Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 14 november 2018
gepubliceerd op 20 december 2018

Ministerieel besluit houdende actualisatie van de huidige bandingfactoren en vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten voor projecten met een startdatum vanaf 2019

bron
vlaamse overheid
numac
2018015314
pub.
20/12/2018
prom.
14/11/2018
ELI
eli/besluit/2018/11/14/2018015314/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Omgeving


14 NOVEMBER 2018. - Ministerieel besluit houdende actualisatie van de huidige bandingfactoren en vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten voor projecten met een startdatum vanaf 2019


DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIEN EN ERNERGIE, Gelet op het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet sluiten, artikel 7.1.4/1, § 1 en § 4, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 20/07/2012 numac 2012035855 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de milieuvriendelijke energieproductie sluiten, en het laatst gewijzigd bij het decreet van 13 juli 2018;

Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 6.2/1.1, eerste lid, tweede zin, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012036304 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de groenestroomcertificaten, de warmtekrachtcertificaten en de garanties van oorsprong sluiten en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2018 en artikel 6.2/1.6, eerste lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012036304 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de groenestroomcertificaten, de warmtekrachtcertificaten en de garanties van oorsprong sluiten en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017;

Gelet op het rapport van het Vlaams Energieagentschap van 1 juli 2018;

Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen, die op 24 september 2018 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, (2), van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit :

Artikel 1.Voor nieuwe projecten met startdatum vanaf 1 januari 2019 bedragen de maximaal toegelaten bandingfactoren voor : 1° projecten uit de representatieve projectcategorieën op basis van zonne-energie met een afschrijvingstermijn van tien jaar : 1,00;2° projecten uit de andere representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van tien jaar: 1,00;3° projecten uit de representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van vijftien jaar : 0,800;4° projecten uit de representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van twintig jaar : 0,700 5° projecten uit de niet-representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van tien jaar : 1,00;6° projecten uit de niet-representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van vijftien jaar : 0,800;7° projecten uit de niet-representatieve projectcategorieën met een afschrijvingstermijn van twintig jaar : 0,700.

Art. 2.Voor groenestroomprojecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energieagentschap in haar rapport van 1 juli 2018 voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, § 2, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, per projectcategorie vastgesteld als volgt : 1° zonne-energie : a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,460;b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW en die niet vallen onder 1° a) : de bandingfactor bedraagt 0,457;c) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,731;d) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW en die niet vallen onder 1° c) : de bandingfactor bedraagt 0,728;e) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,698;f) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en die niet vallen onder 1° e) : de bandingfactor bedraagt 0,693;2° windenergie op land : a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 10 kWe tot 3 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,476;b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 10 kWe tot 3 MWe en die niet vallen onder 2° a) : de bandingfactor bedraagt 0,474;c) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,373;d) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe en die niet vallen onder 2° c) : de bandingfactor bedraagt 0,371;3° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe : a) voor vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas;biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,800; b) voor vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas;biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 3° a) : de bandingfactor bedraagt : 0,800; c) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,800;d) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 3° c) : de bandingfactor bedraagt 0,800;4° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe : a) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas;biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,800; b) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas;biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 4° a) : de bandingfactor bedraagt 0,800; 5° verbranding van vaste biomassa : a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen van meer dan 10 kWe tot en met 20 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,800;b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen van meer dan 10 kWe tot en met 20 MWe en die niet vallen onder 5° a) : de bandingfactor bedraagt 0,800;6° verbranding van vloeibare biomassa : a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen van meer dan 10 kWe tot en met 20 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,800;b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen van meer dan 10 kWe tot en met 20 MWe en die niet vallen onder 6° a) : de bandingfactor bedraagt 0,800;7° verbranding van biomassa-afval: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen van meer dan 10 kWe tot en met 20 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,800;b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 en met een bruto nominaal vermogen van meer dan 10 kWe tot en met 20 MWe en die niet vallen onder 7° a) : de bandingfactor bedraagt 0,800;

Art. 3.Voor WKK-projecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energieagentschap in haar rapport van 1 juli 2018 voorgesteld ter uitvoering van het bepaalde in artikel 6.2/1.5, § 2, derde lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, per projectcategorie vastgesteld als volgt : 1° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 200 kWe : a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 1,00;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 1,00;2° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met een bruto nominaal vermogen groter dan 200 kWe tot en met 1 MWe : a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,886;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,329;3° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 5 MWe : a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 1,00;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,791;4° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 6° en met uitsluiting van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 10 MWe : a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,577;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,386;5° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : 1.voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en 3 en met uitsluiting van de kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op biogas, afkomstig van de vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib : de bandingfactor bedraagt 1,00; 2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie : de bandingfactor bedraagt 1,00;3. voor recuperatie van stortgas : de bandingfactor bedraagt 1,00;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019: 1.voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en 3 en met uitsluiting van de kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op biogas, afkomstig van de vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib : de bandingfactor bedraagt 1,00; 2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie : de bandingfactor bedraagt 1,00;3. voor recuperatie van stortgas : de bandingfactor bedraagt 1,00;6° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op stortgas of biogas, afkomstig van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater, rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval;a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 1,00;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 1,00;7° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op a) gas : 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,909; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,161;b) stoom : 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,443; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,193;c) beide : 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 1,00; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,683;8° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op a) gas : 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 1,00; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,726;b) stoom : 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,506; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 0,00860;c) beide : 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 1,00; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 januari 2019 : de bandingfactor bedraagt 1,00.

Art. 4.Voor groenestroomprojecten wordt de bandingfactor per projectcategorie, door het rapport van het Vlaams Energieagentschap van 1 juli 2018 ter uitvoering van artikel 7.1.4/1, § 1, zesde lid, van het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet sluiten en artikel 6.2/1.3 van het Energiebesluit van 19 november 2010 geactualiseerd en aangepast, gevalideerd als volgt : 1° zonne-energie : a) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 t.e.m. 31 december 2013 : de bandingfactor bedraagt 0,320; b) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 t.e.m. 31 december 2013 : de bandingfactor bedraagt 0,907; c) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 t.e.m. 31 december 2013 : de bandingfactor bedraagt 0,907; d) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 t.e.m. 30 juni 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,255; e) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 t.e.m. 30 juni 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,718; f) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 t.e.m. 30 juni 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,802; g) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 t.e.m. 31 december 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,133 h) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 t.e.m. 31 december 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,669; i) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2014 t.e.m. 31 december 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,752; j) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) tot en met 10 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 t.e.m. 30 juni 2015 : de bandingfactor bedraagt 0; k) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 t.e.m. 30 juni 2015 : de bandingfactor bedraagt 0,661; l) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 t.e.m. 30 juni 2015 : de bandingfactor bedraagt 0,740; m) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2015 t.e.m. 31 december 2015 : de bandingfactor bedraagt 0,401; n) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 juli 2015 t.e.m. 31 december 2015 : de bandingfactor bedraagt 0,602; o) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 t.e.m. 31 december 2016 : de bandingfactor bedraagt 0,489; p) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 t.e.m. 31 december 2016 : de bandingfactor bedraagt 0,508; q) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 t.e.m. 31 december 2017 : de bandingfactor bedraagt 0,385; r) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 t.e.m. 31 december 2017 : de bandingfactor bedraagt 0,437; s) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 t.e.m. 31 maart 2018 : de bandingfactor bedraagt 0,505; t) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 t.e.m. 31 maart 2018 : de bandingfactor bedraagt 0,480. u) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW en met een startdatum vanaf 1 april 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,684;v) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW en met een startdatum vanaf 1 april 2018 en die niet vallen onder u) : de bandingfactor bedraagt 0,681;w) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 april 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,731;x) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW en met een startdatum vanaf 1 april 2018 en die niet vallen onder w) : de bandingfactor bedraagt 0,727;y) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 april 2018 en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie : de bandingfactor bedraagt 0,742;z) installaties met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en met een startdatum vanaf 1 april 2018 en die niet vallen onder y) : de bandingfactor bedraagt 0,737; 2° Windenergie op land : a) installaties met een maximaal vermogen per turbine t.e.m. 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2013 t.e.m. 31 december 2013 : de bandingfactor bedraagt 0,889; b) installaties met een maximaal vermogen per turbine t.e.m. 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2014 t.e.m. 31 december 2014 : de bandingfactor bedraagt 0,857; c) installaties met een maximaal vermogen per turbine t.e.m. 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2015 t.e.m. 31 december 2015 : de bandingfactor bedraagt 0,738; d) installaties met een maximaal vermogen per turbine t.e.m. 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2016 t.e.m. 31 december 2016 : de bandingfactor bedraagt 0,733; e) installaties met een maximaal vermogen per turbine t.e.m. 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2017 t.e.m. 31 december 2017 : de bandingfactor bedraagt 0,656; f) installaties met een maximaal vermogen per turbine groter dan 10 kWe t.e.m. 4 MWe en met een startdatum vanaf 1 januari 2018 : de bandingfactor bedraagt 0,611.

Brussel, 14 november 2018.

De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN

^