gepubliceerd op 31 januari 2014
Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik door derden van lokalen van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort
16 JANUARI 2014. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik door derden van lokalen van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort
De Staatsecretaris voor Wetenschapsbeleid, Gelet op het
koninklijk besluit van 1 februari 2000Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
01/02/2000
pub.
08/03/2000
numac
2000021075
bron
diensten van de eerste minister
Koninklijk besluit tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer
sluiten tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als staatsdiensten met afzonderlijk beheer, artikel 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 maart 2005 en artikelen 2, 5, 7° en 15°, 15 en 46;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 februari 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/02/2001 pub. 01/03/2001 numac 2001021110 bron diensten van de eerste minister Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik door derden van de infrastructuur van sommige wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik door derden van de infrastructuur van sommige wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;
Gelet op het advies van het Directiecomité van de POD Wetenschapsbeleid, gegeven op 16 december 2011;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 januari 2012;
Gelet op het advies van het Tussenoverlegcomité van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, gegeven op 25 april 2012;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 5 december 2013;
Besluit :
Artikel 1.In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder : a) "instellingen", de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;b) "POD", de Programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid;c) "ordonnateur" : de persoon die in elke instelling is aangewezen overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk besluit van 1 februari 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/02/2000 pub. 08/03/2000 numac 2000021075 bron diensten van de eerste minister Koninklijk besluit tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer sluiten tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer;d) "privé-evenement" : alle tijdelijke activiteiten georganiseerd door derde, fysieke of rechtspersonen, in de lokalen van de instellingen die geen impact op de collecties, het meubilair of de gebouwen hebben; e) "prestaties" : de vrijwillige prestaties van de personeelsleden van de instellingen, met uitzondering van de houders van een bestuurs- of staffunctie, die verricht worden buiten de gewone werkuren tussen 18.00 en 6.00 uur of op zaterdag, op zondag, op een feestdag of op een sluitingsdag.
Art. 2.Elk privé-evenement moet door de ordonnateur worden goedgekeurd. De organisatie ervan wordt geregeld bij de ondertekening van een overeenkomst tussen de ordonnateur en de fysieke persoon die gelast is om de derde te vertegenwoordigen.
Art. 3.In elke overeenkomst als bedoeld in artikel 2 staat wat volgt : 1° de door de derde verplichte naleving van de bestemming van de instelling;2° zijn verplichtingen inzake veiligheid, verzekering, hygiëne en toegangscontrole;3° de storting van een forfaitaire som voor het gebruik van de infrastructuur, met inbegrip van het bedrag van de prestaties van de personeelsleden die zich vrijwillig hebben opgegeven voor de dienstverlening tijdens het privé-evenement;4° in voorkomend geval de lijst van de andere kosten waarin hij zou moeten bijdragen;5° al wat de ordonnateur in voorkomend geval nuttig acht toe te voegen voor het goede verloop van het privé-evenement. De in de punten 3° en 4° vermelde kosten komen geheel ten laste van de derde-organisator.
Art. 4.Het aantal privé-evenementen wordt door de ordonnateur vastgelegd met inachtneming van de dienstverlenende opdrachten van de instelling en het totale aan het personeel opgelegde prestatievolume gedurende die maand, conform de wettelijke of reglementaire verplichtingen inzake arbeidsduur.
Art. 5.Uiterlijk binnen twee maanden na de inwerkingtreding van dit besluit en bij elke vernieuwing van de Algemene directeur, bepaalt de Algemene Directeur van elke instelling de uur- of geldcompensatie van de prestaties.
Elk gepresteerd uur op een privé-evenement wordt vergoed, wat het uur betreft, tegen een uur dertig minuten of twee uur compensatieverlof, indien de prestaties werden uitgevoerd op een zondag, feestdag of sluitingsdag.
Bij gebrek aan in paragraaf 1 bedoelde beslissing, worden de maatregelen van artikel 6 toepasbaar.
Art. 6.§ 1. Het bruto uurloon van de prestaties van personeelsleden van niveaus B, C, en D wordt forfaitair vastgelegd als volgt : a) voor het vastbenoemd personeel : 22 euro;b) voor het met een arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeel : 24 euro. § 2. Voor de prestaties op een zondag, op een feestdag of op de sluitingsdag van de instelling voor het publiek, worden de bedragen in § 1 verdubbeld. § 3. Bij privé-evenementen worden de prestaties van niveau A personeelsleden en van wetenschappelijke personeelsleden tegen 150 % vergoed. Zo die evenementen op een zondag, of een feestdag plaatsvinden, worden zij tegen 200 % vergoed. § 4. De op de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten toepasselijke mobiliteitsregeling geldt voor de in §§ 1 en 2 opgenomen bedragen die verbonden zijn aan de spilindex 138,01.
Art. 7.Ingeval het spoor-, stads- of buurtvervoer onderbroken wordt of er niet is, wordt het de personeelsleden die prestaties hebben verricht in het kader van een privé-evenement toegestaan hun eigen wagen te gebruiken om terug te keren naar hun woon- of verblijfplaats.
Dat moet gebeuren overeenkomstig de voorwaarden en de wijze als bedoeld in de artikelen 10 tot 13 van het koninklijk besluit van 3 september 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/09/2000 pub. 07/09/2000 numac 2000002055 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige openbare instellingen in de vervoerskosten van de federale personeelsleden en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 april 1999 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de personeelsleden van sommige federale overheidsdiensten sluiten tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige openbare instellingen in de vervoerskosten van de federale personeelsleden en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 april 1999 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van de fiets aan de personeelsleden van sommige overheidsdiensten.
Art. 8.Het ministerieel besluit van 23 februari 2001Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/02/2001 pub. 01/03/2001 numac 2001021110 bron diensten van de eerste minister Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik door derden van de infrastructuur van sommige wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik door derden van de infrastructuur van sommige wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, wordt opgeheven.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 10.De voorzitter van de Programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 januari 2014.
Ph. COURARD