Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 21 mei 2012
gepubliceerd op 22 augustus 2012

Besluit van de Regering tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 april 1969 houdende de regelen tot staving van de nuttige ervaring bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2012203891
pub.
22/08/2012
prom.
21/05/2012
ELI
eli/besluit/2012/05/21/2012203891/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 MEI 2012. - Besluit van de Regering tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 april 1969 houdende de regelen tot staving van de nuttige ervaring bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs, artikel 1, eerste lid, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, artikel 3, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 februari 1983;

Gelet op het ministerieel besluit van 12 april 1969 houdende de regelen tot staving van de nuttige ervaring bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen;

Gelet op het protocol nr. S 2/2012 OSUW2/2012 van 1 februari 2012 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in een gemeenschappelijke zitting van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap en van het subcomité bepaald in artikel 17, § 2, 3° van het koninklijk besluit van 28 september 1984;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 2 maart 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 14 mei 2012;

Gelet op advies 51.211/2 van de Raad van State, gegeven op 16 april 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het opschrift van het ministerieel besluit van 12 april 1969 houdende de regelen tot staving van de nuttige ervaring bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen wordt het woord « paramedisch » vervangen door de woorden « paramedisch en psychosociaal » en wordt het woord « buitengewoon » vervangen door het woord « gespecialiseerd ».

Art. 2.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art. 5 - De nuttige ervaring in het onderwijs moet worden bewezen aan de hand van een dienstattest dat is afgegeven door het schoolhoofd. Voor de erkenning van die diensten als nuttige ervaring is de procedure beschreven in de artikelen 2, 3 en 4 van toepassing.

In afwijking van het eerste lid hoeft geen dienstattest te worden ingediend indien de diensten gepresteerd werden in het onderwijs dat door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd wordt. »

Art. 3.Bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 1 van het voorliggende besluit.

Bijlage 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 2 van het voorliggende besluit.

Bijlage 3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2012.

Art. 5.De minister bevoegd voor Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 21 mei 2012.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH

Bijlage 1 bij het besluit van de Regering 2641/EX/VII/B/II van 21 mei 2012 tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 april 1969 houdende de regelen tot staving van de nuttige ervaring bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen Bijlage 1 bij het ministerieel besluit van 12 april 1969 houdende de regelen tot staving van de nuttige ervaring bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen Verklaring van diensten gepresteerd door de ondergetekende in een familiezaak of van activiteiten uitgeoefend voor eigen rekening De ondergetekende (naam en voornaam) . . . . ., geboren te . . . . . . . . . . . . . . ., op . . . . ., verklaart het beroep van . . . . . te hebben uitgeoefend/uit te oefenen in de familiezaak of als zelfstandige van (datum) . . . . . tot (datum) . . . . . op het veolgend adres . . . . .

Als bewijs van zijn verklaring legt hij volgende bescheiden over (bijvoorbeeld getuigschrift van inschrijving in het handelsregister, attest van de gemeenteoverheid, van de ontvanger van belastingen,...) . . . . .

Datum Handtekening Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering 2641/EX/VII/B/II van 21 mei 2012 tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 april 1969 houdende de regelen tot staving van de nuttige ervaring bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen.

Eupen, 21 mei 2012.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH

Bijlage 2 bij het besluit van de Regering 2641/EX/VII/B/II van 21 mei 2012 tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 april 1969 houdende de regelen tot staving van de nuttige ervaring bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen Bijlage 2 bij het ministerieel besluit van 12 april 1969 houdende de regelen tot staving van de nuttige ervaring bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen Attest van diensten gepresteerd in een openbare of particuliere dienst of in een openbare of particuliere onderneming De ondergetekende (naam en voornaam) . . . . . . . . . ., (functie) . . . . . bij de instelling (benaming en adres van de dienst/onderneming) : . . . . . . . . . . bevestigt dat de heer/mevrouw (naam en voornaam van de persoon die om het attest verzoekt) . . . . . geboren te . . . . ., op . . . . ., diensten heeft gepresteerd/presteert als (beschrijving van de functie in de ondernmeing/dienst) . . . . . in de voormelde onderneming van (datum) . . . . . tot (datum) . . . . . van (datum) . . . . . tot (datum) . . . . . van (datum) . . . . . tot (datum) . . . . . in de afdeling(en) . . . . . In het kader van die activiteit heeft hij/zij . . . . . uren per week gepresteerd, wat overeenstemt met een voltijdse/deeltijdse (1) arbeidsregeling Handtekening en stempel van de onderneming/van de openbare of particuliere dienst Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering 2641/EX/VII/B/II van 21 mei 2012 tot wijziging van het ministerieel besluit van 12 april 1969 houdende de regelen tot staving van de nuttige ervaring bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen.

Eupen, 21 mei 2012.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH _______ Nota (1) Gelieve bij een deeltijdse arbeidstijdregeling te vermelden hoeveel uur/week een voltijdse betrekking omvat.

^