Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 22 juli 1998
gepubliceerd op 05 november 1998

Ministerieel besluit betreffende de aangiften inzake douane en accijnzen

bron
ministerie van financien
numac
1998003395
pub.
05/11/1998
prom.
22/07/1998
ELI
eli/besluit/1998/07/22/1998003395/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JULI 1998. - Ministerieel besluit betreffende de aangiften inzake douane en accijnzen


De Minister van Financiën, Gelet op het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, inzonderheid op Bijlage 9, ondertekend te Chicago op 7 december 1944, en goedgekeurd bij de wet van 30 april 1947 (1);

Gelet op het Verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationaal verkeer ter zee, en Bijlage, opgemaakt te Londen op 9 april 1965, en bekrachtigd op 4 januari 1967 (2);

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3), inzonderheid op artikel 62;

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3254/94 van de Commissie van 19 december 1994 (5), inzonderheid op de artikelen 205 tot en met 208, 215 en 473;

Gelet op de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977 (6), inzonderheid op de artikelen 9 en 10, gewijzigd door de wet van 22 december 1989 (7);

Gelet op het advies van de Douaneraad van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie;

Gelet op het advies van de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.Onder voorbehoud van artikel 10 en van de bijzondere bepalingen inzonderheid vastgesteld in het kader van internationale overeenkomsten, moet voor de aangifte bij de douane van goederen, gebruik worden gemaakt van het formulier enig document, volgens de modellen van bijlage 31 of van bijlage 32 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4), hierna te noemen "de Verordening".

Art. 2.Wanneer een aangifte goederen omvat die zijn ingedeeld onder verschillende goederencodes, mag het enig document worden aangevuld met één of meer aanvullende formulieren volgens de modellen van bijlage 33 of van bijlage 34 van de Verordening.

Art. 3.Wanneer het enig document en het aanvullende formulier niet worden vervaardigd met behulp van het geautomatiseerde systeem voor de behandeling van douaneaangiften, bedoeld in artikel 8, § 1, moet : 1° volgens het geval, een bijkomend exemplaar A, B of A/B, genaamd "Exemplaar voor het CIV" en overeenstemmend met de modellen van bijlagen I, II of III van dit besluit worden gevoegd bij het enig document;2° volgens het geval, een bijkomend exemplaar Abis, Bbis of A/Bbis overeenstemmend met de modellen van bijlagen IV, V of VI van dit besluit worden gevoegd bij elk aanvullend formulier.

Art. 4.Bij de aangifte tot opslag in douane-entrepot van goederen op een ander douanekantoor dan het kantoor waarvan het entrepot afhangt moet : 1° een bijkomend exemplaar C, genaamd "Terugzendingsexemplaar-entrepot" volgens het model van bijlage VII van dit besluit worden gevoegd bij het enig document van het model van bijlage 31 van de Verordening en moet een bijkomend exemplaar Cbis volgens het model van bijlage VIII van dit besluit worden gevoegd bij elk aanvullend formulier van het model van bijlage 33 van de Verordening;2° bij gebruik van een enig document van het model van bijlage 32 van de Verordening of van een aanvullend formulier van het model van bijlage 34 van de Verordening, in plaats van een bijkomend exemplaar C of van een bijkomend exemplaar Cbis, volgens het geval, een exemplaar 4/5 of een exemplaar 4/5bis van bedoeld document worden overgelegd, gewijzigd overeenkomstig de voorschriften van de Administratie der douane en accijnzen.

Art. 5.De in de artikelen 3 en 4 bedoelde formulieren voldoen aan de voorwaarden van artikel 215 van de Verordening.

Art. 6.Op alle exemplaren van de in de artikelen 1 tot 4 bedoelde formulieren komt de naam en het adres van de drukker voor of een teken dat diens identificatie mogelijk maakt.

Art. 7.De in de artikelen 1 tot 4 bedoelde formulieren worden gebruikt en ingevuld overeenkomstig de toelichting die voorkomt in bijlage IX van dit besluit.

Art. 8.§ 1. In de douanekantoren die zijn uitgerust met het geautomatiseerde systeem voor de behandeling van douaneaangiften brengen de douane-expediteurs, bedoeld in artikel 127 van de algemene wet inzake douane en accijnzen (6), de gegevens betreffende de in artikel 1 bedoelde douaneaangifte in dat systeem.

Het in het eerste lid vermelde geautomatiseerde systeem voor de behandeling van douaneaangiften is het Systeem voor Automatische Dedouanering in België en Luxemburg (SADBEL).

Het informaticamaterieel, dat in aanmerking komt om te worden gebruikt voor het inbrengen van de gegevens van de aangifte, wordt aanvaard door de minister of zijn gemachtigde.

De voorwaarden van aansluiting op de computer van de douane worden vastgesteld door de minister of zijn gemachtigde. § 2. De douane-expediteurs die moeilijkheden van technische aard ondervinden bij de aansluiting op de computer van de douane of die kosten zouden moeten dragen die buiten verhouding staan ten opzichte van de belangrijkheid van hun activiteiten, kunnen van de in § 1 bedoelde verplichting worden ontheven door de directeur-generaal der douane en accijnzen die beslist op gemotiveerd verzoek van de belanghebbende.

Art. 9.§ 1. Het formulier genaamd "Controle-exemplaar T 5", gebruikt als bewijs dat de betrokken goederen een welbepaald gebruik of bestemming hebben gekregen, stemt overeen met het model van bijlage 63 van de Verordening. § 2. Wanneer een aangifte onder verschillende goederencodes ingedeelde goederen omvat, die tot één enkele zending behoren, op één enkel vervoermiddel zijn geladen, voor één enkele geadresseerde zijn bestemd en één enkel gebruik of één enkele bestemming zullen krijgen, mag het in § 1 bedoelde formulier worden aangevuld met één of meer formulieren T 5bis of één of meer ladingslijsten T 5 volgens de modellen van de bijlagen 64 en 65 van de Verordening. § 3. De ladingslijst T 5 mag op verzoek worden vervangen door een formulier vervaardigd met behulp van een geautomatiseerd systeem op blanco papier.

De aanvaarding van een dergelijk formulier door de douane heeft dezelfde juridische uitwerking als de aanvaarding van de ladingslijst T 5. § 4. Op alle exemplaren van het formulier "Controle-exemplaar T 5" komt de naam en het adres van de drukker voor of een teken dat zijn identificatie mogelijk maakt. § 5. De in §§ 1 en 2 bedoelde formulieren worden gebruikt en ingevuld overeenkomstig de toelichting in bijlage X van dit besluit.

Art. 10.Bij de invoer van goederen met vrijstelling van invoerrechten en accijnzen bij invoer krachtens de artikelen 19-7, 19-8 en 20,7° tot 20,10° van de algemene wet inzake douane en accijnzen (6), wordt een formulier gebruikt volgens het model van bijlage XI van dit besluit.

Het in het eerste lid bedoelde formulier wordt gebruikt, en ingevuld overeenkomstig de toelichting in bijlage XII van dit besluit.

Art. 11.Bij de invoer van goederen met vrijstelling van invoerrechten en accijnzen bij invoer krachtens de artikelen 19-9,1° en 20,11°a, van de algemene wet inzake douane en accijnzen (6), wordt een formulier gebruikt volgens het attest vermeld in artikel XI van de Overeenkomst tussen de bij het Noord-Atlantisch Verdrag aangesloten Staten betreffende de rechtspositie van hun krijgsmachten, ondertekend te Londen op 19 juni 1951 en bij wet goedgekeurd op 9 januari 1953 (8).

Art. 12.De generale verklaring waarvan sprake is in Norm 2.2 van het Verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationaal verkeer ter zee, ondertekend te Londen op 9 april 1965 (2), stemt overeen met het model van bijlage XIII van dit besluit, bij het binnenkomen van het vaartuig in het land, en het model van bijlage XIV van dit besluit, bij het uitvaren van het vaartuig uit het land.

De in lid 1 bedoelde formulieren worden gebruikt en ingevuld overeenkomstig de toelichtingen in bijlage XV en XVI van dit besluit.

Art. 13.De aangifte van de lading waarvan sprake is in Norm 2.3 van het in artikel 12 vermelde Verdrag bevat de inlichtingen die zijn voorgeschreven door het model van bijlage XVII van dit besluit.

Art. 14.De aangifte van boordprovisie waarvan sprake is in Norm 2.4 van het in artikel 12 vermelde Verdrag stemt overeen met het model van bijlage XVIII van dit besluit.

Art. 15.De aangifte van de persoonlijke goederen van de bemanning waarvan sprake is in Norm 2.5 van het in artikel 12 vermelde Verdrag bevat de inlichtingen die zijn voorgeschreven door het model van bijlage XIX.

Art. 16.Het goederenmanifest waarvan sprake is in Norm 2.9 van Bijlage 9 bij het Verdrag inzake de burgerlijke luchtvaart (1) (10de uitgave - april 1997) en dat moet worden voorgelegd bij aankomst en vertrek van luchtvaartuigen bevat de inlichtingen die zijn voorgeschreven door het model van bijlage XX van dit besluit.

Art. 17.§ 1. Bij de lossing en de tijdelijke opslag van goederen wordt een formulier gebruikt volgens het model van bijlage XXI van dit besluit.

Dat formulier mag worden aangevuld met één of meer formulieren volgens het model van bijlage XXII van dit besluit. § 2. De in § 1 bedoelde formulieren mogen op verzoek worden vervangen door formulieren, vervaardigd met behulp van een geautomatiseerd systeem op blanco papier.

De aanvaarding van deze opgaven door de douane heeft dezelfde juridische uitwerking als de aanvaarding van de in § 1 bedoelde formulieren. § 3. De in § 1 bedoelde formulieren worden gebruikt en ingevuld overeenkomstig de toelichting in bijlage XXIII van dit besluit. § 4. Het formulier waarvan sprake is in § 1 mag worden vervangen bij vervoer over zee, door het in artikel 13 bedoelde formulier en bij vervoer door de lucht, door het in artikel 16 bedoelde formulier.

Art. 18.§ 1. Voor het drukken van de in de artikelen 10, 12, 14, en 17, § 1, bedoelde formulieren wordt wit papier gebruikt, dat zodanig is gelijmd dat het goed is te beschrijven en dat ten minste veertig gram per vierkante meter weegt. Dit papier is zo ondoorzichtig dat de gegevens die op de ene zijde voorkomen de leesbaarheid niet aantasten van de gegevens die op de andere zijde voorkomen en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt.

De formulieren moeten in het zwart worden bedrukt. § 2. Het formaat van de formulieren is 210 x 297 millimeter, waarbij wat de lengte betreft een maximale speling van 5 millimeter minder en 8 millimeter meer is toegestaan. § 3. Op alle exemplaren van de formulieren komt de naam en het adres van de drukker voor of een teken dat zijn identificatie mogelijk maakt.

Art. 19.Zijn opgeheven : 1° het ministerieel besluit van 13 november 1975 betreffende de generale verklaring inzake douane bij het binnenkomen en bij het uitvaren van zeeschepen (9);2° het ministerieel besluit van 11 februari 1991 betreffende de aangiften inzake douane en accijnzen (10).

Art. 20.Dit besluit treedt in werking op 22 juli 1998.

Brussel, 22 juli 1998.

J.-J. VISEUR _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 2 december 1948.(2) Belgisch Staatsblad van 24 februari 1967.(3) PBEG van 19 oktober 1992, nr.L 302. (4) PBEG van 11 oktober 1993, nr.L 253. (5) PBEG van 31 december 1994, nr.L 346. (6) Belgisch Staatsblad van 21 september 1977.(7) Belgisch Staatsblad van 29 december 1989.(8) Belgisch Staatsblad van 15 maart 1959.(9) Belgisch Staatsblad van 11 december 1975.(10) Belgisch Staatsblad van 14 maart 1991. Bijlage I (Verkleind formaat) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage II (verkleind formaat) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage III (Verkleind formaat) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage IV (Verkleind formaat) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage V (Verkleind formaat) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage VI (Verkleind formaat) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage VII (Verkleind formaat) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage VIII (Verkleind formaat) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage IX TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DE FORMULIEREN "ENIG DOCUMENT" (1) TITEL I. - Algemene opmerkingen A. Algemeen De formulieren en de aanvullende formulieren worden gebruikt : a) wanneer volgens de communautaire wetgeving een aangifte ten uitvoer (verzending), voor het vrije verkeer (binnenkomst), tot plaatsing onder een andere douaneregeling, met inbegrip van de regeling communautair/gemeenschappelijk douanevervoer (hierna te noemen "douanevervoer"), of voor wederuitvoer moet worden opgesteld;b) wanneer dit in de communautaire wetgeving uitdrukkelijk is voorgeschreven. De formulieren en aanvullende formulieren die te dien einde worden gebruikt, bestaan uit de exemplaren die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten ten aanzien van een of meer douaneregelingen (uitvoer, douanevervoer of een andere regeling bij invoer) en worden uit een set van acht exemplaren gekozen : - exemplaar 1 - bestemd voor de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten inzake uitvoer (eventueel verzending) of douanevervoer worden vervuld; - exemplaar 2 - bestemd voor de statistiek van de lidstaat van uitvoer; dit exemplaar kan eveneens worden gebruikt voor de statistiek van de lidstaat van verzending in het geval van handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels; - exemplaar 3 - bestemd voor de exporteur, na visering door de douane; - exemplaar 4 - bestemd voor het kantoor van bestemming bij douanevervoer of voor gebruik als document T2L om het communautaire karakter van de goederen aan te tonen; - exemplaar 5 - is het terugzendingsexemplaar bij toepassing van de regeling douanevervoer; - exemplaar 6 - bestemd voor de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten ter bestemming worden vervuld; - exemplaar 7 - bestemd voor de statistiek van de lidstaat van bestemming (formaliteiten bij douanevervoer en ter bestemming), met inbegrip van die betreffende het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels; - exemplaar 8 - bestemd voor de geadresseerde, na visering door de douane.

Verschillende combinaties van exemplaren zijn dus mogelijk, zoals bij voorbeeld : - uitvoer, passieve veredeling of wederuitvoer : exemplaren 1, 2 en 3; - douanevervoer : exemplaren 1, 4, 5 en 7; - andere douaneregelingen bij invoer : exemplaren 6, 7 en 8, eventueel met een exemplaar C (zie hierna).

Bovendien kan het van belang zijn het communautaire karakter van goederen ter bestemming aan te tonen. In een dergelijk geval kan exemplaar 4 als document T2L worden gebruikt.

De belanghebbenden kunnen dus sets laten drukken die overeenkomen met de door hen gemaakte keuze, voor zover het gebruikte formulier conform is met het officiële model.

Iedere set is zo samengesteld dat wanneer voor beide betrokken lidstaten een zelfde gegeven moet worden ingevuld dat door de exporteur of de aangever rechtstreeks op exemplaar 1 wordt vermeld, dit gegeven ingevolge de chemische behandeling die het papier heeft ondergaan op alle exemplaren wordt doorgeschreven. Wanneer daarentegen om de een of andere reden (met name wanneer andere gegevens moeten worden ingevuld naargelang van de fase van de goederenbeweging) een gegeven niet van de ene lidstaat naar de andere dient te worden doorgegeven, dient ervoor gezorgd te worden dat dit gegeven uitsluitend op de betrokken exemplaren wordt doorgeschreven.

Bij gebruikmaking van een systeem voor de geautomatiseerde verwerking van aangiften, bestaat de mogelijkheid sets te gebruiken waarvan elk exemplaar een dubbele bestemming heeft : 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5.

In dit geval worden op elke set die wordt gebruikt de nummers van de overeenkomstige exemplaren aangebracht, terwijl de nummers die niet van toepassing zijn, worden doorgehaald.

Deze sets zijn zo samengesteld dat de gegevens die op de verschillende exemplaren moeten worden vermeld als kopie op de nodige exemplaren worden doorgeschreven dank zij chemische behandeling die het papier heeft ondergaan.

Indien het formulier niet wordt opgemaakt in het kader van SADBEL of MINI-SADBEL, moet een bijkomend exemplaar dat overeenstemt met exemplaar 1 of 6 worden voorgelegd, naargelang het formaliteiten betreft in verband met verzending of uitvoer of formaliteiten in verband met binnenbrengen of invoer. Dit bijkomend exemplaar dient voor het CIV (Centrum voor Informatieverwerking). Bij verzending of uitvoer draagt het de kenletter A, ter bestemming draagt het de kenletter B. In beide gevallen heeft het een groene onderbroken band aan de rechterzijde van het blad. In de set met dubbel genummerde exemplaren draagt het bijkomend exemplaar de kenletters A/B en is er aan de rechterzijde van dat exemplaar een gearceerde groene band aangebracht. Uitsluitend wanneer het formulier is opgesteld in een ander land en tevens dient als aangifte ter bestemming, volstaat een fotokopie van exemplaar 6. Op die fotokopie dienen dan overdwars en in het rood de letters CIV te worden aangebracht.

Indien een aangifte wordt ingediend voor het plaatsen van de goederen onder de regeling douane-entrepots op een ander douanekantoor dan het controlekantoor, moet een bijkomend exemplaar C worden voorgelegd. Dit exemplaar is bestemd voor het controlekantoor.

Wanneer overeenkomstig artikel 205, lid 3, van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (hierna te noemen "de Verordening"), aangiften ten uitvoer (of verzending), voor douanevervoer of tot plaatsing onder een andere douaneregeling bij invoer (of ter bestemming) of wanneer documenten waarmee het communautaire karakter wordt aangetoond van goederen die niet onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking op blanco papier worden opgesteld, moeten die aangiften of documenten aan alle vormvereisten die in verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (hierna te noemen "het Communautair douanewetboek") of in de Verordening zijn opgenomen voldoen, ook ten aanzien van de achterzijde van het formulier (wat de exemplaren betreft die in het kader van het douanevervoer worden gebruikt), met uitzondering van : - de kleur van de drukinkt, - het gebruik van cursief gedrukte letters, - de onderdruk van de vakken voor douanevervoer.

B. In te vullen vakken 1. Maximumlijst van in te vullen vakken De formulieren zijn voorzien van een aantal vakken waarvan slechts een deel dient te worden ingevuld, al naar gelang van de gevraagde douaneregeling. Onverminderd de toepassing van vereenvoudigde procedures evenals de voor elk vak specifieke bepalingen van titel II worden voor een bepaalde douaneregeling ten hoogste de volgende vakken ingevuld : - formaliteiten bij uitvoer, passieve veredeling of wederuitvoer : vakken 1 (eerste en tweede deelvak), 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 15a, 15b, 16, 17, 17a, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34a, 34b, 35, 37, 38, 39, 40, 41, 44, 46, 47, 48, 49, 50 en 54.

Wat echter de formaliteiten bij wederuitvoer betreft ter aanzuivering van de regeling douane-entrepots, stemt de maximumlijst van in te vullen vakken overeen met de maximumlijst van in te vullen vakken voor de plaatsing onder de regeling douane- entrepots; formaliteiten bij douanevervoer : vakken 1 (derde deelvak), 2, 3, 4, 5, 6, 8, 15, 17, 18, 19, 21, 25, 26, 27, 31, 32, 33 (eerste deelvak), 35, 38, 40, 44, 50, 51, 52, 53, 55 en 56 (vakken met een groene ondergrond); - formaliteiten bij andere douaneregelingen bij invoer, met uitzondering van de regeling douane-entrepots (het brengen in het vrije verkeer, actieve veredeling, tijdelijke invoer of behandeling onder douanetoezicht) : vakken 1 (eerste en tweede deelvak), 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 15a, 16, 17, 17a, 17b, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34a, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49 en 54; - formaliteiten bij plaatsing onder de regeling douane-entrepots : vakken 1 (eerste en tweede deelvak), 3, 5, 7, 8, 14, 15, 15a, 16, 17, 17a, 17b, 19, 21, 25, 26, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 34a, 34b, 35, 37, 38, 40, 41, 44, 46, 47, 49 en 54. 2. Minimumlijst Onverminderd de toepassing van vereenvoudigde procedures bij een douaneaangifte, moeten de volgende vakken overeenkomstig de aanwijzingen in titel II met betrekking tot het betrokken vak worden ingevuld : a) in te vullen vakken voor een uitvoeraangifte : vakken 1 (eerste deelvak), 2, 3, 5, 14, 17, 19, 21, 25, 26, 31, 32, 33, 37, 38, 41, 44, 46 en 54;b) in te vullen vakken voor een aangifte tot plaatsing onder de regeling passieve veredeling : aa) de vakken 1 (eerste deelvak), 2, 3, 5, 14, 17a, 19, 21, 25, 26, 31, 32, 33, 37, 38, 41, 44, 46 en 54; bb) in vak 44 wordt naar de vergunning verwezen of - naar de aanvraag om een vergunning bij toepassing van artikel 751, lid 1, van de Verordening of - naar de gegevens die volgens artikel 760, lid 2, van de Verordening zijn vereist, wanneer deze in dit vak kunnen worden ingevuld bij toepassing van vereenvoudigde procedures voor de afgifte van de vergunning; c) in te vullen vakken voor een aangifte voor douanevervoer : vakken 1 (derde deelvak), 3, 4, 5, 8, 15, 17, 18, 21, 31, 32, 33 (eerste deelvak), 35, 38, 44, 50, 51, 52, 53, 55 en 56 (vakken met een groene ondergrond);d) in te vullen vakken voor een aangifte voor het vrije verkeer : de vakken 1 (eerste deelvak), 3, 5, 8, 14, 15, 15a, 16, 19, 21, 25, 26, 31, 32, 33, 34a, 36, 37, 38, 41, 44, 46, 47 en 54. Wanneer de aangifte betrekking heeft op goederen die, overeenkomstig artikel 184 van het Communautair douanewetboek voor vrijstelling van rechten bij invoer in aanmerking komen, behoeven de vakken 16, 34 en 38 niet te worden ingevuld, tenzij de douaneautoriteiten dit noodzakelijk achten voor de toepassing van de bepalingen inzake het in het vrije verkeer brengen van deze goederen.

Wanneer de aangifte betrekking heeft op goederen die, overeenkomstig artikel 184 van het Communautair douanewetboek voor de toepassing van het nulrecht bij invoer in aanmerking komen, behoeft vak 47 niet te worden ingevuld, tenzij de douaneautoriteiten dit noodzakelijk achten voor de toepassing van de bepalingen inzake het in het vrije verkeer brengen van deze goederen.

Wanneer bij de aangifte voor het vrije verkeer een certificaat van oorsprong of het in artikel 178 van de Verordening bedoelde document zijn gevoegd, kunnen de lidstaten bepalen dat de vakken 16 of 34 en/of 47 niet behoeven te worden ingevuld; e) in te vullen vakken voor een aangifte tot plaatsing onder een economische douaneregeling, met uitzondering van de regeling douane-entrepots en de regeling passieve veredeling : aa) de vakken 1 (eerste deelvak), 3, 5, 8, 14, 15, 15a, 19, 21, 25, 26, 31, 32, 33, 34, 37, 38, 41, 44, 46, 47 en 54; bb) in vak 44 wordt naar de vergunning verwezen of - naar de aanvraag bij toepassing van artikel 556 van de Verordening of - naar de gegevens die volgens artikel 568, lid 3, artikel 656, lid 3, of artikel 695, lid 3 van de Verordening bij de toepassing van vereenvoudigde procedures zijn vereist, wanneer deze in dit vak kunnen worden ingevuld; f) in te vullen vakken voor een aangifte tot plaatsing onder de regeling douane-entrepots, behalve wanneer deze op goederen met prefinanciering betrekking heeft : aa) voor entrepots van het type A, B, C, E en F : de vakken 1 (eerste deelvak), 3, 5, 8, 14, 19, 31, 32, 35, 37, 38, 40, 44, 49 en 54; bb) voor entrepots van het type D : de vakken 1 (eerste deelvak), 3, 5, 8, 14, 19, 31, 32, 33, 35, 37, 38, 40, 44, 47, 49 en 54; in te vullen vakken voor een aangifte tot plaatsing van goederen met prefinanciering onder de regeling douane-entrepots : de vakken 1 (eerste deelvak), 3, 5, 8, 14, 17, 19, 31, 32, 33, 35, 37, 38, 40, 41, 44, 49 en 54; g) voor een aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling ter aanzuivering van een economische douaneregeling moeten ten minste dezelfde vakken worden ingevuld als voor deze economische douaneregeling. Behalve de vakken die in de voorgaande alinea zijn bedoeld, moeten bij de aanzuivering van een economische douaneregeling, met uitzondering van de regeling passieve veredeling of de regeling douane-entrepots, de volgende vakken worden ingevuld : vak 44 : verwijzing naar de vergunning; vak 31 : indien van toepassing, de bijzondere gegevens die in de artikelen 610, 644 en 711 van de Verordening zijn bedoeld.

Bij de aangifte voor het vrije verkeer ten behoeve van de regeling passieve veredeling, wordt in vak 44 naar de vergunning verwezen of, in het in artikel 761 van de Verordening bedoelde geval, naar de gegevens die voor de afgifte van de vergunning zijn vereist.

Wanneer de aangifte tot plaatsing gebruikt wordt om de regeling douane-entrepots aan te zuiveren, wordt vak 49 ingevuld, alsmede de gegevens die in de twee bovenstaande alinea's van dit punt zijn bedoeld; h) bij een aangifte voor wederuitvoer ter aanzuivering van een economische douaneregeling worden aa) bij aanzuivering van de regeling douane-entrepots, de onder f), aa), vermelde gegevens ingevuld; bb) bij aanzuivering van andere economische douaneregelingen, de onder a) vermelde gegevens ingevuld;i) bewijs van het communautaire karakter van goederen (T2L) : vakken 1 (derde deelvak), 2, 3, 4, 5, 14, 31, 32, 33, 35, 38, 40, 44 en 54. C. Aanwijzingen bij het gebruik van het formulier Wanneer de gebruikte set ten minste één exemplaar bevat dat in een andere lidstaat kan worden gebruikt, dienen de formulieren met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procédé te worden ingevuld. Ter vergemakkelijking van het invullen met de schrijfmachine, moet het formulier zo worden ingevoerd dat de eerste letter van het gegeven dat in vak 2 wordt ingevuld in het positievakje in de linkerbovenhoek komt te staan.

Wanneer alle exemplaren van de gebruikte set zijn bestemd om in dezelfde lidstaat te worden gebruikt, mogen zij, voor zover deze lidstaat dit toestaat, eveneens op duidelijk leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters, worden ingevuld. Dit geldt eveneens voor gegevens op de exemplaren die bij de toepassing van de regeling douanevervoer worden gebruikt.

In de formulieren mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen.

Wijzigingen worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en, in voorkomend geval, de gewenste gegevens toe te voegen. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die deze heeft aangebracht en moet uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze mogen eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.

Voorts is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproductietechniek worden ingevuld. Zij mogen eveneens met behulp van een reproductietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereiste inzake het model en de afmetingen, de te gebruiken taal, de leesbaarheid en het aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake raderingen en overschrijvingen in acht wordt genomen.

Slechts de genummerde vakken worden, indien van toepassing, door de belanghebbenden ingevuld. De vakken die met een hoofdletter zijn aangeduid zijn uitsluitend voor het interne gebruik van de administraties bestemd.

Op de exemplaren die in het kantoor van uitvoer (of eventueel van verzending) of van vertrek blijven, moet de originele handtekening van de belanghebbende voorkomen, onverminderd het bepaalde in artikel 205 van de Verordening.

De aangever of zijn vertegenwoordiger geeft door de indiening van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor de wens te kennen de goederen voor de gevraagde regeling aan te geven en, onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen, verbindt hij zich hierdoor, overeenkomstig de bepalingen ter zake van de BLEU, ten aanzien van : - de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens, - de echtheid van de bijgevoegde documenten, en - de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de gevraagde regeling.

Bij het douanevervoer bindt de handtekening van de aangever of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde vertegenwoordiger, hem ter zake van alle elementen in verband met het douanevervoer die voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen inzake het communautaire douanevervoer die in het Communautair douanewetboek en in de Verordening zijn vervat en zoals hiervoor onder punt B omschreven.

Bij het vervullen van de formaliteiten voor het douanevervoer en ter bestemming heeft de betrokkene er belang bij de inhoud van zijn aangifte te controleren alvorens deze te ondertekenen en bij het douanekantoor in te dienen. Met name moet hij, wanneer de reeds op het formulier voorkomende gegevens niet met de aan te geven goederen overeenstemmen, dit onmiddellijk aan de douane mededelen. In dit geval wordt de aangifte op nieuwe formulieren gesteld.

Behoudens het bepaalde in titel III mag in een vak dat niet behoeft te worden ingevuld, geen enkele vermelding of afkorting voorkomen.

TITEL II. - Aanwijzingen bij het invullen van de verschillende vakken A. Formaliteiten bij de uitvoer (of eventueel bij verzending), bij de wederuitvoer, bij passieve veredeling en/of het douanevervoer. 1. Aangifte Eerste deelvak In het eerste deelvak wordt het teken "EX" of "EU" (of eventueel "COM") vermeld, behalve indien het formulier uitsluitend voor het douanevervoer wordt gebruikt of wanneer het formulier gebruikt wordt om het communautaire karakter van de goederen aan te tonen die niet met gebruikmaking van de regeling douanevervoer worden vervoerd. De tekens worden als volgt gebruikt : EX : - Uitvoeraangifte buiten het douanegebied van de Gemeenschap (behalve in het verkeer met de EVA-landen). - Aangifte tot verzending van niet-communautaire goederen in het kader van een handelsverkeer tussen twee lidstaten.

EU : - Uitvoeraangifte naar een EVA-land.

COM : - Aangifte van communautaire goederen waarvoor bijzondere bepalingen gelden tijdens de overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten. - Aangifte van communautaire goederen in het kader van het handelsverkeer tussen gedeelten van het douanegebied van de Gemeenschap waar de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG van toepassing zijn en gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn, of in het kader van het handelsverkeer tussen gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn.

Tweede deelvak In het tweede deelvak wordt het soort aangifte vermeld overeenkomstig onderstaande communautaire code. Het vak wordt niet ingevuld indien het formulier uitsluitend wordt gebruikt voor douanevervoer of, wanneer deze regeling niet wordt toegepast, om het communautaire karakter van goederen aan te tonen. 1 : Definitieve uitvoer Deze code wordt niet gebruikt bij wederuitvoer na tijdelijke invoer (zie code 3). 2 : Tijdelijke uitvoer 3 : Wederuitvoer Deze code wordt niet gebruikt bij tijdelijke uitvoer (zie code 2). Hij wordt slechts gebruikt bij wederuitvoer na tijdelijke invoer of na invoer om in entrepot te worden opgeslagen.

Derde deelvak In het derde deelvak wordt het teken "T1" of "T2" vermeld bij toepassing van de regeling douanevervoer of "T2L" wanneer deze regeling niet wordt toegepast en het communautaire karakter van de goederen moet worden aangetoond.

De tekens worden als volgt gebruikt : T1 : Goederen die met toepassing van de regeling extern douanevervoer worden vervoerd.

T2 : Goederen die met toepassing van de regeling intern douanevervoer worden vervoerd.

T : Gemengde zending van T1- of T2-goederen die, per goederensoort, zijn vermeld op afzonderlijke aanvullende formulieren of ladingslijsten (de ruimte na de letter T moet worden doorgestreept).

T2L : Document waarmee het communautaire karakter van de goederen wordt aangetoond.

Gedurende de overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten dient zo nodig het teken T2 of T2L door een passende aanduiding te worden gevolgd. 2. Afzender/exporteur Vermelding van de naam en voornaam of van de firmanaam en van het volledige adres van de betrokkene, ook indien de aangifte wordt gedaan door een douane-expediteur. Nr. : vermelding van het BTW-nummer van de afzender/exporteur. Indien het een niet-belastingplichtige betreft, vermelden "geen".

Wat het douanevervoer betreft is het invullen van dit vak niet verplicht. Dit vak moet echter wel worden ingevuld wanneer het formulier wordt gebruikt om het communautaire karakter van de goederen aan te tonen.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 3. Formulieren Vermelding van het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen).Bij voorbeeld : wanneer een EX-formulier en twee EX/c-formulieren worden ingediend, wordt op het EX-formulier 1/3, op het eerste EX/c-formulier 2/3 en op het tweede EX/c-formulier 3/3 vermeld.

Wanneer de aangifte slechts op een artikel betrekking heeft, dat wil zeggen wanneer een enkel vak "omschrijving van de goederen... » moet worden ingevuld, wordt in dit vak 3 niets vermeld. In vak 5 wordt dan slechts het cijfer 1 vermeld.

Wanneer voor de aangifte twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht slechts een set te vormen wat het aantal formulieren betreft. 4. Ladingslijsten Vermelding in cijfers van het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of van het aantal door de douane toegelaten lijsten van commerciële aard waarin de goederen worden omschreven. Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 5. Artikelen Vermelding van het totale aantal artikelen dat door de belanghebbende met alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van commerciële aard) wordt aangegeven.Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken "omschrijving van de goederen... » dat moet worden ingevuld. 6. Totaal aantal colli Vermelding van het totale aantal colli waaruit de zending bestaat. Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 7. Referentienummer Nummer dat de belanghebbende voor handelsdoeleinden aan de betrokken zending heeft gegeven.Naar keuze in te vullen door de gebruikers. 8. Geadresseerde Vermelding van de naam en voornaam of van de firmanaam en van het volledige adres van de persoon of personen bij wie de goederen worden afgeleverd. Het invullen van dit vak is niet verplicht ten aanzien van de formaliteiten bij uitvoer, doch verplicht ten behoeve van het douanevervoer, behalve indien de geadresseerde is gevestigd buiten de Gemeenschap of buiten een EVA-land.

Het is in dit stadium niet verplicht het identificatienummer te vermelden. 9. Financiëel verantwoordelijke Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.10. Land van eerste bestemming Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.11. Handels-/productieland Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.13. Gemeenschappelijk landbouwbeleid Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.14. Aangever of vertegenwoordiger van de exporteur (of eventueel van de afzender) Vermelding van de naam en voornaam of van de firmanaam en van het volledige adres van de betrokkene.Indien de aangever tevens de exporteur (eventueel de afzender) is, wordt "exporteur" (of eventueel "afzender") vermeld.

Indien de aangever of vertegenwoordiger van de afzender/exporteur een douane-expediteur is, moeten de naam van de douane-expediteur de plaats van de zetel of van het bijkantoor, het stamnummer en - in voorkomend geval - het volgnummer van de inschrijving van het document in het repertorium worden vermeld.

Dit vak dient niet te worden ingevuld, wanneer het formulier slechts wordt gebruikt voor douanevervoer. 15. Land van verzending/uitvoer Vermelding van de BLEU. Bij douanevervoer dient in de volgende gevallen eveneens de BLEU te worden vermeld : - wanneer tevens een aangifte tot verzending/uitvoer wordt ingediend; - wanneer de goederen in de BLEU in entrepot zijn opgeslagen geweest of in de BLEU het voorwerp waren van een handelstransactie; alsdan moet het land vanwaar de goederen aanvankelijk naar de BLEU zijn verstuurd, aangetekend worden in het vrije vak onder vak 28 op exemplaar 1 van het document.

In de andere gevallen van douanevervoer moet het land worden vermeld waar de goederen aanvankelijk werden aangegeven voor uitvoer.

Vermelding in vak 15a van de code 002 of van de code van de lidstaat van uitvoer, overeenkomstig de in vak 17a bedoelde code. Als lidstaat van uitvoer wordt de lidstaat vermeld waar de exporteur is gevestigd.

Vak 15b behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 16. Land van oorsprong Vermelding van de naam van het land van oorsprong bij uitvoer van goederen naar niet-lidstaten van de EG en in elk geval waarin de aangifte wordt gedaan met aanspraak op restitutie.Indien de aangifte op artikelen van verschillende oorsprong betrekking heeft, wordt "diverse" ingevuld.

Dit vak dient niet voor douanevervoer te worden gebruikt.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 17. Land van bestemming Vermelding van de naam van het land, dat op het ogenblik van de uitvoer bekend is als het land waarheen de goederen uiteindelijk dienen te worden uitgevoerd. Vermelding in vak 17 a van de cijfercode van dit land overeenkomstig de lijst der landen en gebieden, die is opgenomen in bijlage bij het Douane Gebruikstarief van de BLEU. Bij levering als bunkermateriaal of als boordprovisie zowel in de BLEU als buiten de BLEU (levering in een vreemde haven), dienen de vakken 17 en 17a als volgt te worden ingevuld : - vermelding in vak 17 van "bunkermateriaal" of "boordprovisie"; - vermelding in vak 17a van JJn van de codes die voorkomen in fine van het in het vorige lid bedoelde Douane Gebruikstarief.

Vak 17b dient in dit stadium van de goederenbeweging niet te worden ingevuld.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 18. Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek Vermelding van de identiteit, bij voorbeeld het (de) registratienummer(s) of de naam van het (de) vervoermiddel(en), (vrachtwagen, vaartuig, wagon, vliegtuig) waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen bij het vervullen van de formaliteiten inzake uitvoer of douanevervoer, alsmede de nationaliteit van dit vervoermiddel (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen, indien er meerdere vervoermiddelen zijn) overeenkomstig de in vak 17a bedoelde code.Bij voorbeeld, wanneer een trekker en een aanhangwagen verschillende registratienummers hebben, worden zowel het registratienummer van de trekker als van de aanhangwagen vermeld, alsmede de nationaliteit van de trekker.

