gepubliceerd op 04 februari 2009
Ministerieel besluit tot benoeming van de leden van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten
16 JANUARI 2009. - Ministerieel besluit tot benoeming van de leden van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten
De Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, Gelet op de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, hoofdstuk VI, afdeling 1, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994 en 28 maart 2003;
Gelet op de organieke wet van 27 december 1990 houdende de oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wetten van 24 december 1993 en 21 december 1994, bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001 en bij de wetten van 19 juli 2001, 24 december 2002, 28 maart 2003 en van 9 juli 2004;
Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, gewijzigd bij de wetten van 4 april 2001, van 28 maart 2003 en van 22 december 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 betreffende de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, de artikelen 3 tot 6, gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 december 2007;
Overwegende dat ingevolge het gespecialiseerde karakter van de werkzaamheden van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, het verantwoord is af te wijken van de dubbele voordracht voorzien bij de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, Besluit :
Artikel 1.Worden aangewezen tot lid van de Raad van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten : 1) de heer M.WIJNDAELE, vertegenwoordiger van de dienst Pesticiden en Meststoffen (DG 4); 2) Mevr.A. DE COCK, vertegenwoordigster van de dienst Pesticiden en Meststoffen (DG 4); 3) Mevr.L. DUQUENE, vertegenwoordigster van de dienst Pesticiden en Meststoffen (DG 4); 4) de heer C.BERTHOT, vertegenwoordiger van de dienst Voedingsmiddelen, Dierenvoeders en andere consumptieproducten (DG 4); 5) de heer P.VAN DEN MEERSSCHE, vertegenwoordiger van de Inspectie Consumptieproducten, Dierenwelzijn en CITES (DG 4); 6) de heer G.EVRARD, vertegenwoordiger van de dienst Dierenwelzijn en CITES (DG 4); 7) de heer M.LEEMANS, vertegenwoordiger van de dienst Risicobeheersing (DG 5); 8) Mevr.F. BERTHAULT, vertegenwoordigster van de dienst Risicobeheersing (DG 5); 9) de heer W.VAN ORMELINGEN, vertegenwoordiger van de Directie Plantenbescherming en Veiligheid van de Plantaardige Producten (FAVV); 10) de heer F.VERHAEGHE, afgevaardigde van de Minister van Begroting; 11) de heer P.JAEKEN, vertegenwoordiger van de VZW PHYTOFAR; 13) Mevr.H. VAN DYCK, vertegenwoordigster van de VZW PHYTOFAR; 11) de heer P.BAUDOIN, vertegenwoordiger van de VZW PHYTOFAR; 14) de heer C.VAN DER AUWERA, vertegenwoordiger van de VZW ESSENSCIA (voorheen Fedichem); 15) de heer M.HORN, vertegenwoordiger van de VZW NAREDI; 16) Mevr.S. HEYMAN, vertegenwoordigster van de VZW NAREDI; 17) Mevr.F. VAN TIGGELEN, vertegenwoordigster van de VZW DETIC; 18) Mevr.S. VERGUCHT, vertegenwoordigster van de VZW BIOPLUS; 19) de heer J.COGNIAUX, vertegenwoordiger van de VZW PROBOIS; 20) de heer L.ARDIES, vertegenwoordiger van het geheel van de verenigingen waarvan de leden de retributies verschuldigd zijn zoals bedoeld in artikel 12quinquies van het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
Art. 2.Worden aangewezen tot plaatsvervangers van de leden bedoeld bij artikel 1, 1) tot 20), respectievelijk : 1) Mevr.S. JARRAH, vertegenwoordigster van de dienst Pesticiden en Meststoffen (DG 4); 2) de heer M.TRYBOU, vertegenwoordiger van de dienst Pesticiden en Meststoffen (DG 4); 3) Mevr.A. SARENS, vertegenwoordigster van de dienst Pesticiden en Meststoffen (DG 4); 4) de heer J.VAN NEVEL, vertegenwoordiger van de dienst Voedingsmiddelen, Dierenvoeders en andere consumptieproducten (DG 4); 5) Mevr.E. VRINDTS, vertegenwoordigster van de Inspectie Consumptieproducten, Dierenwelzijn en CITES (DG 4); 6) de heer F.ARIJS, vertegenwoordiger van de dienst Dierenwelzijn en CITES (DG 4); 7) Mevr.K. DUMORTIER, vertegenwoordigster van de dienst Risicobeheersing (DG 5); 8) de heer J.VAN PAMEL, vertegenwoordiger van de dienst Risicobeheersing (DG 5); 9) Mevr.V. HUYSHAUWER, vertegenwoordigster van de Directie Plantenbescherming en Veiligheid van de Plantaardige Producten (FAVV); 10) de heer C.DE LOOF, afgevaardigde van de Minister van Begroting; 11) de heer T.SCHOONEJANS, vertegenwoordiger van de VZW PHYTOFAR; 12) de heer E.PANMAN, vertegenwoordiger van de VZW PHYTOFAR; 13) de heer H.DECRAECKE, vertegenwoordiger van de VZW PHYTOFAR; 14) de heer T.VAN MOL, vertegenwoordiger van de VZW ESSENSCIA (voorheen Fedichem); 15) Mevr.M. WILLAERT, vertegenwoordigster van de VZW NAREDI; 16) de heer E.de BURBURE, vertegenwoordiger van de VZW NAREDI; 17) de heer F.WARZEE, vertegenwoordigster van de VZW DETIC; 18) Mevr.L. MERTENS, vertegenwoordigster van de VZW BIOPLUS; 19) de heer D.GORISSEN, vertegenwoordiger van de VZW PROBOIS; 20) de heer S.LEYS, vertegenwoordiger van het geheel van de verenigingen waarvan de leden de retributies verschuldigd zijn zoals bedoeld in artikel 12quinquies van het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 16 januari 2009.
Mevr. L. ONKELINX