gepubliceerd op 08 december 2004
Ministerieel besluit tot bepaling van het bedrag en de modaliteiten van de vergoeding van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat in het kader van het meerjarenactieplan betreffende de permanente bewoning van toeristische uitrustingen de installatietoelagen toekent
19 OKTOBER 2004. - Ministerieel besluit tot bepaling van het bedrag en de modaliteiten van de vergoeding van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat in het kader van het meerjarenactieplan betreffende de permanente bewoning van toeristische uitrustingen de installatietoelagen toekent
De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, inzonderheid op artikel 14, zoals gewijzigd bij het decreet van 15 mei 2003;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot toekenning van verhuis- en huurtoelagen aan gezinnen die in een precaire toestand verkeren en aan daklozen, zoals gewijzigd op 24 oktober 2003 en 27 mei 2004, inzonderheid op artikel 8, § 7;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 juni 2004;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting van 1 oktober 2004, Besluit :
Artikel 1.Het bedrag van de vergoeding die wordt toegekend aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn krachtens artikel 8, § 7, van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot toekenning van verhuis- en huurtoelagen aan gezinnen die in een precaire toestand verkeren en aan daklozen, zoals gewijzigd op 24 oktober 2003, wordt vastgesteld op 250 euro per dossier waarvoor een toelage is gestort met naleving van de voorwaarden omschreven in dat besluit.
Art. 2.Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn maakt het bestuur samen met de stukken bedoeld in artikel 8, § 6, van het besluit van de Waalse Regering tot toekenning van verhuis- en huurtoelagen aan gezinnen die in een precaire toestand verkeren en aan daklozen, zoals gewijzigd op 24 oktober 2003, een schuldvordering over waarvan het bedrag overeenstemt met het totaal van de vergoedingen waarop het centrum aanspraak kan maken in functie van de dossiers die in die lijst zijn opgenomen.
De schuldvorderingen die niet ingediend zijn zes maanden na het einde van de maand waarop ze betrekking hebben, verjaren.
Art. 3.In de eerste schuldvordering, die aan het bestuur overgemaakt dient te worden binnen een termijn van drie maanden na bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad worden evenwel alle dossiers opgenomen die sinds 10 oktober 2003 zijn ingediend.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag van diens bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Namen, 19 oktober 2004.
A. ANTOINE