gepubliceerd op 16 januari 2001
Ministerieel besluit betreffende de erkenning van attesteringsinstanties voor de CE-markering van overeenkomst van de bouwproducten
20 OKTOBER 2000. - Ministerieel besluit betreffende de erkenning van attesteringsinstanties voor de CE-markering van overeenkomst van de bouwproducten
De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Gelet op de artikelen 21 en 32 van het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 betreffende de bouwproducten;
Gelet op het gunstig advies van de IEC-werkgroep Bouw van 8 december 1998;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Belgische inspectie- en certificatie-instellingen en beproevingslaboratoria zeker niet later dan die van de andere lidstaten van de E.U. mogen erkend worden omdat zij in het geval van een latere erkenning het risico lopen geen cliënteel meer te vinden; dat het bijgevolg dringend noodzakelijk is de procedure voor deze erkenning te regelen, Besluit :
Artikel 1.De erkenning en het toezicht van de inspectie- en certificeringsinstellingen en de beproevingslaboratoria gebeuren overeenkomstig de procedure vervat in de bijlage van dit besluit.
Art. 2.Dit besluit treedt in voege bij zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 20 oktober 2000.
De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT
Bijlage Erkenningsprocedure van attesteringsinstanties van de overeenkomst in het kader van de EG-Bouwproductenrichtlijn 1. Algemeen 1.1. Van toepassing zijnde documenten 1. EG-Leidraad voor de notificatie van instellingen in het kader van de EG-Bouwproductenrichtlijn (EC/DG III/D 3, Guidance paper A - doc. Construct 95/149 rev. 2 d.d. 27.8. 1996) 2. EG-Leidraad voor FPC-systemen (EC/DG III/D 3, Guidance paper B - Construct 95/135 rev.1) 3. De EC-attesteringsbeslissingen inzake conformiteit en de mandaten voor opstelling van normen en goedkeuringsleidraden 4.Beltest/Belcert-Leidraden voor de accreditatie 5. MVI-erkenningsregelingen van beproevings-, inspectie- en certificeringsorganismen in de bouw 1.2. Definities Attesteringsinstanties : certificerings-, inspectie- en beproevingsinstanties die tussenkomen in de attestering van de overeenkomst van de producten met de technische voorschriften.
Taken waarvoor de attesteringsinstanties erkend worden : deze die te verrichten zijn op het gebied van de technische goedkeuringen, de conformiteitscertificaten, de inspecties en de testen.
Uitvoerende instanties : inspectie- of beproevingsinstanties die niet zelf genotificeerd worden maar prestaties uitvoeren in het kader van een genotificeerde instantie. 1.3. Draagwijdte van de erkenning De erkenning gebeurt met het oog op de uitvoering van de prestaties leidende tot de CE-markering van bepaalde producten conform de desbetreffende Europese, geharmoniseerde technische specificaties. 1.4. Erkenningsdomeinen De erkenning gebeurt zoveel mogelijk per globaal domein overeenkomstig de voorzieningen van de EC-attesteringsbeslissingen en de daarmee overeenstemmende mandaten voor opstelling van normen en goedkeuringsrichtlijnen.
De hiërarchie der domeinen in deze EC-documenten is als volgt : - productfamilies - subfamilies - de verschillende attesteringssystemen van overeenkomst binnen die families - de verschillende productkenmerken vermeld in § 3 van de bijlage 3 van de mandaten.
Het is mogelijk de uitvoering van prestaties voor bijzondere technologieën, zoals ondermeer proeven inzake brandgedrag of vorstvastheidsproeven, toe te vertrouwen aan gespecialiseerde erkende instanties.
De voor een product genotificeerde instantie dient de resultaten van de prestaties in onderaanneming uitgevoerd, te verwerken in zijn globale productbenadering en te zorgen voor de nodige coördinatie (ondermeer representativiteit van het proefstaal ten opzichte van de lopende productie). 1.5. Erkenningsprocedure De adviesprocedure verloopt onder het gezag van de Technische Commissie voor de Bouw en, bij afwezigheid hiervan, van de IEC-werkgroep Bouw. Hierna wordt hiervoor nog alleen de TCB vernoemd. 1.6. Kandidaatstelling Elke instantie die dit wenst kan zich kandidaat stellen voor een bepaalde taak. Het MVI gaat voor elk domein na welke de instanties zijn die momenteel op dit vlak op nationaal vlak actief zijn, en nodigt deze uit om zich kandidaat te stellen, na advies van de TCB. De kandidaatstelling gaat gepaard met een verbintenis van de kandidaat om al de in deze regeling voorkomende en van toepassing verklaarde voorzieningen na te leven. 2. Criteria en overgangsvoorzieningen 2.1. Minimumvoorwaarden (koninklijk besluit van 19 augustus 1998, artikel 21, lid 3) Deze worden getoetst aan de hand van : - de activiteiten en de ervaring van de kandidaat in het kader van overeenstemmende nationale en internationale attesteringsprocedures; - de beantwoording aan de toepasselijke voorzieningen van de betrokken EN 45.000-norm, respectievelijk Beltest/Belcert-accreditatie, of de doorgroeimogelijkheden terzake. De EN 45.000-voorzieningen dienen concreet ingevuld te worden voor de betrokken taken (EC-Leidraad A, par. 3.2 (a)). 2.2. Aanvullende voorwaarden voortvloeiend uit de noodwendigheden van de betrokken Europese, geharmoniseerde technische specificaties De betrokkenheid van de kandidaat bij de uitwerking van de specificaties wordt, als mogelijk, als maatstaf genomen.
De kandidaat dient de ontwikkeling op Europees vlak actief te volgen en zich in regel te stellen met de daar ontwikkelde methodieken. 2.3. Aanvullende voorwaarden met betrekking tot de kwaliteitszorg in België Deze worden vastgesteld door de bevoegde diensten van het MVI, na advies van de TCB, al naargelang de noodwendigheden van het betrokken domein, en van het type van prestaties dat door de Europese voorschriften terzake voorzien wordt.
Zij hebben met name betrekking op ondermeer : - de representativiteit van de kandidaat voor het betrokken domein, - de vertegenwoordiging van de sector in de organisatie, - de betrokkenheid van de kandidaat bij de ontwikkelingen in de sector (ondermeer op het vlak van vorming en informatieverstrekking, van expertises, controles, normalisatie, codificatie van typevoor-schriften, technische goedkeuring, enz.), - de mate waarin de kandidaat de globaliteit van de sector en van de te attesteren kenmerken/producten/aanwendingen afdekt, voor : - zowel de te harmoniseren aspecten als voor de voluntaristische aspecten van de productnormalisatie, - de toepassing van de bilaterale wederzijdse erkenningsafspraken, - het markttoezicht, - de mogelijkheden om terzake de complementariteit en de uitwisselbaarheid vlot en snel te realiseren in de overgangsfasen en bij het in voege treden van de CE-markering, - de vertrouwdheid van de kandidaat met de context van de betrokken producten/aanwendingen in de bouw in België en in Europa, dit met het oog op de aandacht die dient te gaan naar de weerslag van afwijkingen op de mogelijke gebruiksgeschiktheid, en - de mogelijkheid tot samenwerking met collega's over heel Europa met het oog op de opstelling van globale onderzoeksprogramma's die representatief zijn voor het hele gamma van producten, productcombinaties en toepassingen dat op de Europese markt voorkomt, en de evaluatie van de resultaten hiervan. 2.4. Integrale naleving van de EN 45.000-normenreeks en accreditatie Op termijn dienen de instanties de toepasselijke EN 45.000-normen integraal na te leven en dit aan te tonen via de Beltest/Belcert-accreditatie. 3. Overgangsvoorwaarden 3.1. Stap 1 De erkenning kan afgeleverd worden in een bepaald domein zodra de betrokken EC-attesteringsbeslissing en de overeenkomstige specificaties beschikbaar zijn.
Zij wordt afgeleverd op basis van een dossier, voorgelegd door de betrokken instantie, waarin wordt aangegeven : - in hoever de hoger vermelde voorwaarden vervuld zijn en - welke verbintenissen worden aangegaan, - respectievelijk schikkingen worden getroffen om aan de integraliteit ervan te voldoen.
Zij wordt jaarlijks verlengd op grond van de evaluatie van de activiteiten in het voorbije jaar, waarover de instantie verslag uitbrengt bij het MVI die deze voorlegt aan de TCB. 3.2. Stap 2 Wanneer de prEN's of de door de EOTA-Executive Commission goedgekeurde ETAG's van de betrokken productfamilies en beproevingstechnologieën voorhanden zijn, aanvaardt de kandidaat een pre-audit, te zijnen laste, die het geheel van de voorwaarden afdekt.
Op basis van de uitslagen van deze pre-audit wordt in overleg met de kandidaat een strategie bepaald die de volledige invulling van alle voorwaarden op termijn waarborgt met naleving van de perioden die worden vastgesteld overeenkomstig artikel 22 van het koninklijk besluit van 19 augustus 1998.
Er gebeurt een jaarlijkse evaluatie van de invulling van deze strategie op grond van een verslag van de betrokken instantie. 3.3. Stap 3 Ten laatste wanneer de referenties van de betrokken specificaties werden gepubliceerd in het Officieel Mededelingenblad van de Europese Gemeenschappen dienen al de door de BPR vereiste voorwaarden vervuld te zijn. De naleving hiervan gebeurt door een audit door een door de bevoegde dienst van het MVI aangewezen instantie, ten laste van de erkende instelling.
Deze erkenning wordt jaarlijks verlengd na een evaluatie van de activiteiten gebaseerd op een verslag van de instantie. Ten minste om de vier jaar gebeurt een audit terzake, ten laste van de erkende instelling. 3.4. Stap 4 Na het verlopen van de onder punt 3.2, 2e alinea, vermelde termijn wordt de integrale naleving van de toepasselijke EN 45.000-normen verplicht, aan te tonen via de Beltest/Belcert-accreditatie. 3.5. Intrekking/opschorting In al de fasen van de erkenning kan deze ingetrokken worden, na advies van de TCB, wanneer niet of op onvoldoende wijze aan de voorwaarden is voldaan.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 oktober 2000 betreffende de erkenning van attesteringsinstanties voor de CE-markering van overeenkomst van de bouwproducten.
Brussel, 20 oktober 2000.
De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT