gepubliceerd op 28 september 2007
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen en tot wijziging van het ministerieel besluit van 26 maart 2007 tot wijziging van voormeld ministerieel besluit van 22 juli 1998
13 SEPTEMBER 2007. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen en tot wijziging van het ministerieel besluit van 26 maart 2007 tot wijziging van voormeld ministerieel besluit van 22 juli 1998
De Minister van Financiën, Gelet op de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977 (1) laatst gewijzigd door de wet van 16 maart 2006 (2), inzonderheid op artikel 9, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989 (3) en artikel 10, vervangen bij de wet van 22 december 1989 (3); Gelet op het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen (4), laatst gewijzigd door het ministerieel besluit van 26 maart 2007;
Overwegende dat het nodig is gebleken, ingevolge een substantiële vertraging die is opgetreden bij de ontwikkeling en het testen van de sofware voor de applicatie betreffende de invoeraangiften die met gebruikmaking van het elektronisch systeem PLDA worden ingediend, de datum voor het opleggen van de verplichting voor de douane-expediteurs om de douaneaangiften elektronisch in te dienen te verdagen tot 3 december 2007;
Overwegende dat het aangewezen is de voorwaarden voor het in de eigen instellingen bewaren van bepaalde de bij de elektronische aangifte te voegen bescheiden te versoepelen en het gebruik van de exemplaren C te verduidelijken bij de aangifte op papieren drager voor de plaatsing van goederen onder de regeling douane-entrepot, Besluit :
Artikel 1.Artikel 1, § 4, van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen, ingevoegd met het ministerieel besluit van 26 maart 2007, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4. De directeur van het enig kantoor der douane en accijnzen kan, op schriftelijk verzoek van de aangever die over een vergunning vereenvoudiging bedoeld in artikel 76, § 1, c, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek beschikt of van de aangever die - regelmatig op elektronische wijze met gebruikmaking van het elektronisch systeem PLDA douaneaangiften indient en - geen ernstige of herhaalde inbreuken op de douanewetgeving heeft gepleegd, - toestaan dat bepaalde bij de op elektronische wijze ingediende aangifte te voegen bescheiden door de aangever in zijn instellingen mogen worden bewaard.
Die bij de aangifte te voegen bescheiden moeten ter beschikking van de douane blijven gedurende de termijn die door de nationale en communautaire bepalingen aan de douane voor de bewaring van die bescheiden is opgelegd. »
Art. 2.Artikel 2 van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen, ingevoegd met het ministerieel besluit van 26 maart 2007, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 2.Onder voorbehoud van artikel 15bis, moet een douaneaangifte in de hiernavermelde omstandigheden niet op de in artikel 1, §§ 1 tot 3, bedoelde wijze worden ingezonden, maar op een hulpkantoor van het enig kantoor der douane en accijnzen worden ingereikt : a) wanneer die aangifte wordt ingediend door een niet als douane-expediteur erkende persoon en het geen aangifte inzake communautair of gemeenschappelijk douanevervoer betreft;b) bij aangifte voor communautair douanevervoer in de omstandigheden bedoeld in artikel 353, leden 2 en 4, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende de vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, hierna de « Verordening » genoemd; c) bij aangifte voor gemeenschappelijk douanevervoer in de omstandigheden bedoeld in artikel 18 van aanhangsel I bij de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een regeling gemeenschappelijk douanevervoer;d) bij toepassing van artikel 8, § 1, van dit besluit door een douane-expediteur tot 2 december 2007;e) wanneer de in artikel 1, § 2, bedoelde specificaties betreffende een douaneprocedure nog niet ter beschikking van de aangevers zijn gesteld;f) wanneer de door de Administrateur Douane en Accijnzen bepaalde praktische voorschriften in geval van niet-functioneren van de elektronische systemen mogen worden toegepast.»
Art. 3.Artikel 3, § 4, van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen, ingevoegd met het ministerieel besluit van 26 maart 2007, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4. Bij de aangifte tot opslag in douane-entrepot van goederen op een ander douanekantoor dan het kantoor waarvan het entrepot afhangt, die in de artikel 2 bedoelde omstandigheden wordt ingereikt, moet : 1° een bijkomend exemplaar C, genaamd « Exemplaar voor het controlekantoor » volgens het model van bijlage VII van dit besluit wordt gevoegd bij het enig document van het model van bijlage 31 van de Verordening en moet een bijkomend exemplaar Cbis volgens het model van bijlage VIII van dit besluit worden gevoegd bij elk aanvullend formulier van het model van bijlage 33 van de Verordening.2° bij gebruik van een enig document van het model van bijlage 32 van de Verordening of van een aanvullend formulier van het model van bijlage 34 van de Verordening, in plaats van een bijkomend exemplaar C of van een bijkomend exemplaar Cbis, volgens het geval, een exemplaar 4/5 of een exemplaar 4/5bis van bedoeld document worden overgelegd, gewijzigd volgens de voorschriften van de Administratie der douane en accijnzen.»
Art. 4.Artikel 7 van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen, ingevoegd met het ministerieel besluit van 26 maart 2007, wordt opgeheven met ingang van 3 december 2007.
Art. 5.Artikel 6 van het ministerieel besluit van 26 maart 2007 tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 6.Artikel 8 van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen wordt opgeheven met ingang van 3 december 2007. »
Art. 6.Artikel 8 van het ministerieel besluit van 26 maart 2007 tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 8.Artikel 17bis van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 27 november 1998, wordt opgeheven met ingang van 3 december 2007. »
Art. 7.Artikel 9 van het ministerieel besluit van 26 maart 2007 tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 9.Bijlage IX van het ministerieel besluit van 22 juli 1998 betreffende de aangifte inzake douane en accijnzen wordt opgeheven met ingang van 3 december 2007. »
Art. 8.Dit besluit zal in werking treden op 30 september 2007.
Brussel, 13 september 2007.
D. REYNDERS ______ (1) Belgisch Staatsblad van 21 september 1977 (2) Belgisch Staatsblad van 30 maart 2006 (3) Belgisch Staatsblad van 29 december 1989 (4) Belgisch Staatsblad van 5 november 1998