gepubliceerd op 16 juni 2001
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 juni 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer
15 JUNI 2001. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 juni 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999, inzonderheid op artikel 9bis;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van artikel 9bis van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juli 1999 betreffende de bescherming van de dieren tijdens het vervoer en de erkenningvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1965 betreffende de bestrijding van mond- en klauwzeer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 februari 1972, 3 april 1989, 18 maart 1991 en 31 oktober 1996, inzonderheid op artikel 53bis;
Gelet op het ministerieel besluit van 8 juni 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer;
Gelet op de beschikking 2001/356/EG van de Commissie tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in het Verenigd koninkrijk en houdende intrekking van Beschikking 2001/172/EG, zoals gewijzigd;
Gelet op de beschikking 2001/223/EG tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland, zoals gewijzigd;
Gelet op de beschikking 2001/327/EG tot vaststelling van beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten en houdende intrekking van Beschikking 2001/263/EG, zoals gewijzigd;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is de sanitaire maatregelen aan te passen aan de evolutie van de toestand wat betreft mond- en klauwzeer, Besluit :
Artikel 1.In artikel 5, § 6, 3) van het ministerieel besluit van 8 juni 2001 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer worden de woorden « par un responsable désigné par l'abatoir et chargé des contrôles de nettoyage et désinfection » in de Franse tekst vervangen door de woorden « par un vétérinaire agréé de l'IEV ou par un vétérinaire agréé désigné spécialement à cet effet par l'inspecteur vétérinaire compétent et chargé des contrôles de nettoyage et désinfection ».
Art. 2.§ 1. Artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 6.§ 1. Elke certificatie van een zending van dieren van vatbare soorten andere dan varkens en runderen naar een andere lidstaat moet tijdig aangevraagd worden zodat 24 uur voor het transport melding kan gedaan worden door de bevoegde diergeneeskundige inspectie aan de centrale en lokale Veterinaire Diensten van het land van bestemming en in geval van doorvoer de centrale Veterinaire Diensten van het desbetreffende land. » § 2.
Artikel 6.§ 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling en vervuld door een § 3, luidend als volgt : « § 2 Het verplaatsen van fok- en gebruiksdieren behorende tot een gevoelige diersoort is toegelaten onder de volgende voorwaarden : De dieren hebben gedurende tenminste 30 dagen voorafgaand aan de toelating verbleven op het bedrijf van vertrek of zijn er geboren indien ze jonger zijn dan 30 dagen en, in de periode van 21 dagen voorafgaand aan het laden, mogen er geen bedrijfsvreemde schapen en geiten zijn binnengebracht. Geen enkel ander dier vatbaar voor mond- en klauwzeer en afkomstig van een derde land mag binnengebracht worden in het bedrijf in de periode van 30 dagen voorafgaand aan het laden tenzij het geïmporteerde dier volledig geïsoleerd gehouden werd van de andere dieren van het beslag. § 3. Het gezondheidscertificaat bedoeld in Richtlijn 91/68/EEG wordt aangevuld met de volgende woorden: « Dieren in overeenstemming met de Beschikking van de Commissie 2001/327/EG. »
Art. 3.Artikel 7, §§ 4 en 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : « § 4. In afwijking van § 3 is het binnenbrengen van runderen en varkens op het grondgebied van het Rijk komende vanuit Nederland toegelaten met uitzondering van dieren komende van bedrijven gelegen in het toezichtsgebied en onder de volgende voorwaarden : 1° de fok- en gebruiksvarkens en -runderen zijn afkomstig van één enkel bedrijf van vertrek en worden rechtstreeks vervoerd naar één enkel bedrijf van bestemming;2° de slachtrunderen en slachtvarkens zijn afkomstig van één of verschillende bedrijven of worden aangevoerd via een erkend verzamelcentrum naar één slachthuis;3° elke zending wordt ten minste 24 uur voorafgaand aan het transport geprenotificeerd aan de lokale en centrale Veterinaire Diensten;4° de dieren mogen gedurende tenminste 3 weken na aankomst het bedrijf van bestemming niet verlaten, tenzij voor rechtstreeks vervoer naar een slachthuis;5° na hun aankomst worden de dieren onderworpen aan een klinisch onderzoek uitgevoerd door de bedrijfsdierenarts.Het klinisch onderzoek wordt éénmaal per week uitgevoerd met een tussentijd van tenminste 5 dagen tijdens de 3 weken na aankomst van de dieren op het bedrijf van bestemming. De kosten van het klinisch onderzoek zijn ten laste van de verantwoordelijke van het beslag van bestemming. »
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 16 juni 2001 om 00 uur.
Brussel, de 15juni 2001.
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET.