Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 18 maart 1998
gepubliceerd op 31 maart 1998

Ministerieel besluit tot uitvoering van de artikelen 2 en 8 van het besluit van de Waalse Regering van 2 februari 1995 tot oprichting van buurtregieën binnen de door de "Société régionale wallonne du Logement" erkende maatschappijen voor sociale huisvesting, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 juli 1996

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1998027207
pub.
31/03/1998
prom.
18/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/18/1998027207/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 MAART 1998. Ministerieel besluit tot uitvoering van de artikelen 2 en 8 van het besluit van de Waalse Regering van 2 februari 1995 tot oprichting van buurtregieën binnen de door de "Société régionale wallonne du Logement" (Waalse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij) erkende maatschappijen voor sociale huisvesting, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 juli 1996


De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Gelet op het decreet van 17 december 1997 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 1998;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 2 februari 1995 tot oprichting van buurtregieën binnen de door de "Société régionale wallonne du Logement" erkende maatschappijen voor sociale huisvesting, inzonderheid op de artikelen 2 en 8;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 januari 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting en Financiën, gegeven op 2 februari 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de reglementering zo spoedig mogelijk uitgewerkt moet worden opdat de werking van de buurtregieën niet in het gedrang zou komen;

Overwegende dat dit besluit immers gegevens bevat die de buurtregieën absoluut nodig hebben om hun opdracht te vervullen, Besluit :

Artikel 1.De buurtregie kan haar activiteiten uitstrekken : 1° hetzij tot alle woningen en voorzieningen die door dezelfde openbare bouwmaatschappij beheerd worden;2° hetzij tot alle woningen en voorzieningen die beheerd worden door verschillende openbare bouwmaatschappijen op het grondgebied van dezelfde gemeente.

Art. 2.De stagiairs hebben de volgende activiteiten : 1° dienstverlening ter bevordering van de sociale cohesie;2° het verrichten van klusjes om de leefomgeving van de inwoners te verbeteren. In dit opzicht wordt gestreefd naar samenwerking met bedrijven, met name door de toepassing van sociale bedingen; 3° bijscholing, in samenwerking met de FOREm, in elk vak dat kan leiden tot hun sociale integratie en hun inschakeling in het arbeidsproces;4° aanschaffing van middelen voor meer burgerschap met het oog op hun sociale integratie.

Art. 3.§ 1. Behalve door het begeleidingscomité gemotiveerde uitzondering wordt de erkenning van een buurtregie minstens drie maanden geschorst of door de Minister ingetrokken in één van de onderstaande gevallen : 1° wanneer tijdens een kalenderjaar gemiddeld minder dan 7 stagiairs tewerkgesteld worden;2° wanneer over drie opeenvolgende maanden gemiddeld minder dan 5 stagiairs tewerkgesteld worden. Het gemiddeld aantal stagiairs wordt verkregen door het aantal dagen die zij in het kader van de beroepsopleidingsovereenkomst F70bis gewerkt hebben, te delen door het aantal dagen van de activiteitsperiode van de buurtregie.

Indien de buurtregie over een erkenning beschikt om meer dan 10 stagiairs in dienst te nemen, overeenkomstig artikel 7, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 2 februari 1995 tot oprichting van buurtregieën, worden de bovenvermelde minima aangepast naar gelang van het aantal ter beschikking gestelde stagiairs. § 2. In geval van schorsing of intrekking van de erkenning : 1° wordt 75 % van de opzeggingstermijnen die de begeleidingsploeg niet bij de buurtregie verricht heeft, voor maximum drie maanden door het Gewest gedragen;2° draagt het Gewest niet bij in de betaling van de opzeggingstermijnen die rechtstreeks bij de openbare bouwmaatschappij verricht werden, wat de arbeider-begeleider betreft, en bij het OCMW, het centrum voor sociale dienst of de erkende vereniging die een overeenkomst met de maatschappij heeft gesloten, wat de sociale bemiddelaar betreft.

Art. 4.De leden van de begeleidingsploeg worden aangeworven door een jury die samengesteld is uit de leden van het beheerscomité en uit één of meerdere door het begeleidingscomité gekozen personen.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 april 1998.

Namen, 18 maart 1998.

W. TAMINIAUX

^