Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 16 januari 1998
gepubliceerd op 24 januari 1998

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 20 november 1978 houdende oprichting en samenstelling der colleges van dienstchefs van het Ministerie van Financiën en waarbij aan deze colleges sommige bevoegdheden inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel worden toevertrouwd

bron
ministerie van financien
numac
1998003030
pub.
24/01/1998
prom.
16/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/16/1998003030/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JANUARI 1998. Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 20 november 1978 houdende oprichting en samenstelling der colleges van dienstchefs van het Ministerie van Financiën en waarbij aan deze colleges sommige bevoegdheden inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel worden toevertrouwd


De Minister van Financiën, Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 55, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 maart 1995 en 6 februari 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 27, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1964;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 7, § 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 november 1978;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juli 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 november 1997 houdende de verdeling van de betrekkingen per organieke afdeling van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 november 1997;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 november 1978 houdende oprichting en samenstelling der colleges van dienstchefs van het Ministerie van Financiën en waarbij aan deze colleges sommige bevoegdheden inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel worden toevertrouwd, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 23 maart 1989, 10 juni 1994, 16 december 1994 en 2 augustus 1995;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de oprichting van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, inwerkingtreding op 2 juli 1997, evenals de algemene baremaherziening en de vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 1 en 2+, inwerkingtreding op 1 juli 1997, gevolgen hebben voor de samenstelling en de werking van de colleges van dienstchefs van het Ministerie van Financiën; dat het van belang is dat die colleges geldig kunnen vergaderen en zo snel mogelijk hun bevoegdheden kunnen uitoefenen; dat, in het bijzonder het college van dienstchefs van de Algemene diensten, voor 31 januari 1998 moet vergaderen; dat het derhalve dringend is dit besluit zonder verwijl te nemen, Besluit :

Artikel 1.Artikel 2 van het ministerieel besluit van 20 november 1978 houdende oprichting en samenstelling der colleges van dienstchefs van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 23 maart 1983, 16 december 1994 en 2 augustus 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 2.§ 1. Het college van dienstchefs van de Algemene Diensten is samengesteld uit de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten, met uitzondering van de adviseurs-generaal. § 2. De bij artikel 1, 2° tot 4° en 5° tot 9° bedoelde colleges zijn samengesteld uit de ambtenaren-generaal die een in de personeelsformatie opgenomen betrekking bezetten. § 3. Het in artikel 1, 4°bis bedoeld college is samengesteld uit de Administrateur-generaal van de belastingen, de Adjunct-administrateur-generaal van de belastingen en de directeurs-generaal van de administraties die samen deel uitmaken van de Algemene Administratie van de belastingen. § 4. Bij ministerieel besluit genomen op advies van de Directieraad, kunnen één of meer dienstchefs van het hoofdbestuur, titularis van een graad van ten minste rang 13, toegevoegd worden aan de ambtenaren-generaal die deel uitmaken van de colleges van dienstchefs. § 5. Wat betreft het college bedoeld in artikel 1, 4°bis, mogen er, overeenkomstig § 4, alleen ambtenaren-generaal aangeduid worden die deel uitmaken van één van de administraties die behoren tot de Algemene administratie van de belastingen. ».

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 december 1994, worden de woorden « artikel 2, § 3 » vervangen door de woorden « artikel 2 § 4 ».

Art. 3.In artikel 4, § 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 23 maart 1989 en 16 december 1994, worden de woorden « Het college van dienstchefs van de Algemene Diensten wordt voorgezeten door de Secretaris-generaal » opgeheven.

Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 23 maart 1989, 10 juni 1994 en 16 december 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 5.§ 1. De bij de artikelen 23, 26 en 67 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel aan de Directieraad toegekende machten worden toevertrouwd aan het college van dienstchefs van de administratie waar de benoeming door verandering van graad, bevordering door verhoging in graad of door verhoging in weddeschaal moet geschieden, behalve : a) voor de ambtenaren van niveau 1 van de centrale administraties;b) voor de ambtenaren van de buitendiensten, kandidaten voor de betrekkingen van rang 13, met uitsluiting van de overtallige benoemingen correlatief met de benoeming van de hypotheekbewaarders. § 2. Wanneer het college van dienstchefs van een van de in artikel 1, 5° tot 8°, bedoelde administraties de aanspraken voor benoeming door verandering van graad, voor bevordering door verhoging in graad of door verhoging in weddschaal moet onderzoeken van kandidaten ter beschikking gesteld of te stellen van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie of van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, kan de Administrateur-generaal van de belastingen, één of meer ambtenaren van bedoelde administraties van ten minste rang 13 met raadgevende stem aan dit college toevoegen. Hetzelfde geldt wanneer het bij het eerste lid bedoelde college zich moet uitspreken over andere individuele maatregelen betreffende een ambtenaar ter beschikking gesteld van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie of van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit. ».

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 16 januari 1998.

Ph. MAYSTADT

^