gepubliceerd op 18 september 1998
Ministerieel besluit tot vaststelling van sommige bijzondere bepalingen teneinde te voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
14 AUGUSTUS 1998. - Ministerieel besluit tot vaststelling van sommige bijzondere bepalingen teneinde te voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
De Minister van Volksgezondheid, de Minister van Sociale Zaken en de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 6, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 1969;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 februari 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige personeelsleden van de Rijksbesturen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juni 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 september 1969 betreffende de vergelijkende examens en examens georganiseerd voor de werving en de loopbaan van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;
Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu gegeven op 28 november 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 14 mei 1998;
Gelet op het protocol 25 juni 1998 waarin de conclusies van de onderhandelingen binnen het sectorcomité XII « Sociale Zaken » worden vermeld;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de oprichting van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu binnen het nieuwe departement organisatie- en harmoniseringsproblemen heeft doen rijzen; dat de oplossing van die problemen een achterstand heeft veroorzaakt bij de uitvoering van de algemene herziening van de weddeschalen van de loopbanen van de niveaus 1 en 2+;
Overwegende dat het in het belang van de ambtenaren noodzakelijk is onverwijld de reglementaire bepalingen aan te passen aan de in dit besluit voorkomende nieuwe loopbanen van de niveaus 1 en 2+, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt sommige bijzondere bepalingen betreffende het Rijkspersoneel van de diensten van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, die opgenomen zijn in artikel 2, 1° tot en met 10°, van het koninklijk besluit van 12 december 1994 tot oprichting, organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
Art. 2.Onverminderd de verordeningsbepalingen van algemene aard die de loopbaan van de Rijkspersoneel beheersen, gebeurt de benoeming tot elk van de graden waarvan de ambtenaren van de diensten waarop dit besluit van toepassing is, titularis kunnen zijn, overeenkomstig de voorwaarden van de in de bijlage vastgestelde tabellen.
Art. 3.De Ministers en de Staatssecretaris die het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu onder hun bevoegdheid hebben beslissen of in een vacante betrekking dient te worden voorzien.
De personeelsdienst licht de Ministers en Staatssecretaris om de drie maanden in over de openstaande betrekkingen.
Art. 4.§ 1. Voor niveau 1, met uitzondering van de bevorderingen door verhoging in weddeschaal in rang 10 die afhankelijk zijn van een vacature van een betrekking, wordt de vacature van een door verandering van graad of bevordering te begeven betrekking ter kennis gebracht van de benoembare ambtenaren door een bekendmaking van vacante betrekking.
Voor de betrekkingen van secretaris-generaal en directeur-generaal gebeurt de bekendmaking van vacante betrekking door een openbare oproep via een bericht in het Belgisch Staatsblad.
Voor de andere betrekkingen wordt de bekendmaking van vacante betrekking ofwel overhandigd aan elke der betrokken ambtenaren in ruil voor een door hen ondertekend ontvangstbewijs dat de datum van ontvangst vermeldt ofwel bij een ter post aangetekend schrijven gezonden aan het door de ambtenaar laatst opgegeven adres.
Wanneer de ambtenaar om welke redenen ook tijdelijk uit de dienst verwijderd is wordt hem de bekendmaking van vacante betrekking bij een ter post aangetekend schrijven gezonden aan het door hem laatst opgegeven adres.
Worden enkel in aanmerking genomen de titels van de ambtenaren die hun kandidatuur bij een ter post aangetekende brief hebben gericht aan de secretaris-generaal binnen een termijn van tien werkdagen die ingaat op de eerste werkdag volgend op die van het overhandigen aan de betrokkene of het aanbieden door de post van de bekendmaking van vacante betrekking.
Wanneer de laatste dag van de termijn een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
Het staat de ambtenaren vrij voorafgaandelijk naar elke betrekking te dingen die vacante zou worden verklaard tijdens hun afwezigheid. De geldigheid van een dergelijke kandidatuur is beperkt tot één maand.
Elke kandidaatstelling voor een betrekking van niveau 1 moet een uiteenzetting bevatten van de titels en verdiensten die de kandidaat meent te kunnen laten gelden bij het dingen naar de betrekking.
De voorstellen tot verandering van graad of tot bevordering door verhoging in graad worden ter kennis gebracht door een dienstnota die aan betrokkenen wordt overhandigd onder de voorwaarden die zijn vastgesteld voor de bekendmakingen van een vacante betrekking. § 2. De ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 die de reglementaire voorwaarden vervullen, zijn ambtshalve kandidaat voor de vacante betrekkingen in de niveaus 2+, 2, 3 en 4. De voorstellen tot benoeming en bevordering worden hen ter kennis gebracht.
Het eerste lid is eveneens van toepassing voor de bevorderingen door verhoging in weddeschaal in rang 10 die afhankelijk zijn van een vacature van een betrekking.
De ambtenaren kunnen de benoeming of de bevordering bij een ter post aangetekende brief, weigeren binnen een termijn van tien werkdagen die ingaat op de eerste werkdag volgend op die van de betekening der voorstellen. Wanneer de laatste dag van de termijn een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de volgende werkdag.
De ambtenaren kunnen voorafgaandelijk door middel van een ter post aangetekende brief de benoeming weigeren voor betrekkingen die tijdens hun afwezigheid vacant zouden worden verklaard. Die weigering blijft geldig tot ontvangst van het tegenbericht. § 3. De ambtenaar die zich benadeeld acht, kan binnen tien dagen na de kennisgeving van de voorstellen, bezwaar indienen bij de overheid die belast is met de voorstellen. De termijn loopt of vanaf de dag dat hij de dienstnota voor gezien heeft getekend, of vanaf de dag waarop de aangetekende brief met de dienstnota door de post werd aangeboden op zijn woonplaats.
Op zijn verzoek wordt hij door die overheid gehoord.
Na onderzoek van het bezwaar, wordt het voorstel van de bevoegde overheid aan alle betrokkenen ter kennis gebracht indien het oorspronkelijk voorstel gewijzigd is of alleen aan de indiener van het bezwaar indien het oorspronkelijk voorstel niet gewijzigd is. § 4. Bij gebrek aan enige kandidaat of bij weigering van alle kandidaten kan de bevoegde overheid door verandering van graad of door bevordering een ambtenaar benoemen die de gestelde voorwaarden vervult. § 5. In de niveaus 2+, 2, 3 en 4 alsook voor de bevorderingen door verhoging in weddeschaal in rang 10 die afhankelijk zijn van de vacature van een betrekking, worden de beslissingen tot bevordering of verandering van graad ter kennis gebracht aan alle ambtenaren die de voorwaarden vervullen.
Deze beslissing wordt medegedeeld via een uitdrukkelijke motivering en de kennisgeving geeft de mogelijke rechtsmiddelen aan, de bevoegde instanties om er kennis van te nemen en de na te leven termijnen. § 6. Elke kennisgeving aan de betrokken ambtenaren vereist door dit besluit gebeurt volgens de modaliteiten van bekendmaking vastgesteld in § 1 voor de ambtenaren van niveau 1.
Elke ter post aangetekende brief die van de betrokken ambtenaren door dit besluit wordt geëist, moet worden gericht aan de Secretaris-generaal van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
Voor de berekening van de termijnen die in dit besluit zijn vastgesteld, worden de zaterdag, de zondag of een wettelijke feestdag niet als werkdagen beschouwd.
Art. 5.Het ministerieel besluit van 17 april 1997 tot vaststelling van het reglement van het personeel van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu wordt opgeheven.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1998.
Brussel, 14 augustus 1998.
De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, J. PEETERS
BIJLAGE 1 Bijlage bij het ministerieel besluit tot vaststelling van sommige bijzondere bepalingen teneinde te voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 14 augustus 1998.
De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu, J. PEETERS