar titularis van klasse A2 en A1

Het hoofd van de dienst waar de ambtenaar bedoeld in kolom 1 zijn functies uitoefent, als hij titularis is van een functie van ten minste de klasse A3 of van een managementfunctie, of bij ontstentenis ervan, de titularis van een functie van ten minste de klasse A3 of van een managementfunctie

Ambtenaren van niveaus B, C en D

Ambtenaar titularis van klasse A1

De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE