gepubliceerd op 27 oktober 2004
Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
16 JUNI 2004. - Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Gelet op de wet van 11 juni 1946 tot toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van België;
Gelet op de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, gewijzigd bij de wet van 17 juli 1997;
Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende invoering van een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 november 1938 houdende oprichting van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van België, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 juli 1973 en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 februari 2004;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 februari 2004 tot goedkeuring van de statuten van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, inzonderheid op artikel 9 van de statuten;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2003 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 augustus 2003, 24 oktober 2003 en 18 februari 2004;
Gelet op het verzoek van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België van 28 mei 2004 tot goedkeuring door de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen van het voorgelegde nieuwe huishoudelijk reglement;
Overwegende dat de volstrekte meerderheid van de gewone leden op 25 mei 2004 met een nieuw huishoudelijk reglement heeft ingestemd;
Overwegende dat bij de beslissing van het Overlegcomité van 10 juli 1990, goedgekeurd door de Ministerraad op 27 juli 1990, de rechtspositie van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België is verduidelijkt, en dat in die beslissing een bijzondere regeling betreffende de benoeming bij koninklijk besluit van de leden van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België is vastgelegd;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 juni 2004, Besluit :
Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 26 juni 2004.
Brussel, 16 juni 2004.
A. BYTTEBIER
Bijlage Huishoudelijk reglement van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België HOOFDSTUK I. - Organen van de Academie Afdeling I. - Algemene vergadering
Artikel 1.Alle academieleden maken deel uit van, en hebben stemrecht in de algemene vergadering. Afdeling II. - Gewone leden
Art. 2.§ 1. De gewone leden vormen samen het hoogste beslissingsorgaan van de Academie. § 2. Alle andere academieleden kunnen aan de vergaderingen van de gewone leden deelnemen. Ze hebben er spreekrecht.
Art. 3.De gewone leden vergaderen ten minste negenmaal per jaar. Afdeling III. - Commissie voor het financiële toezicht
Art. 4.§ 1. De commissie voor het financiële toezicht is samengesteld uit drie academieleden, verkozen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk X, afdeling I, voor een hernieuwbare ambtstermijn van één jaar. § 2. Het lidmaatschap van de commissie voor het financiële toezicht is onverenigbaar met het lidmaatschap van de bestuurscommissie.
Art. 5.De commissie voor het financiële toezicht controleert jaarlijks het financiële beheer van de Academie en brengt hierover verslag uit aan de algemene vergadering. Afdeling IV. - Selectiecommissie
Art. 6.§ 1. De selectiecommissie is samengesteld uit elf academieleden : 1° de zeven leden van de bestuurscommissie;2° vier academieleden, verkozen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk X, afdeling II, voor een ambtstermijn van één jaar, die ten hoogste driemaal onmiddellijk hernieuwd kan worden. § 2. De selectiecommissie is samengesteld uit : 1° ten minste drie personen die geen arts zijn, onder wie ten minste één apotheker en ten minste één dierenarts;2° ten minste vier leden van het zelfstandig academisch personeel van ten minste vier universiteiten.
Art. 7.De selectiecommissie is belast met de selectie van nieuwe academieleden, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II, III en IV. Afdeling V. - Vaste commissies
Art. 8.§ 1. De Academie beschikt over vaste commissies om de voortdurende taken in het kader van haar opdrachten uit te voeren. § 2. De bestuurscommissie regelt de oprichting, structuur en werking van de vaste commissies. Afdeling VI. - Bijzondere commissies
Art. 9.§ 1. De Academie beschikt over bijzondere commissies om taken van beperkte duur en omvang in het kader van haar opdrachten uit te voeren. § 2. De bestuurscommissie regelt de oprichting, structuur en werking van de bijzondere commissies. HOOFDSTUK II. - Selectie van gewone leden Afdeling I. - Verkiezing
Art. 10.In het begin van elk kalenderjaar bezorgt de selectiecommissie de academieleden een gemotiveerd voorstel over de selectie van nieuwe gewone leden.
De selectiecommissie kan voorstellen : 1° de selectie van nieuwe gewone leden niet te starten;2° een bepaald aantal plaatsen van gewoon lid open te verklaren en toe te wijzen aan de clusters van disciplines van artsen, apothekers, dierenartsen en anderen die ze definieert, met aanduiding van de prioriteit die gegeven wordt aan de disciplines binnen elke cluster. Het voorstel wordt verantwoord door : 1° de samenstelling van de Academie;2° het wetenschappelijke en professionele gewicht van de verschillende disciplines van artsen, apothekers, dierenartsen en anderen, op basis van een evaluatie van de wetenschappelijke productie en actoren in voornoemde disciplines;3° de behoeften aan bijzondere bekwaamheden in de Academie ter vervulling van haar wetenschappelijke opdracht;4° de behoeften aan bijzondere bekwaamheden in de Academie ter vervulling van haar adviserende opdracht. Het gemotiveerde voorstel vereist de instemming van ten minste acht leden van de selectiecommissie.
Art. 11.De gewone leden beslissen na beraadslaging over de aanvaarding van het gemotiveerde voorstel, bedoeld in artikel 10.
Artikel 50 is van toepassing.
Art. 12.De Academie maakt bij de wetenschappelijke en professionele wereld op de meest geschikte wijze de volgende gegevens bekend : 1° hoeveel en welke plaatsen van gewoon lid beschikbaar zijn;2° dat uitmuntendheid vereist is;3° welke inspanningen ten dienste van de Academie van gewone leden verwacht worden;4° dat men zich kandidaat stelt door indiening van een volledig curriculum vitae en van een verklaring over de bijdrage die men door persoonlijke inspanningen meent te kunnen leveren tot de werking en ontwikkeling van de Academie en tot de verwezenlijking van haar opdrachten;5° de uiterste datum om zich kandidaat te stellen.
Art. 13.§ 1. De selectiecommissie stelt op basis van een vergelijkend onderzoek van de kandidaturen per beschikbare plaats een rangorde voor van de kandidaten die in aanmerking worden genomen voor verkiezing.
De selectiecommissie motiveert haar voorstellen.
De gemotiveerde voorstellen vereisen de instemming van ten minste zes leden van de selectiecommissie. § 2. Indien de selectiecommissie van oordeel is dat voor een beschikbare plaats geen enkele kandidaat voldoet, stelt de selectiecommissie een gemotiveerd voorstel op om voor een beschikbare plaats niemand te verkiezen.
Art. 14.§ 1. In de maand september ontvangen de academieleden de volgende documenten : 1° de lijst van de kandidaten;2° de gemotiveerde voorstellen, bedoeld in artikel 13. § 2. De academieleden kunnen schriftelijk opmerkingen formuleren over de verschillende voorstellen van de selectiecommissie.
Art. 15.Nadat de gewone leden kennis hebben genomen van de ontvangen schriftelijke opmerkingen over de voorstellen van de selectiecommissie en in de maand oktober hierover van gedachten hebben kunnen wisselen, beslissen ze bij geheime stemming over de aanvaarding van elk voorstel afzonderlijk.
Artikel 50 is van toepassing.
Art. 16.Indien een bepaald voorstel van de selectiecommissie niet wordt aanvaard, spreken de gewone leden zich uit over de volgende kandidaat in de rangorde, voorgesteld door de selectiecommissie.
Artikel 50 is van toepassing.
In voorkomend geval wordt de procedure, bedoeld in het eerste lid, herhaald totdat een kandidaat verkozen wordt, of totdat over elke kandidaat is gestemd. Afdeling II. - Tijdelijk lidmaatschap
Art. 17.Vanaf de verkiezing tot het einde van het derde kalenderjaar dat volgt op het jaar van de verkiezing, is de verkozen kandidaat gewoon lid.
Art. 18.§ 1. In de maand september van het derde kalenderjaar dat volgt op het jaar van de verkiezing, evalueert de selectiecommissie de inzet van het tijdelijk aangestelde gewoon lid voor de Academie.
De selectiecommissie neemt voor de evaluatie contact op met de betrokkene.
Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de deelname aan de vergaderingen van de Academie en met de bijdrage tot de werking van commissies, zoals het opstellen van verslagen en adviezen, en tot de organisatie van wetenschappelijke manifestaties van de Academie. § 2. Indien ten minste zes leden van de selectiecommissie na evaluatie van oordeel zijn dat de betrokkene zich onvoldoende heeft ingezet voor de Academie, richt de selectiecommissie een gemotiveerd voorstel tot beëindiging van het lidmaatschap aan de gewone leden.
Indien minder dan zes leden van de selectiecommissie na evaluatie van oordeel zijn dat de betrokkene zich onvoldoende heeft ingezet voor de Academie, richt de selectiecommissie een gemotiveerd voorstel tot definitieve selectie aan de gewone leden.
Art. 19.In de maand oktober van het derde kalenderjaar dat volgt op het jaar van de verkiezing, beslissen de gewone leden na beraadslaging bij geheime stemming over de aanvaarding van het gemotiveerde voorstel van de selectiecommissie.
Artikel 50 is van toepassing.
Art. 20.De tijdelijk aangestelde gewone leden ten aanzien van wie een gemotiveerd voorstel tot definitieve selectie wordt aanvaard, of ten aanzien van wie een gemotiveerd voorstel tot beëindiging van het lidmaatschap wordt verworpen, zijn vanaf de beslissing van de gewone leden definitief geselecteerd. HOOFDSTUK III. - Selectie van corresponderende leden
Art. 21.Hoofdstuk II is van overeenkomstige toepassing op de selectie van de corresponderende leden. HOOFDSTUK IV. - Selectie van leden honoris causa
Art. 22.§ 1. Jaarlijks kunnen kandidaten voor het lidmaatschap honoris causa voorgedragen worden tot de datum, bedoeld in artikel 12, 5°. § 2. De kandidaatstelling gebeurt op voordracht van ten minste tien academieleden.
De leden van de selectiecommissie mogen geen enkele voordracht medeondertekenen. § 3. Een voordracht is uitdrukkelijk gemotiveerd. Een voordracht omvat met name een volledig curriculum vitae van de kandidaat en een omstandige verklaring van de voordragende academieleden over de unieke verdiensten van de kandidaat in het domein, bepaald in artikel 1, § 1, eerste lid, van de statuten, en het belang van het beoogde lidmaatschap voor de Academie.
Art. 23.De selectiecommissie geeft op basis van een onderzoek een gemotiveerd oordeel over elke kandidatuur.
Art. 24.§ 1. In de maand september ontvangen de academieleden de volgende documenten : 1° de lijst van de kandidaten;2° de omstandige verklaringen van de voordragende academieleden, bedoeld in artikel 22, § 3;2° de gemotiveerde oordelen van de selectiecommissie, bedoeld in artikel 23. § 2. De academieleden kunnen schriftelijk opmerkingen formuleren over de kandidaturen.
Art. 25.Nadat de gewone leden kennis hebben genomen van de ontvangen schriftelijke opmerkingen over de kandidaturen en in de maand oktober hierover van gedachten hebben kunnen wisselen, beslissen ze bij geheime stemming over de selectie van elke kandidaat afzonderlijk.
Artikel 50 is van toepassing. HOOFDSTUK V. - Van gewoon naar corresponderend lid en omgekeerd
Art. 26.§ 1. De gewone leden van wie de werkzaamheden niet meer wezenlijk in of vanuit België, maar wel in het buitenland plaatsvinden, worden corresponderende leden vanaf het ogenblik waarop de bestuurscommissie hun schriftelijke mededeling daarover heeft geregistreerd.
Die registratie gebeurt zodra er een plaats van corresponderend lid beschikbaar is. § 2. De corresponderende leden van wie de werkzaamheden niet meer wezenlijk in het buitenland, maar wel in of vanuit België plaatsvinden, worden gewone leden vanaf het ogenblik waarop de bestuurscommissie hun schriftelijke mededeling daarover heeft geregistreerd.
Die registratie gebeurt zodra er een plaats van gewoon lid beschikbaar is. HOOFDSTUK VI. - Verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van de opdrachten van de Academie
Art. 27.De gewone leden zijn ertoe gehouden om door persoonlijke inspanningen mee te zorgen voor de werking en ontwikkeling van de Academie en voor de verwezenlijking van haar opdrachten. HOOFDSTUK VII. - Ontslag als academielid Afdeling I. - Ontslag op eigen verzoek
Art. 28.§ 1. De academieleden die ontslag wensen te nemen, dienen het verzoek tot ontslag schriftelijk bij de bestuurscommissie in. § 2. De bestuurscommissie bezorgt het verzoek aan de bevoegde overheid, tenzij het tijdelijk aangestelde gewone of corresponderende leden betreft. In dat geval houden de betrokkenen op deel uit te maken van de Academie vanaf het ogenblik waarop de bestuurscommissie hun schriftelijk verzoek tot ontslag heeft geregistreerd. Afdeling II. - Ontslag wegens ernstige tekortkomingen als academielid
Art. 29.De ernstige tekortkomingen, bedoeld in artikel 4, § 2, eerste lid, 2°, van de statuten, die aanleiding geven tot ontslag, zijn : 1° een verwijtbaar ernstig gebrek aan inzet voor de Academie;2° het door nalatigheid of door verwijtbaar handelen berokkenen van ernstige materiële of morele schade aan de Academie.
Art. 30.§ 1. De bestuurscommissie onderzoekt elk geval van ernstige tekortkomingen, bedoeld in artikel 4, § 2, eerste lid, 2°, van de statuten.
De bestuurscommissie stelt het betrokken academielid in de gelegenheid zijn standpunt naar voren te brengen. § 2. De bestuurscommissie gaat na of, afgezien van ontslag, een andere oplossing mogelijk en wenselijk is. § 3. Indien de bestuurscommissie tot besluit van haar onderzoek van oordeel is dat ontslag noodzakelijk is, richt ze een gemotiveerd voorstel tot ontslag aan de gewone leden.
Art. 31.§ 1. De gewone leden beslissen na beraadslaging bij geheime stemming over de aanvaarding van het gemotiveerde voorstel tot ontslag.
Artikel 50 is van toepassing. § 2. Bij aanvaarding van het gemotiveerde voorstel tot ontslag bezorgt de bestuurscommissie het dossier aan de bevoegde overheid, tenzij het tijdelijk aangestelde gewone of corresponderende leden betreft. In dat geval houden de betrokkenen op deel uit te maken van de Academie vanaf de aanvaarding van het gemotiveerde voorstel. HOOFDSTUK VIII. - Verkiezingen voor de bestuurscommissie
Art. 32.§ 1. De bestuurscommissie richt jaarlijks uiterlijk in de maand juni aan de gewone leden een oproep tot kandidaten voor de functies in de bestuurscommissie waarvoor er dat jaar verkiezingen georganiseerd worden. § 2. De bestuurscommissie vermeldt in de oproep per functie : 1° de verkiesbaarheidsvoorwaarden;2° een omschrijving van de taken. De oproep vermeldt de uiterste datum om zich kandidaat te stellen.
Art. 33.§ 1. In de maand september stelt de bestuurscommissie per functie waarvoor er verkiezingen georganiseerd worden, de alfabetische lijst van de ontvankelijke kandidaten op.
Die lijsten worden bij de oproeping tot de verkiezingen gevoegd. § 2. De gewone leden worden in de maand oktober tot de verkiezingen opgeroepen.
Artikel 50 is van toepassing.
Art. 34.§ 1. De aanwijzing van de verkozenen gebeurt overeenkomstig artikel 5, § 7, van de statuten. § 2. Bij de verkiezing van bestuurders geldt bovendien : 1° dat de gewone leden over evenveel stemmen beschikken als er op dat ogenblik bestuurders moeten worden verkozen;2° dat de kandidaten die het hoogste aantal stemmen hebben gekregen, verkozen zijn, voorzover de voorwaarde, bepaald in artikel 5, § 7, tweede lid, van de statuten, vervuld is. § 3. In verband met de toepassing van artikel 5, § 7, derde lid, van de statuten, geldt de onderstaande aanvullende regel.
Indien meerdere kandidaten bij de eerste stemming eenzelfde aantal stemmen hebben behaald, zodat het onmogelijk is te bepalen over welke twee kandidaten een herstemming moet plaatsvinden, wordt voor de herstemming gestemd over de kandidaten die mogelijk voor de herstemming in aanmerking komen en bij de eerste stemming eenzelfde aantal stemmen hebben behaald. De uitslag van de voorafgaande stemming bepaalt de twee kandidaten over wie een herstemming moet plaatsvinden.
Art. 35.§ 1. De gewone leden verkiezen binnen een jaar de opvolger van een lid van de bestuurscommissie dat voortijdig vervangen moet worden. § 2. De verkiezing gebeurt bij voorkeur ter gelegenheid van de jaarlijkse verkiezingen voor functies in de bestuurscommissie, op voorwaarde evenwel dat de bestuurscommissie nooit langer dan drie maanden minder dan vijf leden telt. § 3. De opvolger wordt verkozen voor een volledige ambtstermijn. § 4. Indien de goede werking van de Academie de opvolging in de loop van een kalenderjaar noodzakelijk maakt, treedt de opvolger in functie op de dag van de verkiezing. In dat geval wordt de periode vanaf de verkiezing tot het einde van hetzelfde kalenderjaar niet meegerekend bij de bepaling van de duur van de ambtstermijn. § 5. Artikel 32 en 33 zijn zo veel mogelijk van toepassing.
Artikel 34 en 50 zijn van toepassing. HOOFDSTUK IX. - Ontslag als lid van de bestuurscommissie Afdeling I. - Ontslag op eigen verzoek
Art. 36.De leden van de bestuurscommissie die uit hun functie ontslag wensen te nemen, dienen het verzoek tot ontslag schriftelijk bij de bestuurscommissie in.
Het ontslag gaat in zodra de bestuurscommissie het schriftelijk verzoek tot ontslag heeft geregistreerd. Afdeling II. - Ontslag wegens ernstige tekortkomingen
Art. 37.De ernstige tekortkomingen, bedoeld in artikel 5, § 9, van de statuten, die aanleiding geven tot ontslag uit de bestuurscommissie, zijn : 1° een verwijtbaar ernstig gebrek aan inzet bij de uitoefening van zijn functie in de bestuurscommissie;2° het berokkenen van ernstige materiële of morele schade aan de Academie bij de uitoefening van zijn functie in de bestuurscommissie.
Art. 38.Elk academielid dat van oordeel is dat een lid van de bestuurscommissie ernstig tekortkomt en uit zijn functie moet worden ontheven, bezorgt een schriftelijk, gemotiveerd verzoek tot ontslag aan alle leden van de bestuurscommissie.
Art. 39.Het lid van de bestuurscommissie van wie het ontslag wordt gevraagd, heeft één maand de tijd om schriftelijk te reageren.
Art. 40.Na de ontvangst van de reactie, bedoeld in artikel 39, heeft de bestuurscommissie één maand de tijd om de zaak te onderzoeken.
De leden van de bestuurscommissie die rechtstreeks bij de zaak betrokken zijn, nemen niet deel aan de werkzaamheden in het kader van het onderzoek.
De bestuurscommissie stelt tijdens het onderzoek beide partijen in de gelegenheid hun standpunt naar voren te brengen.
Tenzij de zaak in de loop van het onderzoek opgelost wordt, legt de bestuurscommissie de zaak aan de gewone leden voor.
Art. 41.De gewone leden beslissen na beraadslaging bij geheime stemming over het ontslag.
Artikel 50 is van toepassing. HOOFDSTUK X. - Verkiezingen voor de commissie voor het financiële toezicht en voor de selectiecommissie Afdeling I. - Verkiezingen voor de commissie voor het financiële
toezicht
Art. 42.De bestuurscommissie richt jaarlijks in de maand oktober aan de academieleden een oproep tot kandidaten voor de commissie voor het financiële toezicht.
Artikel 32, § 2, tweede lid, is van toepassing.
Art. 43.In de maand november stelt de bestuurscommissie de alfabetische lijst van de ontvankelijke kandidaten op.
Die lijst wordt bij de oproeping tot de verkiezingen gevoegd.
Art. 44.§ 1. De algemene vergadering verkiest de drie leden van de commissie voor het financiële toezicht bij geheime stemming.
Artikel 5, § 7, derde en vierde lid, van de statuten, zijn van toepassing.
Artikel 34, §§ 2 en 3, zijn van overeenkomstige toepassing. § 2. De verkiezingen vinden plaats op het ogenblik waarop de verkiezingen voor de selectiecommissie, bedoeld in afdeling II, plaatsvinden. Afdeling II. - Verkiezingen voor de selectiecommissie
Art. 45.Nadat de jaarlijkse verkiezingen voor de bestuurscommissie, bedoeld in hoofdstuk VIII, hun beslag hebben gekregen, verkiest de algemene vergadering op gemotiveerd voorstel van de bestuurscommissie de vier leden van de selectiecommissie, bedoeld in artikel 6, § 1, 2°.
Het gemotiveerde voorstel van de bestuurscommissie wordt bij de oproeping tot de verkiezingen gevoegd.
Art. 46.De algemene vergadering spreekt zich bij geheime stemming uit over de aanvaarding van het gemotiveerde voorstel van de bestuurscommissie. HOOFDSTUK XI. - Besluitvorming Afdeling I. - Vereiste meerderheid
Art. 47.In de organen van de Academie worden de beslissingen genomen op grond van het meerderheidsbeginsel.
Alle stemgerechtigden hebben een gelijk stemrecht.
Art. 48.Tenzij een grotere meerderheid is voorgeschreven, worden de beslissingen in de organen van de Academie genomen met de volstrekte meerderheid van de stemmen, zonder rekening te houden met onthoudingen. Afdeling II.- Minimumaantal stemgerechtigden dat aan de stemming moet
deelnemen
Art. 49.Tenzij een bepaald minimumaantal is voorgeschreven, kan een orgaan van de Academie geldig beslissen ongeacht het aantal stemgerechtigden dat aan de stemming deelneemt.
Art. 50.In de gevallen waarin dit artikel van toepassing wordt verklaard, kan een orgaan van de Academie over een bepaalde aangelegenheid slechts geldig beslissen indien meer dan de helft van de stemgerechtigden aan de stemming deelneemt.
Indien dat niet het geval is, wordt de naam geregistreerd van de stemgerechtigden die niet aan de stemming deelnemen.
De stemgerechtigden worden opnieuw opgeroepen voor een stemming op een latere datum.
Elk van de stemgerechtigden, bedoeld in het tweede lid, die ook niet aan een latere stemming over dezelfde aangelegenheid deelneemt, wordt voor de latere stemming of samenhangende reeks van stemmingen niet meer meegerekend bij de bepaling van het totale aantal stemgerechtigden in het orgaan, overeenkomstig artikel 4, § 2, tweede lid, tweede zin, van de statuten. Afdeling III. - Wijzen van besluitvorming
Art. 51.§ 1. Tenzij een bepaalde wijze van besluitvorming is voorgeschreven, wordt in de organen van de Academie op de volgende wijze een beslissing genomen.
De persoon die het orgaan voorzit, stelt de goedkeuring van een voorliggend voorstel vast, als niemand om een formele stemming vraagt.
Indien een stemgerechtigde om een formele stemming vraagt, wordt er bij handopsteking, of mondeling bij naamafroeping, of schriftelijk met stembrieven op naam gestemd. De keuze tussen deze drie wijzen van stemming behoort tot de discretie van de persoon die het orgaan voorzit. § 2. Er wordt in de organen van de Academie geheim gestemd in de gevallen waarin dit is voorgeschreven.
In alle andere gevallen wordt er geheim gestemd op gemotiveerd verzoek van ten minste één stemgerechtigde, indien bij beslissing van het orgaan het gemotiveerde verzoek wordt aanvaard. Het aanvaarde gemotiveerde verzoek wordt gevoegd bij de beslissing waarover er geheim gestemd wordt. § 3. Instemming en stemming per brief of via telecommunicatie zijn mogelijk, indien de voorwaarden aanwezig zijn zodat de stemgerechtigden zich met kennis van zaken kunnen uitspreken en indien de bestuurscommissie met deze wijze van besluitvorming vooraf heeft ingestemd.
Deze wijze van besluitvorming is verboden bij een geheime stemming over personen en bij de besluitvorming van een jury over de toekenning van een prijs. § 4. Stemming bij volmacht is verboden.
Art. 52.§ 1. Mondelinge stemming over een voorstel gebeurt door ja, neen of onthouding te zeggen. § 2. Schriftelijke stemming over een voorstel gebeurt door ja, neen of onthouding op de stembrief te schrijven of op de voorgedrukte stembrief aan te duiden. § 3. Bij een verkiezing is de wijze van stemming afhankelijk van het aantal kandidaten over wie de stemgerechtigden zich moeten uitspreken : 1° als de stemgerechtigden zich maar over één kandidaat of over elke kandidaat afzonderlijk moeten uitspreken, gebeurt de stemming door, eventueel per kandidaat, ja, neen of onthouding op de stembrief te schrijven of op de voorgedrukte stembrief aan te duiden;2° als de stemgerechtigden zich over meer dan één kandidaat voor één functie of plaats moeten uitspreken, gebeurt de stemming door de naam van de gewenste kandidaat of geen van de kandidaten of onthouding op de stembrief te schrijven of op de voorgedrukte stembrief aan te duiden;3° als de stemgerechtigden zich over meerdere kandidaten voor meer dan één functie of plaats moeten uitspreken, gebeurt de stemming door zoveel namen van gewenste kandidaten als er in functies of plaatsen moet worden voorzien, of geen van de kandidaten of onthouding op de stembrief te schrijven of op de voorgedrukte stembrief aan te duiden.
Art. 53.Indien er bij een schriftelijke stemming geen enkele aanduiding op een stembrief is aangebracht, wordt dat geacht een onthouding te zijn.
Indien bij een schriftelijke stemming de aanduidingen op een stembrief het onmogelijk maken de wil van de stemgerechtigde vast te stellen, of indien bij een geheime stemming de aanduidingen op een stembrief het geheim van de stemming schenden, is de uitgebrachte stem ongeldig. Een ongeldige stem wordt op dezelfde wijze in rekening gebracht als een onthouding. HOOFDSTUK XII. - Werking van de algemene vergadering Afdeling I. - Agenda en uitnodiging tot de vergadering
Art. 54.§ 1. De bestuurscommissie regelt de werkzaamheden van de algemene vergadering. § 2. De bestuurscommissie stelt de agenda van de vergadering op. § 3. De bestuurscommissie nodigt de academieleden tot de vergadering uit.
De uitnodiging wordt ten minste drie dagen voor de vergadering aan de academieleden bezorgd. Ze bevat de agenda en is vergezeld van het verslag van de vorige vergadering en van de andere documenten die nodig zijn om de vergadering voor te bereiden. Afdeling II. - Plaats en datum van de vergadering
Art. 55.§ 1. Tenzij in de uitnodiging tot de vergadering anders is bepaald, wordt er in het Paleis der Academiën te Brussel vergaderd. § 2. De bestuurscommissie bepaalt jaarlijks voor het volgende kalenderjaar de vergaderdata.
Art. 56.§ 1. Naast de vergaderingen, bedoeld in artikel 55, kan de bestuurscommissie de algemene vergadering voor extra vergaderingen bijeenroepen, indien dat nodig of wenselijk is. § 2. De bestuurscommissie is verplicht binnen één maand een extra vergadering met gesloten deuren bijeen te roepen, indien een derde van de gewone leden hierom verzoekt. Afdeling III. - Openbare en besloten vergaderingen
Art. 57.De algemene vergadering vergadert in het openbaar, tenzij de bestuurscommissie de academieleden voor een vergadering met gesloten deuren heeft bijeengeroepen. Afdeling IV. - Leiding van de vergadering
Art. 58.§ 1. De voorzitter van de Academie leidt de algemene vergadering. § 2. Als de voorzitter van de Academie verhinderd is, treedt, in volgorde van voorrang, de algemeen secretaris, de aanwezige bestuurder met de hoogste anciënniteit in de bestuurscommissie, of het aanwezige gewoon lid met de hoogste anciënniteit op als voorzitter van de algemene vergadering.
Art. 59.De voorzitter opent en sluit de vergadering, leidt de besprekingen over de verschillende onderwerpen op de agenda, verleent en ontneemt het woord, leidt de stemmingen, waakt over de naleving van het reglement, is belast met de handhaving van de orde, en kan de vergadering schorsen of verdagen. Afdeling V. - Toevoeging van onderwerpen aan de agenda
Art. 60.§ 1. Ter vergadering kunnen met de instemming van de voorzitter en van de algemene vergadering onderwerpen aan de agenda worden toegevoegd. § 2. Tot besluit van de bespreking van een toegevoegd onderwerp kan de algemene vergadering enkel de procedurele beslissingen nemen, bedoeld in artikel 61, § 2, 4° tot 7°. § 3. Het is verboden over een toegevoegd onderwerp onmiddellijk inhoudelijke beslissingen te nemen. Afdeling VI. - Procedurele aangelegenheden
Art. 61.§ 1. Procedurele aangelegenheden worden vóór de hoofdzaak behandeld. § 2. Het is steeds toegestaan om over de volgende aangelegenheden het woord te vragen : 1° over betwistingen betreffende de orde van de werkzaamheden;2° voor een beroep op de agenda;3° voor een voorstel tot het verlenen van voorrang aan de behandeling van een bepaald onderwerp;4° voor een voorstel om te beslissen dat er geen reden is een bepaald onderwerp te behandelen;5° voor een voorstel om de behandeling van een bepaald onderwerp te sluiten;6° voor een voorstel om de behandeling van een bepaald onderwerp te verdagen;7° voor een voorstel om een bepaald onderwerp naar de bestuurscommissie te verwijzen of terug te verwijzen, eventueel met het verzoek om het onderzoek ervan aan een bijzondere of vaste commissie toe te vertrouwen;8° voor een beroep op het reglement. § 3. Zodra een procedurele aangelegenheid is opgeworpen, mag het woord enkel nog in verband met die aangelegenheid genomen worden.
In ieder geval geeft de voorzitter zijn standpunt, eventueel na ruggespraak met de bestuurscommissie. § 4. De algemene vergadering beslist over de aanvaarding van de opgeworpen procedurele aangelegenheid. Afdeling VII. - Voeren van het woord
Art. 62.Het voeren van het woord is slechts toegestaan met de toelating en onder het toezicht van de voorzitter over het onderwerp dat aan de orde is, en binnen het tijdsbestek dat uit de agenda voortvloeit. Afdeling VIII. - Verslag
Art. 63.§ 1. De bestuurscommissie stelt het verslag van de vergadering op. § 2. De algemene vergadering spreekt zich uit over de goedkeuring van het verslag. § 3. Indien een academielid aanmerkingen heeft over de redactie van het verslag, geeft de voorzitter de nodige toelichting.
Indien de aanmerking desondanks wordt gehandhaafd, beslist de algemene vergadering over de aanvaarding van de aanmerking.
Bij aanvaarding van de aanmerking legt de bestuurscommissie uiterlijk op de volgende vergadering een nieuw verslag voor overeenkomstig de genomen beslissing. § 4. De voorzitter van de Academie en de algemeen secretaris ondertekenen het goedgekeurde verslag. Afdeling IX. - Presentielijst
Art. 64.De academieleden die deelnemen aan de vergadering, ondertekenen de presentielijst, op grond waarvan hen een presentiegeld wordt toegekend. HOOFDSTUK XIII. - Werking van de gewone leden
Art. 65.Met uitzondering van artikel 57 is hoofdstuk XII van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van de gewone leden.
De gewone leden vergaderen met gesloten deuren. HOOFDSTUK XIV. - Werking van de bestuurscommissie Afdeling I. - Vergaderingen
Art. 66.De bestuurscommissie vergadert op uitnodiging van de voorzitter van de Academie en van de algemeen secretaris, telkens als dat nodig of wenselijk is.
De uitnodiging bevat de agenda en is vergezeld van de documenten die nodig zijn om de vergadering voor te bereiden.
Art. 67.De bestuurscommissie vergadert met gesloten deuren.
Art. 68.Als de voorzitter van de Academie verhinderd is, treedt de algemeen secretaris of de aanwezige bestuurder met de hoogste anciënniteit in de bestuurscommissie op als voorzitter van de bestuurscommissie.
Art. 69.Artikel 59 en 64 zijn van toepassing.
Artikel 63 is van overeenkomstige toepassing. Afdeling II. - Delegatie van bevoegdheden
Art. 70.§ 1. Een geldige delegatie van bevoegdheden van de bestuurscommissie vereist dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : 1° de beslissing wordt genomen overeenkomstig artikel 7 van de statuten;2° de delegatie betreft een nauwkeurig bepaald onderdeel van haar bevoegdheden, zonder dat erdoor ooit een volledige bevoegdheidsdelegatie mag worden benaderd;3° de delegatie geldt totdat een bepaalde beslissing genomen of handeling gesteld is, totdat een bepaalde tijd verstreken is of totdat de delegatie van bevoegdheden herroepen wordt. § 2. Subdelegaties zijn verboden.
Art. 71.Indien het aantal leden van de bestuurscommissie daalt tot minder dan vijf, worden alle bevoegdheden van de bestuurscommissie van rechtswege gedelegeerd aan haar overblijvende leden, onder voorbehoud van de toepassing van de delegaties die voordien overeenkomstig artikel 70 verleend zijn.
Een geldige beslissing vereist dan de instemming van alle overblijvende leden van de bestuurscommissie.
Overeenkomstig artikel 35, §§ 2 en 4, wordt de delegatie van rechtswege, bedoeld in dit artikel, binnen drie maanden beëindigd, zodra de bestuurscommissie opnieuw ten minste vijf leden telt. HOOFDSTUK XV. - Onafhankelijkheid en onpartijdigheid
Art. 72.§ 1. De Academie is gehouden tot onafhankelijkheid en onpartijdigheid bij de vervulling van haar opdrachten, bepaald in artikel 1 van de statuten.
Daartoe bieden de academieleden alle waarborgen door volledige openheid van zaken te geven over mogelijke belangenconflicten en door zich eventueel van deelname aan de werkzaamheden te onthouden. § 2. De personen die geen academielid zijn, en die de Academie bij haar werkzaamheden betrekt, bieden de waarborgen, bedoeld in § 1, tweede lid. HOOFDSTUK XVI. - Adviezen
Art. 73.De Academie draagt er zorg voor dat haar adviezen aan de hoogste kwaliteitsnormen beantwoorden, en dat ze wetenschappelijk degelijk onderbouwd en verifieerbaar zijn.
Art. 74.§ 1. Eenieder die vermeld wordt in artikel 1, § 2, van de statuten, kan de Academie om een advies verzoeken.
Elk academielid en elk orgaan van de Academie kan vragen dat de Academie over een bepaald onderwerp zou adviseren. § 2. Elke adviesaanvraag wordt bij de bestuurscommissie ingediend.
De bestuurscommissie onderzoekt of de Academie bevoegd is. § 3. Indien de bestuurscommissie de Academie bevoegd acht, doet ze een beroep op de vereiste deskundigheid binnen en buiten de Academie om binnen een vastgelegd tijdsbestek een advies te kunnen opstellen.
Art. 75.Het orgaan van de Academie dat definitief beslist over het advies, is het adviesorgaan in de zin van de Vlaamse en federale regelgeving terzake.
Art. 76.Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 74, § 3, vereist een advies dat een principieel standpunt van de Academie over een bepaald onderwerp inhoudt, de instemming van de gewone leden, handelend als het adviesorgaan, bedoeld in artikel 75.
De gewone leden geven hun instemming na beraadslaging over een schriftelijk ontwerp van advies, dat de bestuurscommissie daartoe vooraf aan de academieleden heeft voorgelegd. HOOFDSTUK XVII. - Forum voor het wetenschappelijk debat
Art. 77.§ 1. In het kader van haar opdrachten, bepaald in artikel 1 van de statuten, organiseert de Academie, al dan niet in samenwerking met derden, jaarlijks de nationale en internationale wetenschappelijke bijeenkomsten en voordrachten die maximaal bijdragen tot de ontwikkeling, verdieping en verspreiding van de wetenschappelijke inzichten.
De symposiacycli, georganiseerd op initiatief van vaste commissies, zijn instrumenten die in dit verband worden gestimuleerd.
Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die voortvloeien uit internationale, interuniversitaire en interdisciplinaire samenwerking. § 2. De Academie kan haar infrastructuur en organisatorische deskundigheid ter beschikking stellen voor de verwezenlijking van initiatieven uit de universitaire, wetenschappelijke en professionele wereld. HOOFDSTUK XVIII. - Vertegenwoordiging van de Academie in andere instellingen en organen
Art. 78.De Academie werkt een beleid uit met betrekking tot haar vertegenwoordiging in andere instellingen en organen.
De gewone leden leggen op voorstel van de bestuurscommissie het beleid vast.
Art. 79.De vertegenwoordigers van de Academie in andere instellingen en organen zijn ertoe gehouden hun optreden als vertegenwoordigers af te stemmen op het beleid, bedoeld in artikel 78.
Ze brengen jaarlijks schriftelijk verslag uit over de activiteiten van de instelling of het orgaan waarin ze de Academie vertegenwoordigen, en over hun eigen optreden.
Het verslag wordt gebruikt bij het evalueren en bijsturen van het beleid, bedoeld in artikel 78. HOOFDSTUK XIX. - Prijzen en beurzen
Art. 80.De Academie reikt zes driejaarlijkse prijzen van gelijke waarde uit : 1° twee prijzen ter bekroning van een belangrijke bijdrage tot het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek in de geneeskunde;2° twee prijzen ter bekroning van een belangrijke bijdrage tot het klinisch wetenschappelijk onderzoek in de geneeskunde;3° één prijs ter bekroning van een belangrijke bijdrage tot het wetenschappelijk onderzoek in de farmacie;4° één prijs ter bekroning van een belangrijke bijdrage tot het wetenschappelijk onderzoek in de diergeneeskunde. Jaarlijks worden twee prijzen toegekend : 1° in het eerste jaar één van de twee prijzen ter bekroning van een belangrijke bijdrage tot het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek in de geneeskunde, bedoeld in het eerste lid, 1°, en de prijs ter bekroning van een belangrijke bijdrage tot het wetenschappelijk onderzoek in de diergeneeskunde, bedoeld in het eerste lid, 4°;2° in het tweede jaar één van de twee prijzen ter bekroning van een belangrijke bijdrage tot het klinisch wetenschappelijk onderzoek in de geneeskunde, bedoeld in het eerste lid, 2°, en de prijs ter bekroning van een belangrijke bijdrage tot het wetenschappelijk onderzoek in de farmacie, bedoeld in het eerste lid, 3°;3° in het derde jaar de tweede prijs ter bekroning van een belangrijke bijdrage tot het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek in de geneeskunde, bedoeld in het eerste lid, 1°, en de tweede prijs ter bekroning van een belangrijke bijdrage tot het klinisch wetenschappelijk onderzoek in de geneeskunde, bedoeld in het eerste lid, 2°. Aan het begin van elke periode van een driejaarlijkse prijs bepaalt de algemene vergadering op gemotiveerd voorstel van de bestuurscommissie het onderzoeksdomein waarbinnen onderzoekswerk in aanmerking kan worden genomen voor bekroning met de prijs.
De algemene vergadering beslist over de aanvaarding van het gemotiveerde voorstel van de bestuurscommissie.
Art. 81.Het bedrag van de prijzen wordt bepaald door de omvang van het krediet waarover de Academie voor dat doel beschikt.
Art. 82.Kandidaatstelling gebeurt door indiening vóór 1 maart van het jaar van toekenning van de volgende drie documenten in zes exemplaren : 1° een wetenschappelijke verhandeling of een bundel publicaties in verband met een bepaald onderwerp;2° een samenvatting van een vijftal pagina's van de verhandeling, of een document van een vijftal pagina's waarin de samenhang en het belang van de publicaties worden aangetoond;3° een curriculum vitae van de kandidaat of de kandidaten. De ingediende documenten zijn in het Nederlands, het Frans of het Engels gesteld.
Ze worden niet teruggezonden aan de kandidaten.
Art. 83.§ 1. Enkel een individuele onderzoeker of twee samenwerkende onderzoekers kunnen zich met één onderzoek kandidaat stellen, ook al hebben meerdere onderzoekers bijgedragen tot onderdelen van het ingediende onderzoek. § 2. De kandidaten zijn op 1 maart van het jaar van toekenning jonger dan veertig jaar. § 3. Academieleden kunnen geen kandidaat zijn.
Art. 84.§ 1. De ingediende verhandeling mag geschreven zijn om een academische titel te behalen. § 2. Het ingediende onderzoek mag niet eerder beloond zijn met een gelijkwaardige of hogere prijs.
Art. 85.§ 1. Een jury van vijf personen beoordeelt de kandidaturen. § 2. De algemene vergadering verkiest de juryleden op voorstel van de bestuurscommissie.
De verkiezing gebeurt door een geheime stemming over de aanvaarding van het voorstel van de bestuurscommissie met betrekking tot de samenstelling van de jury.
Art. 86.§ 1. De juryleden die niet aan de beraadslaging kunnen deelnemen, dienen vooraf een schriftelijke beoordeling van de kandidaturen in.
Enkel de juryleden die aan de beraadslaging deelnemen, beslissen over het voorstel met betrekking tot de toekenning van de prijs. § 2. De jury kan beslissen voor te stellen : 1° dat de prijs aan één bepaalde kandidatuur zou worden toegekend;2° dat de prijs niet zou worden toegekend. De jury motiveert haar voorstel in een omstandig verslag, dat het lid van de jury dat als verslaggever is aangewezen, over de beraadslaging opstelt.
Art. 87.De algemene vergadering spreekt zich bij geheime stemming uit over de goedkeuring van het verslag van de jury.
De goedkeuring van het verslag van de jury maakt het voorstel dat erin vervat is, tot de beslissing van de Academie.
De verwerping van het verslag van de jury waarin wordt voorgesteld de prijs aan één bepaalde kandidatuur toe te kennen, heeft tot gevolg dat de prijs niet wordt toegekend.
De verwerping van het verslag van de jury waarin wordt voorgesteld de prijs niet toe te kennen, heeft tot gevolg dat een nieuwe jury met de beoordeling van de kandidaturen moet worden belast. Dat is slechts eenmaal mogelijk. Bij herhaling wordt de prijs niet toegekend.
Art. 88.De Academie reikt de prijzen en beurzen uit, die bij haar gesticht zijn.
Artikel 82 tot 87 zijn van toepassing op de toekenning van die prijzen en beurzen, tenzij er in het bijzondere reglement van een prijs of beurs uitdrukkelijk van wordt afgeweken. HOOFDSTUK XX. - Publicaties
Art. 89.In het kader van haar opdrachten, bepaald in artikel 1 van de statuten, publiceert de Academie werken en documenten. Daartoe gebruikt ze de meest geschikte informatiedragers en communicatiemiddelen.
Ze verzorgt onder meer de volgende publicaties : 1° Jaarboek en verslagen;2° Verhandelingen;3° Academia Regia Belgica Medicinae - Dissertationes - Series Historica. HOOFDSTUK XXI. - Bibliotheek en archief
Art. 90.De bibliotheek en het archief van de Academie zijn gericht op de verzameling, bewaring en ontsluiting ten behoeve van het historisch onderzoek, van werken en documenten over de geschiedenis van de geneeskunde, de farmacie en de diergeneeskunde. HOOFDSTUK XXII. - Financiën en patrimonium van de Academie
Art. 91.Het vermogen van de Academie bestaat uit de middelen die de Vlaamse, federale en andere overheden haar toekennen, uit de middelen die haar krachtens schenking of uiterste wilsbeschikking toevloeien, en uit de middelen die haar door vermogensbeheer en anderszins toekomen, zoals door de verkoop van haar publicaties.
Art. 92.De algemeen secretaris is de penningmeester van de Academie.
De algemeen secretaris is belast met de ontvangsten en uitgaven van de Academie, en is verantwoordelijk voor de boekhouding.
Art. 93.De commissie voor het financiële toezicht controleert in de loop van de eerste vier maanden van elk kalenderjaar de begroting en de rekeningen betreffende het vermogen van de Academie.
De commissie voor het financiële toezicht brengt hierover verslag uit aan de algemene vergadering.
De algemene vergadering spreekt zich uit over de goedkeuring van het verslag.
Art. 94.De bestuurscommissie legt in de loop van de eerste vier maanden van elk kalenderjaar de begroting en de rekeningen betreffende het vermogen van de Academie ter goedkeuring voor aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid. HOOFDSTUK XXIII. - Wijziging van het huishoudelijk reglement en van de statuten van de Academie
Art. 95.De wijziging van het huishoudelijk reglement gebeurt overeenkomstig artikel 9 van de statuten.
Artikel 50 is van toepassing.
Art. 96.De wijziging van de statuten gebeurt overeenkomstig artikel 21 van het koninklijk besluit van 7 november 1938 houdende oprichting van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde van België, en artikel 10 van de statuten. HOOFDSTUK XXIV. - Overgangsbepalingen
Art. 97.In afwijking van artikel 80 worden in 2004 de Academische Wedstrijd van de Tweede Afdeling en de Academische Wedstrijd van de Zesde Afdeling uitgereikt overeenkomstig de beslissing van de Academie van 26 oktober 2002, en worden in 2005 de Academische Wedstrijd van de Vierde Afdeling en de Academische Wedstrijd van de Vijfde Afdeling uitgereikt overeenkomstig de beslissing van de Academie van 25 oktober 2003.
De uiterste datum voor indiening van kandidaturen voor deze wedstrijden is 1 september van het jaar van toekenning.
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 16 juni 2004 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER