gepubliceerd op 26 januari 2002
Ministerieel besluit houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake communicatie en ontvangst aan ambtenaren van het departement Coördinatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
21 DECEMBER 2001. - Ministerieel besluit houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake communicatie en ontvangst aan ambtenaren van het departement Coördinatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
De minister-president van de Vlaamse regering, Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, inzonderheid op artikel 18;
Gelet op het ministerieel besluit van 17 maart 1994 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake voorlichting aan ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij ministerieel besluit van 19 mei 1995;
Gelet op het ministerieel besluit van 12 januari 1999 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake voorlichting aan de informatieambtenaar van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
Overwegende dat het, met het oog op een efficiënte organisatie en werking van de diensten, noodzakelijk is bevoegdheden inzake communicatie en ontvangst te delegeren aan ambtenaren;
Overwegende dat de voormelde ministeriële delegatiebesiuiten dienen aangepast te worden ingevoige de overgang naar de euro;
Overwegende dat de delegaties die thans reeds voorzien zijn in de voormelde ministeriële delegatiebesiuiten, moeten aangevuid worden met delegatie inzake de gedingvoering, ingevoige de beslissing van de Vlaamse regering van 7 september 2001 betreffende de organisatie van de gerechtelijke procesvoering;
Overwegende dat het aangewezen is de bedragen te verhogen met betrekking tot de delegatie inzake de gunning en uitvoering van overheidsopdrachten;
Overwegende dat er zich nog andere aanpassingen en aanvullingen aan de voormelde ministeriële delegatiebesiuiten opdringen, met relatief beperkte draagwijdte;
Overwegende dat het, met het oog op de transparantie, aangewezen is de beide voormelde ministeriële delegatiebesluiten te vervangen door één enkel nieuw besluit waarin de nodige aanpassingen en aanvullingen zijn geïntegreerd, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de aangelegenheden die tot de bevoegdheld behoren van het departement Coördinatie, administratie Kanselarij en Voorlichting, afdeling Communicatie en Ontvangst.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° minister : de minister-president van de Vlaamse regering;2° secretaris-generaal : de secretaris-generaal van het departement Coördinatie;3° directeur-generaal : de directeur-generaal van de administratie Kanselarij en Voorlichting;4° kredieten : de kredieten die in de begroting zijn voorzien met betrekking tot de in artikel 1 bedoelde aangelegenheden.
Art. 3.De delegaties die bij dit besluit worden verleend, worden tevens verleend aan de ambtenaar die met de waarneming van het ambt van de titularis is belast of deze vervangt bij tijdelijke afwezigheld of verhindering. Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst de betrokken ambtenaar, boven de vermelding van graad en handtekening en onverminderd de bepaling van artikel 14, § 2 van dit besluit, de formule « Voor de (graad van de titularis) afwezig ». HOOFDSTUK II. - Bevoegdbeden van de secretaris-generaal
Art. 4.De secretaris-generaal is gemachtigd alle administratieve maatregelen te nemen inzake begrotingsuitvoering, inzonderheld de ondertekening van vastleggings- en ordonnanceringsdocumenten inzake verbintenissen die door de minister of de daartoe overeenkomstig hoofdstuk III gedelegeerde ambtenaar werden aangegaan.
Art. 5.De secretaris-generaal is gemachtigd om : 1° minnelijke schikkingen aan te gaan die voorafgaan aan het ontstaan van een rechtsgeding, voor zover het bedrag van de uitgaven die eruit voortvloeien niet hoger is dan 25.000 euro; 2° de rechtsgedingen te voeren voor de administratieve rechtscolleges en voor het Rekenhof, met uitzondering van de rechtsgedingen voor het Arbitragehof; 3° alle andere dan de in 2° bedoelde rechtsgedingen te voeren, alle noodzakelijke proceshandelingen te verrichten voor hoven en rechtbanken, de rechtsmiddelen in te stellen tegen vonnissen of arresten of desgevallend erin te berusten, voor zover de geschillen niet waardeerbaar zijn voor een bedrag hoger dan 25.000 euro in hoofdsom; 4° het bedrag van de erelonen en van de vergoedbare kosten van de advocaten vast te stellen, voor zover deze niet meer bedragen dan 12.500 euro per aanleg; 5° elk reeds ingeleid rechtsgeding in der minne te regelen door het aangaan van een dading, voor zover het geschil niet waardeerbaar is voor een bedrag hoger dan 25.000 euro in hoofdsom; 6° de uitgaven verbonden aan de uitvoering van vonnissen of arresten, dadingen of schulderkenningen, goed te keuren en de opdracht tot betaling van deze uitgaven te geven.
Art. 6.De secretaris-generaal is gemachtigd om personeelsleden aan te wijzen die het departement zullen vertegenwocrdigen bij congressen, colloquia, studiedagen en conferenties of die als afgevaardigde van het departement een interview mogen toestaan of een voordracht of toespraak mogen houden met betrekking tot de in artikel 1 bedoelde aangelegenheden.
Art. 7.Om een efficiënte organisatie te waarborgen subdelegeert de secretaris-generaal de hiervoor in aanmerking komende gedelegeerde bevoegdheden aan personeelsleden van het departement tot op het meest functionele niveau. Elke subdelegatie wordt meegedeeld aan het Rekenhof. HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden van de directeur-generaal Afdeling 1. - Delegaties van algemene aard
Art. 8.De directeur-generaal is gemachtigd om : 1° de dagelijkse briefwisseling te ondertekenen, onverminderd de bijzondere regeling die geldt voor de antwoorden op brieven van het Rekenhof met betrekking tot de door het Hof geformuleerde opmerkingen;2° gewone en aangetekende zendingen in ontvangst te nemen, met uitzondering van de dagvaardingen betekend aan de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest;3° uittreksels en afschriften van documenten eensluidend te verklaren en af te leveren;4° staten van verschuldigde sommen betreffende presentiegelden en reis- en verblijfkosten goed te keuren, voor zover ze verband houden met de werking van advies- en overlegorganen die aan de administratie verbonden zijn. Afdeling 2. - Bepalingen betreffende het gunnen en de uitvoering van
overheidsopdrachten en het doen van andere uitgaven
Art. 9.De directeur-generaal is gemachtigd om bestekken voor werken, leveringen of diensten goed te keuren, de wijze te kiezen waarop de opdrachten worden gegund, opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen of diensten te gunnen en in te staan voor de uitvoering ervan. Deze machtiging geldt slechts binnen de perken van de in de begroting voorziene kredieten en indien het geraamde bedrag respectievelijk het goed te keuren offertebedrag de hierna vermelde bedragen niet overschrijdt : 1° in geval van een openbare aanbesteding of algemene offerte-aanvraag : 100.000 euro; 2° in geval van een beperkte aanbesteding of beperkte offerte-aanvraag : 75.000 euro; 3° in geval van een onderhandelingsprocedure met bekendmaking : 32.500 euro; 4° in geval van een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking : 17.500 euro.
De directeur-generaal staat tevens in voor de eenvoudige uitvoering van de opdrachten voor de aanneming van werken, leveringen of diensten die werden gegund door de minister of de Vlaamse regering.
Onder eenvoudige uitvoering wordt verstaan : het treffen van alle maatregelen en beslissingen die het mogelijk maken om de opdracht uit te voeren en die binnen de perken van de aanneming blijven, met uitzondering van de maatregelen en beslissingen die een beoordeling vanwege de gunnende overheid vereisen.
Art. 10.De directeur-generaal is gemachtigd om : 1° met betrekking tot de in artikel 9, eerste lid, vermelde opdrachten : a) gemotiveerde afwijkingen toe te staan op de essentiële bepalingen en voorwaarden van de overeenkomst, in toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken;b) boeten kwijt te schelden;2° met betrekking tot de in artikel 9, eerste en tweede lid, vermelde opdrachten : a) prijsherzieningen voortvloeiend uit de betrokken overeenkomsten goed te keuren, zonder beperking van bedrag; b) verrekeningen, andere dan voormelde herzieningen, goed te keuren voor zover hieruit geen bijkomende uitgaven van meer dan 25 % van het gunningsbedrag voortvloeien en deze bijkomende uitgaven 12.500 euro niet overschrijden;
Art. 11.De directeur-generaal is gemachtigd om allerlei uitgaven die buiten de toepassing vallen van de wetgeving op de overheidsopdrachten goed te keuren, tot een bedrag van maximum 12.500 euro per beslissing, voor zover het niet gaat om subsidies.
Art. 12.De in deze afdeling vermelde bedragen zijn exclusief de belasting op toegevoegde waarde. Afdeling 3. - Specifieke delegaties
Art. 13.De directeur-generaal is gemachtigd om : 1° de beslissing tot betaalbaarstelling te nemen voor elke schijf van subsidies en dotaties die in schijven worden uitbetaald en aangerekend op het programma 11.2 Communicatie en Ontvangst, met inbegrip van de afrekening; 2° facultatieve subsidies te verlenen die worden aangerekend op het programma 11.2 Communicatie en Ontvangst, voor een bedrag van maximum 7.000 euro, op voorwaarde dat de opdracht daarvoor, met aanduiding van de begunstigde en het bedrag van de subsidie, werd vastgesteld en schriftelijk goedgekeurd door de minister. Afdeling 4. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 14.§ 1. De directeur-generaal kan de daarvoor in aanmerking komende gedelegeerde bevoegdheden, na overleg met de secretaris-generaal, aan personeelsleden subdelegeren, tot op het meest functionele niveau. Elke subdelegatie wordt meegedeeld aan het Rekenhof en aan de minister. § 2. Bij gebruik van de in de afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk bedoelde delegaties plaatst de delegatiehouder boven de vermelding van graad en handtekening de formule « Namens de minister-president van de Vlaamse regering ».
Art. 15.Over het gebruik van de in de afdelingen 2 en 3 van dit hoofdstuk bedoelde bevoegdheden wordt trimestrieel gerapporteerd in een activiteitenverslag dat aan de minister wordt meegedeeld via de secretaris-generaal. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 16.Het ministerieel besluit van 17 maart 1994 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake voorlichting aan ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij ministerieel besluit van 19 mei 1995, wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 10bis.
Het ministerieel besluit van 12 januari 1999 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake voorlichting aan de informatieambtenaar van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wordt opgeheven.
Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.
Brussel, 21 december 2001.
P. DEWAEL