14 JANUARI 1998. Ministerieel besluit tot toekenning van een maandelijkse forfaitaire vergoeding aan de inspecteurs en controleurs van de Algemene Eetwareninspectie

De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vastelling van de vergoeding wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, inzonderheid op artikel 9, lid 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende reglementering van de vergoeding en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 september 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 17 oktober 1997;

Gelet op het protocol van 10 december 1997 waarin de conclusies van de onderhandelingen gevoerd binnen het Sectorcomite XII Sociale Zaken zijn vermeld;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1°, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de noodzaak dat het voor een ordelijke uitbetaling van de vergoedingen van de ambtenaren van de Algemene Eetwareninspectie noodzakelijk is zonder verwijl de bedragen vast te stellen die toegepast moeten worden, Besluit :

Artikel 1.Per maand wordt aan de Inspecteurs en Controleurs van de Algemene Eetwareninspectie een forfaitaire verblijfvergoeding toegekend.

Deze mag niet worden gecumuleerd met een vergoeding wegens verblijfkosten bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries (met uitzondering van de toeslag wegens nachtverblijf), noch met de rondreisvergoeding bedoeld bij het ministerieel besluit van 17 december 1968 waarbij een rondreisvergoeding wordt toegekend aan sommige ambtenaren en beambten die reizende functies uitoefenen.

Art. 2.De in artikel 1 bedoelde maandelijkse forfaitaire vergoeding is respectievelijk gelijk aan : 1° voor de Inspecteurs en Controleurs van het hoofdbestuur : 5 maal, 2° voor de Inspecteurs en Controleurs die reizende functies uitoefenen : 16 maal. Het bedrag toegekend in toepassing van de artikelen 2 en 3 van het voornoemde koninklijk besluit van 24 december 1964 voor de verplaatsingen in dienstverband van 8 uren en meer of van meer dan 5 uur tot minder dan 8 uur waarin het 13e en het 14e uur van de dag volledig begrepen zijn.

De gedeelten van een frank worden verwaarloosd.

Art. 3.De maandelijkse forfaitaire vergoeding is niet verschuldigd voor iedere periode waarin de uitoefening van de functie onderbroken wordt tijdens een duur van dertig kalenderdagen, het jaarlijks vakantieverlof uitgezonderd.

Art. 4.In geval van verminderde prestaties wordt de maandelijkse forfaitaire vergoeding proportioneel verminderd.

Art. 5.Artikel 5 van het voornoemde koninklijk besluit van 24 december 1964 is niet van toepassing op de in artikel 1 van dit besluit bedoelde ambtenaren.

Art. 6.Het ministerieel besluit van 19 januari 1973 tot vaststelling van het bedrag van de forfaitaire vergoeding toegekend aan de controleurs van de buitendienst : Controle der eet- en vleeswaren wordt opgeheven.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand tijdens dewelke dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 14 januari 1998.

M. COLLA