Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 16 december 1999
gepubliceerd op 06 januari 2000

Ministerieel besluit houdende nadere bepalingen omtrent het abonnement ter financiering van de ophaling en verwerking van krengen voor 2000

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999036569
pub.
06/01/2000
prom.
16/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/16/1999036569/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 DECEMBER 1999. - Ministerieel besluit houdende nadere bepalingen omtrent het abonnement ter financiering van de ophaling en verwerking van krengen voor 2000


Departement Leefmilieu et Infrastructuur

De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Gelet op het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op hoofdstuk IV, afdeling 5, gewijzigd bij het decreet van 20 april 1994;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 3 juni 1997 en 17 december 1997, inzonderheid op artikel 5, § 1 en § 3;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;

Gelet op het advies van de Commissie Dierlijk Afval, gegeven op 20 oktober 1999, Besluit :

Artikel 1.De overeenkomst aangaande de financiering van de ophaling van dierlijk afval in de zin van artikel 5, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, krijgt voor de houder van een middelgroot of/en groot rundvee-, pluimvee- of varkensbedrijf, zoals gedefinieerd in artikel 1, 15° tot en met 17° van hetzelfde besluit, gestalte in de vorm van een abonnement.

Het forfaitaire bedrag voor 2000 bedraagt : - Voor rundveebedrijven : - 4 685 F voor bedrijven met 50 tot 99 vergunde plaatsen voor rundvee; - 12 500 F voor bedrijven met 100 tot 299 vergunde plaatsen voor rundvee; - 31 250 F voor bedrijven met 300 of meer vergunde plaatsen voor rundvee (mestkalveren); - 31 250 F voor bedrijven met 300 of meer vergunde plaatsen voor rundvee. - Voor pluimveebedrijven : - 900 F voor bedrijven met 3 000 tot 9 999 vergunde plaatsen voor pluimvee; - 2 400 F voor bedrijven met 10 000 tot 19 999 vergunde plaatsen voor pluimvee; - 6 000 F voor bedrijven met 20 000 tot 49 999 vergunde plaatsen voor pluimvee; - 15 600 F voor bedrijven met 50 000 of meer vergunde plaatsen voor pluimvee. - Voor varkensbedrijven : - 900 F voor bedrijven met 100 tot 199 vergunde plaatsen voor varkens; - 2 400 F voor bedrijven met 200 tot 499 vergunde plaatsen voor varkens; - 6 000 F voor bedrijven met 500 tot 999 vergunde plaatsen voor varkens; - 14 400 F voor bedrijven met 1 000 tot 1 999 vergunde plaatsen voor varkens; - 39 000 F voor bedrijven met 2 000 of meer vergunde plaatsen voor varkens.

Eenzelfde bedrijf kan zowel het forfaitaire bedrag voor rundvee als voor pluimvee en/of varkens moeten betalen.

Art. 2.De overeenkomst aangaande de financiering van de ophaling van dierlijk afval in de zin van artikel 5, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 betreffende de ophaling en de verwerking van dierlijk afval, krijgt voor de producenten van dierlijk afval in de zin van artikel 4, § 1, en artikel 4, § 3, van dat besluit andere dan de houders van een middelgroot of/en groot rundvee-, pluimvee- of varkensbedrijf gestalte in de vorm van een abonnement.

Dit abonnement omvat de driemaandelijkse betaling van een forfaitair bedrag bepaald door de erkende ophaler. Dit bedrag is slechts een voorschot op de eindafrekening, die op het einde van het abonnementsjaar wordt gemaakt. De eindafrekening is het verschil tussen de kosten die door de erkende ophaler zijn gemaakt voor de ophaling en de verwerking gedurende het abonnementsjaar bij de producent, en de door de producent betaalde bedragen.

Art. 3.Als de betrokken producenten van dierlijk afval in de zin van artikelen 1 en 2 van dit besluit geen abonnement, zoals bepaald in deze artikelen, hebben aangegaan, wordt de ophaling en de verwerking door de erkende ophaler verricht tegen een vergoeding per prestatie.

Daarbij kan het maximumtarief worden toegepast dat door de Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu bepaald is in de erkenning van de ophaler.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 16 december 1999.

Mevr. V. DUA

^