Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 16 maart 1999
gepubliceerd op 13 mei 1999

Ministerieel besluit inzake de huurcontractmodellen die moeten worden gebruikt door de aanvrager en de vastgoedbeheerder enerzijds en door de vastgoedbeheerder en de onderhuurder anderzijds in het kader van de oprichting door natuurlijke personen van bescheiden huurwoningen waarvoor een overeenkomst is afgesloten

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027357
pub.
13/05/1999
prom.
16/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/16/1999027357/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 MAART 1999. - Ministerieel besluit inzake de huurcontractmodellen die moeten worden gebruikt door de aanvrager en de vastgoedbeheerder enerzijds en door de vastgoedbeheerder en de onderhuurder anderzijds in het kader van de oprichting door natuurlijke personen van bescheiden huurwoningen waarvoor een overeenkomst is afgesloten


De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de inrichting, door natuurlijke personen, van woningen, waarvoor een overeenkomst is afgesloten, tegen een bescheiden huur, Besluit :

Artikel 1.Het huurcontractmodel dat moet worden gebruikt door de aanvrager en de vastgoedbeheerder in het kader van de oprichting door natuurlijke personen van bescheiden huurwoningen waarvoor een overeenkomst is afgesloten, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 van dit besluit.

Art. 2.Het huurcontractmodel dat moet worden gebruikt door de vastgoedbeheerder en de onderhuurder in het kader van de oprichting door natuurlijke personen van bescheiden huurwoningen waarvoor een overeenkomst is afgesloten, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 van dit besluit.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 maart 1999.

Namen, 16 maart 1999.

W. TAMINIAUX

Bijlage 1 Huurcontractmodel dat moet worden gebruikt door de aanvrager en de vastgoedbeheerder (Hoofdhuur) TUSSEN : De Heer (en Mevrouw) . . . . .

Hierna genoemd : « de eigenaar », EN Hierna genoemd : « de vastgoedbeheerder », WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT : Artikel één. Doelstelling van de overeenkomst.

Deze overeenkomst past in het kader van een handeling betreffende de oprichting door natuurlijke personen van een bescheiden huurwoning waarvoor een overeenkomst afgesloten is en waarbij voor bedoelde oprichting door het Waalse Gewest een premie werd verleend krachtens artikel 20 van de Waalse Huisvestingscode, waarin het volgende bepaald wordt : « Het Gewest verleent een tegemoetkoming aan de gezinnen voor het optrekken van een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten.

Een woning maakt het voorwerp uit van een overeenkomst wanneer het gezin zich als tegenprestatie van de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming ertoe verbindt de betrokken woning aan een vastgoedbeheerder te verhuren, die ze als hoofdverblijfplaats tegen een redelijke huurprijs onderverhuurt aan een onderhuurder die een bescheiden inkomen geniet of in een precaire toestand verkeert.

Een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten, moet minstens negen jaar in die hoedanigheid behouden blijven. » Deze overeenkomst wordt opgesteld op grond van het model dat overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de inrichting, door natuurlijke personen, van woningen, waarvoor een overeenkomst is afgesloten, tegen een bescheiden huur, werd vastgesteld bij ministerieel besluit van 16 maart 1999 dat bedoeld model als bijlage heeft.

Doel van de overeenkomst is het voorzien in een contractuele verhouding tussen enerzijds het gezin dat eigenaar is van de woning waarvoor een overeenkomst werd afgesloten en anderzijds de vastgoedbeheerder, die bedoelde woning onderverhuurt aan een gezin in precaire toestand of aan een gezin met een bescheiden inkomen.

Artikel 2.Omschrijving van het verhuurde goed.

Het pand of pandgedeelte gelegen ... wordt door de eigenaar in huur gegeven aan de vastgoedbeheerder, die de woning aanneemt na ze bezichtigd te hebben en ze uitsluitend voor onderverhuring als woning bestemt.

De woning bevindt zich op de gelijkvloerse verdieping/op de .... verdieping.

Zonder voorafgaande en schriftelijke instemming van de eigenaar kan de vastgoedbeheerder de bestemming van de woning noch geheel noch gedeeltelijk wijzigen.

Artikel 3.Duur.

Deze overeenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur, namelijk van negen opeenvolgende jaren, die op dezelfde datum aanvangen als de datum waarop het huurcontract tussen de vastgoedbeheerder en het gezin aan wie het pand wordt onderverhuurd volgens het model in bijlage wordt ondertekend.

Uiterlijk zes maanden vóór afloop van het huurcontract richt de meest gerede partij bij ter post aangetekend schrijven een opzegging aan de andere partij overeenkomstig artikel 3, § 1, van afdeling 2 van Hoofdstuk II van Titel VIII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek.

De eigenaar mag, mits een vooropzeg van zes maanden, het huurcontract voortijdig beëindigen, onder de voorwaarden en binnen de perken vastgesteld bij artikel 3 van Afdeling 2 van Hoofdstuk II van Titel VIII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek.

De vastgoedbeheerder mag, mits een vooropzeg van drie maanden, het huurcontract voortijdig beëindigen, onder de voorwaarden en binnen de perken vastgesteld bij artikel 3 van Afdeling 2 van Hoofdstuk II van Titel VIII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 4.Huurgeld.

Het basishuurgeld bedraagt maandelijks ... frank/euro.

Jaarlijks wordt het huurgeld aangepast aan de evolutie van de index der consumptieprijzen (gezondheidsindex), volgens navolgende formule : Basishuurgeld * index van de maand voorafgaand aan de datum waarop de inwerkingtreding van de huurovereenkomst verjaart Index van de maand voorafgaand aan de inwerkingtreding van de huurovereenkomst, nl. .... punten (basis .....) Partijen zien af van de mogelijkheid om de herziening van de huurprijs te vragen op grond van artikel 7 van Afdeling 2 van Hoofdstuk II van Titel VIII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de bijzondere regels voor de huurcontracten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder worden bepaald.

Artikel 5.Overname van het huurcontract ten bate van de onderhuurder door de eigenaar.

Indien de onderhuurder de woning verlaat vóór het huurcontract dat hij ondertekend heeft met de vastgoedbeheerder, vervalt, wordt door de vastgoedbeheerder een andere onderhuurder aangewezen, met wie hij een huurcontract ondertekent dat niet mag vervallen vóór de vervaldatum van het aanvankelijke huurcontract.

In dat geval wordt het huurbedrag vrij vastgesteld in onderling overleg tussen eigenaar en onderhuurder. Tot na verloop van de periode die door deze overeenkomst gedekt is, wordt bedoeld bedrag evenwel beperkt tot het huurgeld dat door de eerste onderhuurder betaald zou zijn.

Na beëindiging van die periode neemt de eigenaar het huurcontract dat de vastgoedbeheerder met de onderhuurder afgesloten heeft, op eigen naam over.

Artikel 6.Huurwaarborg.

De eigenaar en de vastgoedbeheerder stellen elkaar vrij van de verplichting om een huurwaarborg te stellen.

Artikel 7.Overige contractuele bepalingen.

Voor al wat geen betrekking heeft op de bepalingen van deze overeenkomst wordt in de contractuele verhouding tussen eigenaar en vastgoedbeheerder voorzien door dezelfde contractuele regels als welke die de wederzijds rechten en plichten regelen tussen de vastgoedbeheerder en de onderhuurder, overeenkomstig het overeenkomstmodel als bijlage, de artikelen 1, 3, 4, 6, 13, 15 en 16 uitgezonderd.

Opgesteld in twee oorspronkelijke exemplaren op ............. te ....................

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 16 maart 1999 inzake de huurcontractmodellen die moeten worden gebruikt door de aanvrager en de vastgoedbeheerder enerzijds en door de vastgoedbeheerder en de onderhuurder anderzijds in het kader van de oprichting door natuurlijke personen van bescheiden huurwoningen waarvoor een overeenkomst is afgesloten.

Namen, 16 maart 1999.

W. TAMINIAUX

Bijlage 2 Huurcontractmodel dat gebruikt moet worden door de vastgoedbeheerder en de onderhuurder TUSSEN : Hierna genoemd : « de vastgoedbeheerder », EN De Heer (en Mevrouw) . . . . .

Met woonplaats te ................... op de dag waarop de woning betrokken wordt, Hierna genoemd : « de huurder », WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT : Artikel één. Doelstelling van de overeenkomst.

Deze huurovereenkomst past in het kader van een handeling betreffende de oprichting door natuurlijke personen van een bescheiden huurwoning waarvoor een overeenkomst afgesloten is en waarbij voor bedoelde oprichting een premie werd verleend door het Waalse Gewest krachtens artikel 20 van de Waalse Huisvestingscode, waarin het volgende bepaald wordt : « Het Gewest verleent een tegemoetkoming aan de gezinnen voor het optrekken van een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten.

Een woning maakt het voorwerp uit van een overeenkomst wanneer het gezin zich als tegenprestatie van de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming ertoe verbindt de betrokken woning aan een vastgoedbeheerder te verhuren, die ze als hoofdverblijfplaats tegen een redelijke huurprijs onderverhuurt aan een onderhuurder die een bescheiden inkomen geniet of in een precaire toestand verkeert.

Een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten, moet minstens negen jaar in die hoedanigheid behouden blijven. » Deze huurovereenkomst wordt opgesteld op grond van het model dat overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de inrichting, door natuurlijke personen, van woningen, waarvoor een overeenkomst is afgesloten, tegen een bescheiden huur, werd vastgesteld bij ministerieel besluit van 16 maart 1999 dat bedoeld model als bijlage heeft.

Doel van deze overeenkomst is het voorzien in een contractuele verhouding tussen het gezin dat in een precaire toestand verkeert of het gezin met een bescheiden inkomen dat de woning waarvoor een overeenkomst werd afgesloten, betrekt en de vastgoedbeheerder, die de woning onderverhuurt.

De vastgoedbeheerder verkeert in het bezit van de woning krachtens een huurcontract dat op Y voor een duur van negen jaar werd ondertekend met de eigenaar genaamd ...........

Artikel 2.Beschrijving van het verhuurde goed.

Het pand of pandgedeelte gelegen ..... wordt door de vastgoedbeheerder in huur gegeven aan de huurder, die de woning aanneemt na ze bezichtigd te hebben en ze uitsluitend voor bewoning bestemt.

De woning bevindt zich op de gelijkvloerse verdieping/op de ... verdieping.

Bij het betrekken van de woning werd de boedelbeschrijving tegensprekelijk vastgelegd en gevoegd bij de ingaande plaatsbeschrijving.

Zonder voorafgaande en schriftelijke instemming van de vastgoedbeheerder kan de huurder de bestemming van de woning noch geheel noch gedeeltelijk wijzigen.

Artikel 3.Duur.

Deze overeenkomst wordt afgesloten voor een onbepaalde duur van negen opeenvolgende jaren, die ingaat op../../.. en eindigt op../../.. zonder dat één der beide partijen de overeenkomst voortijdig kan beëindigen zonder instemming van de andere of ze stilzwijgend kan verlengen.

Uiterlijk zes maanden vóór afloop van het huurcontract richt de meest gerede partij bij ter post aangetekend schrijven een opzegging aan de andere partij overeenkomstig artikel 3, § 1, van afdeling 2 van Hoofdstuk II van Titel VIII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 4.Voortijdige huuropzeg.

De vastgoedbeheerder kan het huurcontract voortijdig opzeggen, onder de voorwaarden en binnen de perken bepaald bij artikel 4 van Afdeling 2 van Hoofdstuk II van Titel VIII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek, mits een vooropzeg van drie maanden.

De huurder kan het huurcontract voortijdig opzeggen, onder de voorwaarden en binnen de perken bepaald bij artikel 3 van Afdeling 2 van Hoofdstuk II van Titel VIII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek, mits een vooropzeg van drie maanden.

Artikel 5.Huurgeld en lasten.

Het basishuurgeld bedraagt maandelijks ... frank/euro.

De provisie voor de lasten bedraagt ... frank/euro.

Bedoelde bedragen moeten samen en bij voorbaat betaald worden, uiterlijk op de tiende van elke maand, zonder inhouding noch compensatie, uitsluitend en tot nader orde bij overschrijving op de bankrekening van de vastgoedbeheerder, namelijk nr. ....

Jaarlijks wordt het basishuurgeld aangepast aan de evolutie van de index der consumptieprijzen (gezondheidsindex), volgens navolgende formule : Basishuurgeld * index van de maand voorafgaand aan de datum waarop de inwerkingtreding van de huurovereenkomst verjaart Index van de maand voorafgaand aan de inwerkingtreding van de huurovereenkomst, nl. ... punten (basis ...) In de lasten inbegrepen zijn het verbruik van water, gas, elektriciteit en, eventueel, de eigen bijdrage tot de gemeenschappelijke lasten van het pand.

Het abonnement op de water-, gas- en elektriciteitsvoorzieningen, radio-, televisie- en telefoonaansluitingen zijn uitsluitend ten laste van de vastgoedbeheerder.

Op de datum waarop de overeenkomst verjaart wordt een afrekening van het verbruik opgemaakt. Na aanvraag heeft de huurder het recht om op de maatschappelijke zetel van de vastgoedbeheerder de bewijsstukken in te zien die op hem betrekking hebben. Het debetsaldo van de jaarlijkse afrekening wordt van de huurder geëist; het overschot wordt hem teruggegeven.

Indien er geen eigen meters bestaan voor de watervoorziening, draagt de huurder bij tot de kostprijs van het waterverbruik in het pand tegen ...

Indien er in het pand een collectieve verwarmingsinstallatie en een collectieve installatie voor de verdeling van het warm water staan, worden de daarop betrekking hebbende kosten vastgesteld door de vastgoedbeheerder of de syndicus van het medeëigendom. De afrekening wordt opgemaakt volgens de aanduiding van de meters en/of volgens de vastgestelde aandelen. Indien er geen meters staan voor de verwarming, draagt de huurder tot de verbruikskosten bij voor het geheel van het pand tegen ...

Partijen zien af van de mogelijkheid om de herziening van de huurprijs te vragen op grond van artikel 7 van Afdeling 2 van Hoofdstuk II van Titel VIII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de bijzondere regels voor de huurcontracten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder worden bepaald.

Artikel 6.Huurwaarborg.

Door de huurder wordt als waarborg voor zijn verplichtingen een huurwaarborg gesteld die driemaal het basishuurgeld bedraagt. Dat bedrag moet : ofwel gestort worden op een geblokkeerde bankrekening, die geïndividualiseerd is op naam van de huurder en geopend bij een bankinstelling door hem gekozen, maar waarvan de maatschappelijke zetel of de exploitatiezetel op Belgisch grondgebied staat; ofwel gesteld worden door middel van een waarborgschrijven dat door het O.C.M.W. is opgesteld ten behoeve van de vastgoedbeheerder; ofwel gesteld worden door middel van een bankwaarborg.

De waarborg wordt door de huurder gesteld in één keer / in ... stortingen van elk ... frank.

De huurwaarborg in hoofdgeld en intrest wordt na afloop van het huurcontract aan de aangewezen partij gestort, ofwel door middel van een overeenkomst die uiterlijk op het einde van het huurcontract aangegaan werd tussen beide partijen, ofwel bij een in kracht van gewijsde getreden vonnis en, in ieder geval, mits overlegging aan de bankinstelling van bedoelde overeenkomst of van het afschrift van bedoeld vonnis.

Artikel 7.Plaatsbeschrijving en overhandiging van de sleutels.

Door de vastgoedbeheerder en de huurder wordt een schriftelijke, omstandige en tegensprekelijke plaatsbeschrijving opgemaakt wanneer de huurder de woning in bezit neemt, evenals bij de definitieve teruggave ervan aan de vastgoedbeheerder. De partij die zich daarvoor door een derde wil laten bijstaan (expert, advocaat...) draagt daar zelf de kosten van. Bij de plaatsbeschrijving worden gevoegd : - de boedelbeschrijving; - de opname van de meters en de warmtemeters; - de lijst der overhandigde sleutels.

De huurder is ertoe gehouden de woning in zijn oorspronkelijke staat terug te geven, rekening houdend met het normale gebruik en de ouderdom van de woning en onverminderd de toepassing van artikel 9 met betrekking tot de wijzigingen die de woning heeft ondergaan.

De sleutels worden aan de vastgoedbeheerder zelf overhandigd of aan de persoon die door laatstgenoemde werd aangewezen, op de laatste dag dat de woning betrokken is en vóór 16 uur. Tussen de partijen wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat de huurder totdat de sleutels werkelijk werden overhandigd, verplicht blijft een dagelijkse bewoningsvergoeding te betalen die gelijk staat met één dertigste van het laatst betaalde huurgeld.

Artikel 8.Bewoning door derden, afstand en onderverhuring.

In geen enkel geval mag in de woning, al was het tijdelijk, een aantal personen worden ondergebracht dat de normale, op ... personen vastgestelde capaciteit van de woning overstijgt.

Zonder voorafgaande instemming van de vastgoedbeheerder mag geen onderdak worden verschaft aan of mag geen woonplaats worden gekozen door een hoger aantal personen dan wat de normale capaciteit van de woning verdragen kan.

De opzegging van dit contract is van rechtswege inroepbaar tegen de persoon of de personen die door vastgoedbeheerder toegelaten werden om samen te wonen met de huurder.

Het is, zelfs tijdelijk of gedeeltelijk, verboden om de woning in onderverhuring te geven of de rechten die uit dit contract zijn ontstaan, af te staan.

Artikel 9.Wijzigingen aan de woning.

Het wijzigen, verbouwen of herinrichten van de omgeving en de binnenhuisinrichting van de woning door de huurder is verboden zonder voorafgaande en schriftelijke instemming van de vastgoedbeheerder.

Onverminderd de door hem bij de bevoegde rechtbank ingediende vordering tot schadevergoeding mag de vastgoedbeheerder bij wijzigingen, verbouwingen of herinrichtingen die zonder bedoelde instemming doorgevoerd werden : - ofwel eisen dat de woning op kosten van de huurder in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld; - de doorgevoerde wijzigingen behouden zonder de huurder daarvoor te vergoeden.

Indien de wijzigingen, verbouwingen of herinrichtingen na verkrijgen van bedoelde instemming werden doorgevoerd, kan de vastgoedbeheerder, voor zover de regels van het vakmanschap werden nageleefd : - de waarde van het gebruikte materiaal en de kostprijs van de werkuren terugbetalen; - een bedrag betalen dat gelijk is aan de meerwaarde die het pand heeft gekregen ten gevolge van de uitgevoerde werken.

Artikel 10.Onderhoud en herstellingen.

Normale onderhoudswerken, herstellingen ten laste van de huurder en herstellingen van de schade die ontstaan is door de fout of de nalatigheid van de huurder of de personen voor wie hij aansprakelijk is, blijven geheel te zijnen laste.

Uitsluitend ten laste van de huurder zijn inzonderheid : de bescherming en het regelmatige onderhoud van water-, gas-, elektriciteits- en verwarmingsleidingen en Binstallaties; het jaarlijkse schoorsteenvegen; het onderhoud van de bel; het onderhoud van het sanitair, de kranen, de regenpijpen, rioleringen en de afvoerbuizen, inzonderheid ten gevolge van de vrieskou; de vervanging van sloten bij verlies of beschadiging van de sleutels; het onderhoud van voor- en achtertuin en van de aanhorigheden : de vervanging van de glazen en spiegels die verbrijzeld of gebarsten zijn door om het even welke oorzaak.

De huurder is aansprakelijk voor de schade die ontstaan is inzonderheid door toedoen van : het gebruik van producten waarvan geweten is dat ze niet geschikt zijn; verhuizers die hem of de personen voor wie hij aansprakelijk zijn hun diensten verlenen; dieren die in zijn woning aanwezig zijn.

De huurder of de vastgoedbeheerder zijn niet aansprakelijk voor de schade die toe te schrijven is aan : de normale slijtage en de ouderdom van de woning; de bouwgebreken en de verborgen gebreken van de woning; ongelukkig toeval of overmacht.

De huurder is niet verplicht grote herstellingen uit te voeren (dakwerk, ruwbouw, buitenbeschildering, interventies op technische installaties die meer dan de normale onderhoudskennis vereisen...). De huurder is evenwel verplicht om de vastgoedbeheerder onverwijld mede te delen dat hij vastgesteld heeft dat het noodzakelijk is om werken die ten laste zijn van de eigenaar, uit te voeren.

Artikel 11.Verplichtingen van de huurder. a) het betrekken van de woning als een goede huisvader De huurder en de personen voor wie hij aansprakelijk is moeten zich als goede huisvaders gedragen en in goede nabuurschap leven, inzonderheid : de woning, de meubels en de andere voorwerpen die hij ter beschikking heeft gekregen, in goede staat van onderhoud en schoonheid bewaren; de vastgoedbeheerder verwittigen indien het pand schade heeft geleden, ongeacht de oorzaak ervan; de rust van de andere bewoners van het pand eerbiedigen, inzonderheid van 22 tot en met 7 uur; de sleutels van de woning nooit uitlenen of laten namaken; geen extra verwarmingstoestellen plaatsen die op elektriciteit, hout, gas, huisbrand of andere stookmiddelen werken zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de vastgoedbeheerder; geen enkel dier of motorrijtuig in zijn woning onderbrengen, noch in de gemeenschappelijke plaatsen of in de voor- of achtertuin of de aanhorigheden zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de vastgoedbeheerder; geen antenne of ander apparaat of installatie op het dak plaatsen zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de vastgoedbeheerder; de tuin onderhouden en geen staande bomen of struiken snoeien zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de vastgoedbeheerder. b) gemeenschappelijke verplichtingen van de huurders van éénzelfde pand. De huurders van éénzelfde pand zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het onderhoud en de schoonheid van de gemeenschappelijke delen (paden en treden, toegangsdeur, halls en overlopen, trappen en liften, vensters in de halls, overlopen en trappen, sanitaire ruimten en overige gemeenschappelijke delen).

De huurder verbindt zich ertoe het huishoudelijk reglement na te leven, evenals het reglement van medeëigenaarschap, voor zover de vastgoedbeheerder of de syndicus hem daar een exemplaar van overhandigen dat overeenkomstig is met de wetgeving. c) Verzekering Zodra de huurder zijn intrek in de woning neemt, moet hij bij een verzekeringsmaatschappij die als solvabel bekend staat en voor een bedrag dat door de vastgoedbeheerder is goedgekeurd, een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering aangaan inzake blikseminslag, brand, waterschade, ontploffing en samenhangende risico's, evenals de huurrisico's en de eis van schadevergoeding door buren.Ook zijn inboedel moet hij verzekeren.

Op aanvraag van de vastgoedbeheerder geeft hij een afschrift af van de verzekeringspolis die hij daartoe ondertekend heeft en legt het bewijs voor dat hij de premies heeft betaald.

In die polis is een clausule opgenomen volgens welke het verzekeringscontract om welke reden ook pas opgeschort of opgezegd mag worden één maand nadat door de verzekeringsmaatschappij aan de vastgoedbeheerder meegedeeld werd dat beslist werd het contract op te schorten of op te zeggen. d) Plaatsbezoek De persoon die door de vastgoedbeheerder aangewezen is bezoekt indien zij dat nodig acht de woning éénmaal om de ... maanden om na te kijken of de huurder zijn verplichtingen degelijk nakomt. Daartoe wordt met de huurder dag en uur van het bezoek overeengekomen.

Indien het pand te koop aangeboden wordt en ook in de loop van de drie laatste maanden van het huurcontract mag de huurder zich niet verzetten tegen het uithangen van affiches voor het te koop aanbieden of de verhuur van het pand, noch tegen de bezoeken in het pand, die vastgelegd worden op twee halve dagen per week, die overeengekomen moeten worden met de eigenaar of de vastgoedbeheerder.

Artikel 12.Taksen en belastingen.

Enkel de taksen en belastingen die betrekking hebben op de bewoning zijn ten laste van de huurder (huisvuilbelasting enz.), en dit in evenredigheid met de duur van de periode waarin hij de woning betrekt.

De onroerende voorheffing mag niet ten laste van de huurder worden gelegd.

Op initiatief van de huurder, die wanneer nodig de aanvraag voor beperking van de onroerende voorheffing die hij kan genieten indient maakt de vastgoedbeheerder dat document over aan de eigenaar, die het document overmaakt aan het Ministerie van Financiën. Binnen de twee maanden die volgen op de maand waarin de beperking werd toegekend betaalt de eigenaar dat bedrag aan de huurder terug via de vastgoedbeheerder of stelt hem op de hoogte dat hij dat bedrag in de eerstvolgende maand van zijn huurgeld mag aftrekken.

Artikel 13.Sociale begeleiding.

De clausules van dit contract zijn opgesteld in het gemeenschappelijke belang van beide partijen. Zij verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om een minnelijke schikking te treffen voor elk eventueel geschil.

Bovendien is het de opdracht van de vastgoedbeheerder om (moet aangevuld worden naar gelang van het soort vastgoedbeheerder) ....

Artikel 14.Geschillen en zware nalatigheid.

Bij voortdurende onenigheid mag de meest gerede partij een verzoeningsprocedure aanvangen voor de vrederechter of, indien gewenst, de zaak onmiddellijk voor de vrederechter van de plaats waar het goed gelegen is, aanhangig maken.

Indien de huurder herhaaldelijk of op ernstige wijze verzuimt zijn verplichtingen uit dit contract na te leven, zal de vastgoedbeheerder bij gebreke van een minnelijke schikking de zaak aanhangig maken bij de bevoegde rechtbank.

Indien bedragen (huurgeld, waarborg, lasten, enz. ...) meer dan 10 dagen na de vervaldag nog onbetaald blijven, wordt er van bij de eerste schriftelijke aanmaning en zonder dat een ingebrekestelling nodig is, een intrest verschuldigd tegen de wettelijk bepaalde rentevoet.

Artikel 15.Woonstkeuze en burgerlijke stand.

Om de degelijke uitvoering van dit contract te waarborgen, verklaart de huurder zijn woonst te kiezen in de huurwoning, zelf na zijn vertrek, behalve bewijs van inschrijving op een ander adres in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente.

De huurder verwittigt de vastgoedbeheerder zonder verwijl indien er een wijziging optreedt in zijn burgerlijke stand.

Artikel 16.Overlijden van de huurder.

Het huurcontract dat uitdrukkelijk met inachtneming van de identiteit van de huurder werd afgesloten, wordt van rechtswege beëindigd wanneer de huurder overlijdt. De erfgenamen moeten evenwel de opzeggingstermijn zoals vastgelegd bij artikel 4, tweede lid, in acht nemen.

Artikel 17.Registratie.

De huurder moet voor de registratie van dit contract zorgen.

De daaruit voortvloeiende registratiekosten worden elk voor de helft door beide partijen gedragen.

Artikel 18.Bijzondere clausules. (Moet worden ingevuld wanneer de vervaldag van het contract van onderverhuring valt na de vervaldag van het hoofdcontract, overeenkomstig artikel 8, § 4, van het besluit van de Waalse Regering van 21 januari 1999 tot invoering van een premie voor de inrichting, door natuurlijke personen, van woningen, waarvoor een overeenkomst is afgesloten, tegen een bescheiden huur) Artikel 4, § 2, vijfde en zesde lid, van Afdeling 2 van Hoofdstuk II van Titel VIII van Boek III van het Burgerlijk Wetboek : « Wanneer de verhuurder aan de hoofdhuurovereenkomst een einde maakt, moet de huurder uiterlijk de vijftiende dag na ontvangst van de opzegging een afschrift daarvan aan de onderhuurder betekenen en hem ervan in kennis stellen dat de onderverhuring op dezelfde dag als de hoofdhuurovereenkomst beëindigd wordt.

Wanneer de huurder vervroegd de hoofdhuurovereenkomst beëindigt, moet hij de onderhuurder een opzeggingstermijn van ten minste drie maanden geven, samen met een afschrift van de opzegging die hij aan de verhuurder richt, en moet hij de onderhuurder een vergoeding betalen die gelijk is aan drie maanden huur. » Goedgekeurd de schrapping van Y regels en Y woorden, die als onbestaand worden beschouwd; opgemaakt in drie exemplaren (voor de eigenaar, de vastgoedbeheerder en de huurder) te ........... op .......................

Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 16 maart 1999 inzake de huurcontractmodellen die moeten worden gebruikt door de aanvrager en de vastgoedbeheerder enerzijds en door de vastgoedbeheerder en de onderhuurder anderzijds in het kader van de oprichting door natuurlijke personen van bescheiden huurwoningen waarvoor een overeenkomst is afgesloten.

Namen, 16 maart 1999.

W. TAMINIAUX

^