Bij postzendingen of bij vervoer door middel van vaste transportinrichtingen wordt geen registratienummer of nationaliteit vermeld.

Bij vervoer per spoor wordt geen nationaliteit vermeld.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 19. Containers (Ctr) Vermelding, overeenkomstig onderstaande communautaire code, van de vermoedelijke situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap, zoals bekend bij het vervullen van de uitvoer- of douanevervoerformaliteiten : 0 : niet in containers vervoerde goederen; 1 : in containers vervoerde goederen. 20. Leveringsvoorwaarden Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.21. Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel Dit vak moet verplicht worden ingevuld wat de nationaliteit betreft, behalve bij de wederuitvoer van goederen die zich in een douane-entrepot bevinden.Bij postzendingen of bij vervoer per spoor of door middel van vaste transportinrichtingen wordt geen registratienummer of nationaliteit vermeld.

Vermelding van de aard (vrachtwagen, vaartuig, wagon, vliegtuig), gevolgd door de identiteit (bij voorbeeld door middel van het registratienummer) en de nationaliteit van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden, zoals bekend bij het vervullen van de uitvoer- of douanevervoerformaliteiten, overeenkomstig de in vak 17a bedoelde code.

Bij gecombineerd vervoer of wanneer het vervoer met meer dan één vervoermiddel geschiedt, is het voertuig dat het geheel voortbeweegt het actieve vervoermiddel. Bij voorbeeld, in geval van een vrachtwagen op een schip is het schip het actieve vervoermiddel; bij trekker en aanhangwagen is het de trekker.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 22. Valuta en totaal gefactureerd bedrag Achtereenvolgens vermelding van de muntsoort waarin het handelscontract luidt overeenkomstig de in vak 17a bedoelde code en van het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen. Wanneer echter de factuur in ecu luidt, wordt in het eerste deelvak de code 900 vermeld.

In geval van verzending (wederverzending) of uitvoer (wederuitvoer) na herstelling dient in vak 22 van de aangifte enkel de kostprijs van de herstelling te worden vermeld. In geval van kosteloze herstelling wordt dit vak in de BLEU niet ingevuld.

Indien een gefactureerd bedrag is uitgedrukt in Belgische of Luxemburgse frank en in vreemde deviezen, moet het in vak 22 te vermelden bedrag worden uitgedrukt in Belgische of Luxemburgse frank.

Dit vak dient niet voor douanevervoer te worden gebruikt.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 23. Wisselkoers Vermelding van de koers waartegen de muntsoort van de factuur moet worden omgerekend, zoals gepubliceerd door de Administratie der douane en accijnzen. Dit vak dient niet voor douanevervoer te worden gebruikt.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 24. Aard van de transactie Vermelding van bepaalde clausules van het handelscontract volgens de daartoe vastgestelde communautaire code en indeling. De lijst van de codes is opgenomen in bijvoegsel 1 bij deze bijlage.

Dit vak dient niet voor douanevervoer te worden gebruikt.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 25. Vervoerwijze aan de grens Vermelding, in de daartoe vastgestelde communautaire code, van de vervoerwijze die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap vermoedelijk zullen verlaten. De lijst van de codes is opgenomen in bijvoegsel 2 bij deze bijlage.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 26. Binnenlandse vervoerwijze Vermelding, in de daartoe vastgestelde communautaire code, van de vervoerwijze bij vertrek. De lijst van de codes is opgenomen in bijvoegsel 2 bij deze bijlage.

Dit vak dient niet te worden ingevuld, indien de uitvoerformaliteiten op het kantoor van uitgang van de Gemeenschap worden vervuld.

Dit vak dient niet voor douanevervoer te worden gebruikt.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 27. Plaats van lading Vermelding in het eerste deelvak van de plaats, zoals bekend bij het vervullen van de formaliteiten, waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel waarmee zij de grens van de Gemeenschap zullen overschrijden. Wanneer de op eenzelfde aangifte vermelde goederen worden geladen op meerdere plaatsen, is de plaats van lading deze waar het belangrijkste deel in gewicht van de zending wordt geladen.

Als code dient in het tweede deelvak het postnummer te worden gebruikt.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 28. Financiële en bankgegevens Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.29. Kantoor van uitgang Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.30. Plaats van de goederen Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.31. Colli en omschrijving van de goederen;merken en nummers - container(s) nr.(s) - aantal en soort Vermelding van merken, nummers, aantal en soort van de colli of bij onverpakte goederen, het aantal voorwerpen of "los gestort" vermelden, al naar gelang van het geval; vermelding van de gebruikelijke handelsbenaming van de goederen die voldoende gedetailleerd moet zijn om de goederen te kunnen identificeren; wanneer vak 33 "Goederencode" moet worden ingevuld, moet deze handelsbenaming voldoende gedetailleerd zijn om de goederen te kunnen indelen. In dit vak worden eveneens de gegevens vermeld die eventueel op grond van bijzondere voorschriften zijn vereist (accijns, enz.).

Voor goederen, die vallen onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid, moet eveneens worden vermeld : de omschrijving van de goederen volgens de specifieke landbouwnomenclatuur evenals alle andere vereiste gegevens, voor zover die gegevens niet elders op de aangifte voorkomen.

Zo ook moet voor goederen die worden aangegeven in het kader van de economische douaneregelingen, soort, handelskwaliteit en type van die goederen worden vermeld.

Indien containers worden gebruikt, worden in dit vak tevens de merktekens daarvan vermeld.

Wanneer eenzelfde collo goederen bevat met verschillende goederencodes, moet in de desbetreffende vakken 31 - ten einde elke verwarring te vermijden - volgende vermelding worden aangebracht : "deel van collo nr. ........ " (verwijzing naar het nummer van de betreffende collo).

Wanneer in vak 16 "Land van oorsprong" de belanghebbende "diverse" heeft vermeld, moet hier de naam van het land van oorsprong van de goederen worden opgegeven. 32. Artikelnummer Vermelding van het volgnummer van het betrokken artikel ten opzichte van het totale aantal artikelen, dat is aangegeven in de formulieren en aanvullende formulieren die in vak 5 zijn omschreven. Wanneer de aangifte slechts op één enkel artikel betrekking heeft, behoeft dit vak niet te worden ingevuld. 33. Goederencode Vermelding van het codenummer van het betrokken artikel overeenkomstig hetgeen hierna volgt. Bij douanevervoer wordt het eerste deelvak slechts ingevuld wanneer dit volgens de communautaire wetgeving verplicht is, terwijl de andere deelvakken niet behoeven te worden ingevuld.

Eerste deelvak (8 cijfers) In te vullen overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur.

Tweede deelvak (2 tekens) In te vullen overeenkomstig Taric (2 tekens betreffende de toepassing van specifieke communautaire maatregelen voor de vervulling van de formaliteiten ter bestemming).

Derde deelvak (4 tekens) In te vullen overeenkomstig Taric (eerste aanvullende code).

Vierde deelvak (4 tekens) In te vullen overeenkomstig Taric (tweede aanvullende code).

Vijfde deelvak (4 tekens) Vermelding van de nationale aanvullende code.

Indien de aangifte wordt opgemaakt in het kader van SADBEL wordt de TARIC-code (10 cijfers) gebruikt.

Het uitgeprinte document wordt beperkt tot de gecombineerde nomenclatuur (8 cijfers).

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 34. Code land van oorsprong Vermelding in vak 34a van het in vak 16 vermelde land in de voor vak 17a vastgestelde code.Wanneer in vak 16 "diverse" is ingevuld, vermelding in code van het land van oorsprong van het betrokken artikel.

Vak 34a dient niet voor douanevervoer te worden ingevuld.

Vak 34b behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 35. Brutomassa Vermelding in kilogram van de brutomassa van de goederen die in het overeenstemmende vak 31 zijn omschreven.De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer eenzelfde collo goederen bevat met verschillende goederencodes, moet de brutomassa niet verdeeld worden over de verschillende rubrieken, maar dient het alleen te worden vermeld tegenover het vak 31 waarin de colisage voorkomt.

Wanneer bij douanevervoer een aangifte op verscheidene soorten goederen betrekking heeft, volstaat het dat de totale brutomassa in het eerste vak 35 wordt vermeld; de andere vakken 35 worden niet ingevuld. 37. Regeling Vermelding van de regeling waarvoor de goederen bij uitvoer worden aangegeven in de daartoe vastgestelde communautaire en nationale code. De lijst van de communautaire codes is opgenomen in bijvoegsel 3 bij deze bijlage.

Dit vak dient niet voor douanevervoer te worden gebruikt. 38. Nettomassa Vermelding in kilogram van de nettomassa van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven.De nettomassa is de eigen massa van de van al hun verpakkingen ontdane goederen.

Bij douanevervoer dient de nettomassa slechts te worden vermeld wanneer dit volgens de communautaire wetgeving verplicht is. 39. Contingent Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.40. Summiere aangifte/Voorafgaand document Vermelding van soort, nummer, datum en kantoor van geldigmaking van de documenten die betrekking hebben op de in de BLEU toegepaste administratieve regeling, die aan de uitvoer of het douanevervoer voorafgaat. Wanneer de regeling douane-entrepots wordt aangezuiverd door de wederuitvoer van goederen die in een entrepot van het type B waren opgeslagen, verwijzing naar de aangifte tot plaatsing onder de regeling douane-entrepots.

Indien er geen voorafgaande regeling is, dient de vermelding "nihil" te worden aangebracht.

Bij plaatsgebrek dient in dit vak te worden verwezen naar vak 44 en komt de desbetreffende vermelding onderaan in vak 44. Ten einde verwarring te vermijden met de andere gegevens in vak 44 dient die vermelding te worden voorafgegaan door de woorden "Voorafgaand document". 41. Aanvullende eenheden Voor zover nodig in te vullen volgens de aanwijzingen van de goederennomenclatuur. Voor elk artikel vermelding van de hoeveelheid in de eenheid die in de goederennomenclatuur is aangegeven.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 44. Bijzondere vermeldingen;voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen Vermelding van enerzijds de gegevens die eventueel op grond van bijzondere voorschriften zijn vereist of, in voorkomend geval, van de verwijzing naar een bijzondere vergunning en anderzijds van de referentienummers van de bij de aangifte gevoegde documenten, in voorkomend geval met inbegrip van de controle-exemplaren T5.

Zie eveneens de aanwijzingen bij vak 40 (laatste lid).

Wanneer de aangifte tot wederuitvoer ter aanzuivering van de regeling douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt ingediend, vermelding van de naam en het volledige adres van het controlekantoor.

Het deelvak "Code B.V. " (bijzondere vermeldingen) behoeft niet te worden ingevuld. 46. Statistische waarde Vermelding van de waarde van de goederen met inbegrip van de vervoer- en verzekeringskosten tot aan de BLEU-grens. Bij wederuitvoer na actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht dient de statistische waarde de totale waarde van de goederen te omvatten, met inbegrip van de kosten voor veredeling of behandeling.

De statistische waarde moet worden uitgedrukt in Belgische of Luxemburgse frank.

Dit vak dient niet voor douanevervoer te worden gebruikt.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij de wederuitvoer van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen. 47. Berekening van de belastingen Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.48. Uitstel van betaling Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.49. Identificatie van het entrepot Vermelding van het identificatienummer van het entrepot, dat bij de afgifte van de vergunning is toegekend, of voor een publiek entrepot van het type F, vermelding van de letter F gevolgd door de naam van de gemeente waar het entrepot is gelegen.50. Aangever douanevervoer en gemachtigde vertegenwoordiger;plaats, datum en handtekening Vermelding van de naam en voornaam of van de firmanaam en van het volledige adres van de aangever alsmede, in voorkomend geval, van het stamnummer en eventueel het inschrijvingsnummer dat hem door de douane is toegekend. In voorkomend geval, vermelding van de naam en voornaam of van de firmanaam van de gemachtigde vertegenwoordiger die voor de aangever ondertekent.

Indien de aangever een douane-expediteur is, moet de naam van de douane-expediteur, de plaats van de zetel of van het bijkantoor, het stamnummer en - in voorkomend geval - het volgnummer van de inschrijving van het document in het repertorium worden vermeld.

Op het door het kantoor van vertrek te bewaren exemplaar moet de originele handtekening van de betrokkene voorkomen. Wanneer deze een rechtspersoon is, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, voornaam en functie van degene die heeft ondertekend.

In geval van uitvoer kan de aangever of zijn vertegenwoordiger de naam en het adres vermelden van een tussenpersoon die gevestigd is in het ambtsgebied van het kantoor van uitgang, aan wie het door het kantoor van uitgang afgetekende exemplaar 3 kan worden teruggegeven. 51. Voorziene kantoren (en landen) van doorgang Vermelding van het voorziene kantoor van binnenkomst in elk EVA-land over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd evenals het kantoor van binnenkomst waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap opnieuw binnenkomen na over het grondgebied van een EVA-land te zijn vervoerd of, indien het vervoer over een ander grondgebied dan dat van de Gemeenschap en van een EVA-land zal plaatsvinden, het kantoor van uitgang waar de zending de Gemeenschap verlaat en het kantoor van binnenkomst waar deze de Gemeenschap weer binnenkomt.De kantoren van doorgang zijn vermeld in de "lijst van de douanekantoren welke bevoegd zijn voor het communautair douanevervoer/gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer".

Vervolgens vermelding van het betrokken land overeenkomstig onderstaande communautaire code.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 52. Zekerheid Vermelding, overeenkomstig onderstaande communautaire code, van de soort zekerheid die voor het betrokken douanevervoer wordt gesteld en vervolgens, voor zover nodig, van het nummer van het certificaat van borgtocht of van de overeenkomstige zekerheid en van het kantoor van zekerheidstelling. Indien de doorlopende zekerheid of de zekerheid per aangifte niet voor alle EVA-landen geldig is of indien de aangever inzake douanevervoer bepaalde EVA-landen van de doorlopende zekerheid wenst uit te sluiten, wordt in het gedeelte "niet geldig voor... " het betrokken land of de betrokken landen vermeld overeenkomstig de voor vak 51 vastgestelde communautaire code.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 53. Kantoor (en land) van bestemming Vermelding van het kantoor waar de goederen moeten worden aangebracht om het douanevervoer te beëindigen.De kantoren van bestemming zijn vermeld in de "lijst van de douanekantoren welke bevoegd zijn voor het communautair douanevervoer/gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer".

Vervolgens vermelding van de betrokken lidstaat of het betrokken land in de voor vak 51 vastgestelde communautaire code. 54. Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever of zijn vertegenwoordiger Op het exemplaar dat voor het kantoor van uitvoer (eventueel van verzending) is bestemd moet de originele handtekening van de betrokkene voorkomen, gevolgd door zijn naam en voornaam.Wanneer de betrokkene een rechtspersoon is, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, voornaam en functie van degene die heeft ondertekend.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld, wanneer het formulier slechts wordt gebruikt voor douanevervoer.

B. Formaliteiten tijdens het vervoer Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van uitvoer en/of vertrek verlaten en dat waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen bepaalde gegevens dienen te worden vermeld op de exemplaren die de goederen vergezellen. Deze gegevens betreffende het vervoer dienen op het document, bij bepaalde gebeurtenissen tijdens het vervoer, te worden ingevuld door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen. Wanneer deze gegevens met de hand worden aangebracht, moet dit op duidelijk leesbare wijze, met inkt en in blokletters gebeuren.

Deze gegevens worden uitsluitend op de exemplaren 4 en 5 vermeld en hebben betrekking op de hierna volgende gevallen : Overladingen : vak 55 invullen Vak 55 : Overladingen De eerste drie regels van dit vak worden door de vervoerder ingevuld wanneer de betrokken goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden overgeladen.

Er wordt aan herinnerd dat de vervoerder de bevoegde autoriteiten ervan in kennis moet stellen wanneer de goederen worden overgeladen, met name wanneer een nieuwe verzegeling moet worden aangebracht, en dat hij dit op het document voor douanevervoer moet laten aantekenen.

Wanneer de douane overlading zonder douanetoezicht heeft toegestaan, brengt de vervoerder de desbetreffende aantekening zelf op het document voor douanevervoer aan en stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de goederen zijn overgeladen hiervan op de hoogte met het oog op de visering van het document.

Andere gebeurtenissen : vak 56 invullen Vak 56 : Andere gebeurtenissen tijdens het vervoer In te vullen overeenkomstig de voorschriften inzake douanevervoer.

Wanneer daarenboven tijdens het vervoer van goederen die in of op een oplegger zijn geladen een verandering van trekkend voertuig plaatsvindt (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), wordt in dit vak het registratienummer van de nieuwe trekker vermeld. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.

C. Formaliteiten in verband met de andere douaneregelingen bij invoer 1. Aangifte Eerste deelvak In het eerste deelvak wordt het teken "IM" of "EU" (of eventueel "COM") vermeld. De tekens worden als volgt gebruikt : IM : - Aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling van goederen die in het douanegebied van de Gemeenschap worden ingevoerd (behalve in het verkeer met de EVA-landen). - Aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling ter bestemming van niet-communautaire goederen, in het kader van het handelsverkeer tussen twee lidstaten (behalve in het verkeer met de EVA-landen).

EU : - Aangifte ten invoer uit een EVA-land.

COM : - Aangifte van communautaire goederen waarvoor bijzondere bepalingen gelden tijdens de overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten. - Aangifte tot plaatsing van goederen met prefinanciering onder de regeling douane-entrepot of vrije zone. - Aangifte voor opslag in entrepot van communautaire goederen. - Aangifte van communautaire goederen in het kader van het handelsverkeer tussen gedeelten van het douanegebied van de Gemeenschap waar de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG van toepassing zijn en gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn.

Tweede deelvak In het tweede deelvak wordt het soort aangifte vermeld overeenkomstig onderstaande communautaire code : 0 : In het vrije verkeer brengen Deze code wordt niet gebruikt bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer (zie code 6). 4 : Aangifte tot verbruik Deze code wordt niet gebruikt bij wederinvoer (zie code 6). 5 : Tijdelijke invoer 6 : Wederinvoer Deze code wordt slechts gebruikt bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer. 7 : Inslag in entrepot met inbegrip van het plaatsen van goederen in andere inrichtingen onder douanetoezicht of onder administratieve controle 9 : Behandeling onder douanetoezicht en andere regelingen.

Derde deelvak Het derde deelvak behoeft niet te worden ingevuld. 2. Afzender/Exporteur Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.3. Formulieren Vermelding van het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen).Bij voorbeeld wanneer één IM formulier en twee IM/c- formulieren worden ingediend, wordt op het IM-formulier 1/3, op het eerste IM/-c formulier 2/3 en op het tweede IM/-c formulier 3/3 vermeld.

Wanneer de aangifte slechts op één artikel betrekking heeft (dat wil zeggen wanneer één enkel vak "omschrijving van de goederen... " moet worden ingevuld), wordt in dit vak 3 niets vermeld. In vak nr. 5 wordt dan slechts het cijfer 1 vermeld. 4. Ladingslijsten Vermelding in cijfers van het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of van het aantal door de douane toegelaten lijsten van commerciële aard waarin de goederen worden omschreven. Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots. 5. Artikelen Vermelding van het totale aantal artikelen dat door de belanghebbende met alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van commerciële aard) wordt aangegeven.Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken "omschrijving van de goederen... " dat moet worden ingevuld. 6. Totaal aantal colli Vermelding van het totale aantal colli waaruit de zending bestaat. Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots. 7. Referentienummer Nummer dat de belanghebbende voor handelsdoeleinden aan de betrokken zending heeft gegeven.Naar keuze in te vullen door de gebruikers. 8. Geadresseerde Vermelding van de naam en voornaam of van de firmanaam en van het volledige adres van de persoon of personen bij wie de goederen worden afgeleverd. Voor een BTW-geadresseerde, de gegevens vermelden die zijn geregistreerd bij de inschrijving van belanghebbende als BTW-belastingplichtige.

Indien de geadresseerde een belastingplichtige is die geen vaste inrichting heeft in België, eveneens de naam en het adres vermelden van de in het land gevestigde aansprakelijke vertegenwoordiger.

Nr. : vermelding van het BTW-nummer van de geadresseerde, daaronder begrepen de letter of letters die het nummer voorafgaan. Indien het een niet-belastingplichtige betreft, vermelden "geen".

Bij plaatsing van goederen onder een douaneregeling, waarbij vrijstelling van de BTW wordt verleend, vermelding van de naam en het volledige adres van de persoon die gemachtigd is die regeling toe te passen.

Bij plaatsing van goederen onder de regeling douane-entrepots in een particulier entrepot (type C, D of E), vermelding van de naam en het volledige adres van de entreposeur indien deze niet de aangever is. 9. Financieel verantwoordelijke Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.10. Land van laatste herkomst Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.11. Handels-/productieland Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.12. Gegevens inzake de waarde Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.13. Gemeenschappelijk landbouwbeleid Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.14. Aangever of vertegenwoordiger van de geadresseerde Vermelding van de naam en voornaam of van de firmanaam en van het volledige adres van de betrokkene.Indien de aangever tevens de geadresseerde is, wordt "geadresseerde" vermeld.

Indien de aangever of de vertegenwoordiger van de geadresseerde een douane-expediteur is, moet de naam van de douane-expediteur, de plaats van de zetel of van het bijkantoor, het stamnummer en - in voorkomend geval - het volgnummer van de inschrijving van het document in het repertorium worden vermeld. 15. Land van verzending/uitvoer Vermelding van de naam van het land, waaruit de goederen zijn uitgevoerd. Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots.

Vermelding in vak 15a van de cijfercode van dit land overeenkomstig de landennomenclatuur, die is opgenomen in bijlage bij het Douane Gebruikstarief van de BLEU. Vak 15b behoeft niet te worden ingevuld. 16. Land van oorsprong Vermelding van de naam van het land van oorsprong.Indien de aangifte op artikelen van verschillende oorsprong betrekking heeft, wordt "diverse" ingevuld. 17. Land van bestemming Vermelding van de BLEU. Vermelding in vak 17a van de code 002.

Vak 17b behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld. 18. Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij aankomst Vermelding van de identiteit, bij voorbeeld het (de) registratienummer(s) of de naam van het (de) vervoermiddel(en) (vrachtwagen, vaartuig, wagon, vliegtuig) waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen wanneer zij worden aangebracht bij het douanekantoor waar de formaliteiten ter bestemming worden vervuld, alsmede de nationaliteit van dit vervoermiddel (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn) overeenkomstig de in vak 15a bedoelde code.Bij voorbeeld, wanneer een trekker en een aanhangwagen een verschillend registratienummer hebben, worden zowel het registratienummer van de trekker als van de aanhangwagen vermeld, alsmede de nationaliteit van de trekker.

Bij postzendingen of bij vervoer door middel van vaste transportinrichtingen, wordt geen registratienummer of nationaliteit vermeld.

Bij vervoer per spoor wordt geen nationaliteit vermeld.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots. 19. Container(s) (Ctr) Vermelding van de situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap overeenkomstig onderstaande communautaire code : 0 : niet in containers vervoerde goederen. 1 : in containers vervoerde goederen. 20. Leveringsvoorwaarden Vermelding van bepaalde clausules van het handelscontract overeenkomstig onderstaande communautaire code en indeling. De volgende codes en gegevens worden, indien van toepassing, aangebracht in de eerste twee deelvakken van dit vak : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het derde deelvak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots. 21. Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel Vermelding van de aard (vrachtwagen, vaartuig, wagon, vliegtuig), gevolgd door de identiteit (bij voorbeeld door middel van het registratienummer) en de nationaliteit van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden overeenkomstig de in vak 15a bedoelde code. Bij gecombineerd vervoer of wanneer het vervoer met meer dan één vervoermiddel geschiedt, is het voertuig dat het geheel voortbeweegt het actieve vervoermiddel. Bij voorbeeld, in geval van een vrachtwagen op een schip is het schip het actieve vervoermiddel; bij trekker en aanhangwagen is het de trekker.

Bij postzendingen, vervoer per spoor of door middel van vaste transportinrichtingen wordt geen registratienummer of nationaliteit vermeld.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots. 22. Valuta en totaal gefactureerd bedrag Achtereenvolgens vermelding van de muntsoort waarin het handelscontract luidt overeenkomstig de in vak 15a bedoelde code en van het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen. Wanneer echter de factuur in ecu luidt, wordt in het eerste deelvak de code 900 aangebracht.

In geval van invoer (wederinvoer) na herstelling dient in vak 22 van de aangifte enkel de kostprijs van de herstelling te worden vermeld.

In geval van kosteloze herstelling behoeft dit vak in de BLEU niet te worden ingevuld.

Indien een gefactureerd bedrag is uitgedrukt in Belgische of Luxemburgse frank en in vreemde deviezen, moet het in vak 22 te vermelden bedrag worden uitgedrukt in Belgische of Luxemburgse frank.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots, behalve wanneer het gaat om een entrepot van het type D. 23. Wisselkoers Vermelding van de koers waartegen de muntsoort van de factuur moet worden omgerekend, zoals gepubliceerd door de Administratie der douane en accijnzen. Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepot, behalve wanneer het gaat om een entrepot van het type D. 24. Aard van de transactie Vermelding van bepaalde clausules van het handelscontract volgens de daartoe vastgestelde communautaire code en indeling. De lijst van deze codes is opgenomen in bijvoegsel 1 bij deze bijlage.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots. 25. Vervoerwijze aan de grens Vermelding, in de daartoe vastgestelde communautaire code, van de vervoerwijze die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen. De lijst van de codes is opgenomen in bijvoegsel 2 bij deze bijlage. 26. Binnenlandse vervoerwijze Vermelding, in de daartoe vastgestelde communautaire code, van de vervoerwijze bij aankomst. De lijst van de codes is opgenomen in bijvoegsel 2 bij deze bijlage.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld, indien de invoerformaliteiten op het kantoor van binnenkomst van de Gemeenschap worden vervuld.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots. 27. Plaats van lossing Vermelding in het eerste deelvak van de plaats, waar de goederen worden gelost uit het actieve vervoermiddel waarin of waarop zij de grens van de Gemeenschap hebben overschreden. Wanneer de op eenzelfde aangifte vermelde goederen moeten worden gelost op meerdere plaatsen, is de plaats van lossing deze waar het belangrijkste deel in gewicht van de zending wordt gelost.

Als code dient in het tweede deelvak het postnummer te worden gebruikt.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots. 28. Financiële en bankgegevens Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.29. Kantoor van binnenkomst Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.30. Plaats van de goederen Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.31. Colli en omschrijving van de goederen;merken en nummers - container(s) nr.(s) - aantal en soort Vermelding van merken, nummers, aantal en soort van de colli; bij onverpakte goederen, het aantal voorwerpen of "los gestort" vermelden, al naar gelang van het geval, alsmede de gegevens die nodig zijn om de goederen te kunnen identificeren. Onder de omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Behalve bij plaatsing van niet-communautaire goederen onder de regeling douane-entrepots in een entrepot van het type A, B, C, E of F, moet deze benaming gedetailleerd genoeg zijn om de goederen onmiddellijk en met zekerheid te kunnen identificeren en indelen. In dit vak worden eveneens de gegevens vermeld die eventueel op grond van bijzondere voorschriften zijn vereist (belasting op de toegevoegde waarde, accijns, enz.) Voor goederen, die vallen onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid, moet eveneens worden vermeld : de omschrijving van de goederen volgens de specifieke landbouwnomenclatuur evenals alle gegevens die nodig zijn voor de berekening van de ter zake geldende bedragen, voor zover die gegevens niet elders op de aangifte voorkomen.

Zo ook moet voor goederen die worden aangegeven in het kader van de economische douaneregelingen, soort, handelskwaliteit en type van die goederen worden vermeld.

Indien containers worden gebruikt, worden in dit vak tevens de merktekens daarvan vermeld.

Wanneer eenzelfde collo goederen bevat met verschillende goederencodes, moet in de desbetreffende vakken 31 - ten einde elke verwarring te vermijden - volgende vermelding worden aangebracht : "deel van collo nr. ......... " (verwijzing naar het nummer van de betreffende collo).

Wanneer in vak 16 "Land van oorsprong" de belanghebbende "diverse" heeft vermeld, moet hier de naam van het land van oorsprong van de goederen worden opgegeven. 32. Artikelnummer Vermelding van het volgnummer van het betrokken artikel ten opzichte van het totale aantal artikelen, dat is aangegeven in de formulieren en aanvullende formulieren die in vak 5 zijn omschreven. Wanneer de aangifte slechts op een enkel artikel betrekking heeft, behoeft dit vak niet te worden ingevuld. 33. Goederencode Vermelding van het codenummer van het betrokken artikel overeenkomstig hetgeen hierna volgt. Eerste deelvak (8 cijfers) In te vullen overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur.

Tweede deelvak (2 tekens) In te vullen overeenkomstig Taric (2 tekens betreffende de toepassing van specifieke communautaire maatregelen voor de vervulling van de formaliteiten ter bestemming).

Derde deelvak (4 tekens) In te vullen overeenkomstig Taric (eerste aanvullende code).

Vierde deelvak (4 tekens) In te vullen overeenkomstig Taric (tweede aanvullende code).

Vijfde deelvak (4 tekens) Vermelding van de nationale aanvullende code.

De Taric-code moet volledig worden ingevuld (altijd minstens 10 cijfers). Ongebruikte deelvakken worden als volgt ingevuld : a) in een deelvak links van een code : 0000 invullen;b) in een deelvak rechts van een code : niets invullen. De nationale aanvullende code behoeft alleen in het vijfde deelvak te worden ingevuld als er nationale onderverdelingen zijn, bij voorbeeld wanneer er - bij invoer - sprake is van aangifte van aan accijns, aan bijzondere accijns, aan een speciale BTW of aan vergunningen onderworpen goederen.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots, behalve wanneer het gaat om een entrepot van het type D. 34. Code land van oorsprong Vermelding in vak 34a van het in vak 16 vermelde land in de voor vak 15a vastgestelde code. Wanneer in vak 16 "diverse" is ingevuld, vermelding in de code van het land van oorsprong van het betrokken artikel.

Vak 34b behoeft niet te worden ingevuld.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots. 35. Brutomassa Vermelding in kilogram van de brutomassa van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven.De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer eenzelfde collo goederen bevat met verschillende goederencodes, moet de brutomassa niet verdeeld worden over de verschillende rubrieken, maar dient het alleen te worden vermeld tegenover het vak 31 waarin de colisage voorkomt. 36. Preferentie De preferentie vermelden overeenkomstig onderstaande code : 1) eerste cijfer van de code : 0 Geen van de hiernavolgende gevallen 1 Tariefregeling erga omnes (zonder certificaat betreffende het preferentiële karakter) 2 Stelsel van algemene preferenties (APS) 3 Andere tariefpreferenties (EUR 1, ATR (2) of gelijkwaardig document) 2) de twee volgende cijfers van de code : 00 Geen van de hiernavolgende gevallen 10 Schorsing van rechten 15 Schorsing van rechten met bijzondere bestemming 18 Schorsing van rechten met certificaat betreffende het bijzondere karakter van het product 20 Tariefcontingent (3) 23 Tariefcontingent met bijzondere bestemming (3) 25 Tariefcontingent met certificaat betreffende het bijzondere karakter van het product (3) 28 Tariefcontingent na passieve veredeling (3) 40 Bijzondere bestemming voortvloeiend uit het gemeenschappelijk douanetarief 50 Certificaat betreffende het bijzondere karakter van het product. 99 Niet-inning van de douanerechten krachtens communautaire bepalingen of bepalingen van door de Gemeenschap gesloten overeenkomsten tot instelling van een douane-unie. 37. Regeling Vermelding van de regeling waarvoor de goederen worden aangegeven ter bestemming in de daartoe vastgestelde communautaire en nationale code. De lijst van de codes is opgenomen in bijvoegsel 3 bij deze bijlage. 38. Nettomassa Vermelding in kilogram van de nettomassa van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven.De nettomassa is de eigen massa van de van al hun verpakkingen ontdane goederen. 39. Contingent Dit vak dient enkel te worden ingevuld bij aangiften voor het vrije verkeer of ten verbruik. Indien een tariefcontingent wordt gevraagd, naargelang van het geval, onderstaande code aanbrengen : 1. Tariefcontingent - "erga omnes";2. Tariefcontingent - met de hand vervaardigde producten;3. Tariefcontingent - producten vervaardigd op handweefgetouwen;4. Tariefcontingent - algemene preferenties;5. Tariefcontingent - passieve veredeling - textiel; 6. Tariefcontingent - oorsprong............... (benaming van het land); 7. Tariefcontingent - Agrarische elementen.40. Summiere aangifte/Voorafgaand document Vermelding van soort, nummer, datum en kantoor van geldigmaking van de eventueel in de BLEU gebruikte summiere aangifte of van de documenten die op een eventuele voorafgaande administratieve regeling betrekking hebben. Indien er geen voorafgaande regeling is, dient de vermelding "nihil" te worden aangebracht.

Bij plaatsgebrek dient in dit vak te worden verwezen naar vak 44 en komt de desbetreffende vermelding onderaan in vak 44. Ten einde verwarring te vermijden met de andere gegevens in vak 44 dient die vermelding te worden voorafgegaan door de woorden "Voorafgaand document". 41. Aanvullende eenheden Voor zover nodig in te vullen volgens de aanwijzingen van de goederennomenclatuur.Voor elk artikel vermelding van de hoeveelheid in de eenheid die in de goederennomenclatuur is aangegeven. 42. Prijs van de goederen Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld. 43. Code M.W. (methode waardevaststelling) Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld. 44. Bijzondere vermeldingen;voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen Vermelding van enerzijds de gegevens die eventueel op grond van bijzondere voorschriften zijn vereist of, in voorkomend geval, van de verwijzing naar een bijzondere vergunning en anderzijds van de referentienummers van de bij de aangifte gevoegde documenten, in voorkomend geval met inbegrip van de controle-exemplaren T5.

Zie eveneens de aanwijzingen bij vak 40 (laatste lid).

Wanneer een aangifte tot plaatsing onder de regeling douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt ingediend, vermelding van de naam en het volledige adres van het controlekantoor.

Het deelvak "Code B.V. " (bijzondere vermeldingen) behoeft niet te worden ingevuld. 45. Aanpassing Dit vak behoeft in de BLEU niet te worden ingevuld.46. Statistische waarde Vermelding van de waarde van de goederen met inbegrip van de vervoers- en verzekeringskosten tot aan de BLEU-grens. Bij wederinvoer na passieve veredeling of uitwisselingsverkeer dient de statistische waarde de totale waarde van de goederen te omvatten met inbegrip van de kosten van veredeling.

De statistische waarde moet worden uitgedrukt in Belgische of Luxemburgse frank.

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van de goederen onder de regeling douane-entrepots. 47. Berekening van de belastingen Vermelding van het type, de maatstaf van heffing, de heffingsvoet en de gekozen wijze van betaling alsmede, als indicatie, het verschuldigde bedrag van de betrokken belasting en het totaal van de belastingen.Op elke regel dient, in voorkomend geval, te worden vermeld : a) het type belasting (BTW, invoerrecht, accijns, enz.) : De vastgestelde codes in verband met het type belasting (eerste kolom) zijn : 001 BTW 002 Milieutaks 003 EG-invoerrechten 004 Agrarische elementen 005 EGKS-invoerrechten 006 Accijns op bier 007 Bijzondere accijns op bier 008 Accijns op wijn en andere gegiste vruchtendranken 009 Bijzondere accijns op wijn en andere gegiste vruchtendranken 010 Accijns op uitlandse alcohol en alcoholhoudende dranken 011 Bijzondere accijns op uitlandse alcohol en alcoholhoudende dranken 013 Accijns op mousserende wijn, andere mousserende gegiste dranken en mousserende tussenproducten 014 Bijzondere accijns op mousserende wijn, andere mousserende gegiste dranken en mousserende tussenproducten 015 Accijns op limonade 016 Accijns op andere alcoholvrije dranken 017 Accijns op gefabriceerde tabak 018 Bijzondere accijns op gefabriceerde tabak 019 Accijns op minerale olie Accijns op gelode benzine 020 Bijzondere accijns op minerale olie bijzondere accijns op gelode benzine 021 Accijns op tussenproducten 022 Accijns op extracten van koffie 023 Rechten bij invoer op sommige landbouwproducten 024 Rechten bij uitvoer op sommige landbouwproducten 025 Accijns op inlandse alcohol en alcoholhoudende dranken 026 Anti-dumpingrechten 027 Accijns op gebrande koffie 028 Accijns op ongebrande koffie 029 Accijns op gasolie als motorbrandstof 030 Bijzondere accijns op gasolie als motorbrandstof 031 Accijns op ongelode benzine 032 Bijzondere accijns op ongelode benzine 033 Controleretributie op huisbrandolie 034 Bijzondere accijns op tussenproducten 035 Nalatigheidsintrest inzake douane 036 Compenserende intresten (inzake PAV) 037 Nalatigheidsintrest op de gemeenschappelijke accijns 038 Nalatigheidsintrest op de niet-gemeenschappelijke accijns 043 Keuringsrecht en controlerecht 052 Nalatigheidsintrest BTW 072 Bijdrage op de energie - Benzine 073 Bijdrage op de energie - Aardgas 074 Bijdrage op de energie - Electriciteit 075 Nalatigheidsintrest op landbouwheffingen 078 Bijdrage op de energie - Kerosine 079 Bijdrage op de energie - Huisbrandolie 080 Bijdrage op de energie - Lamppetroleum 081 Bijdrage op de energie - Butaan 082 Bijdrage op de energie - Propaan 088 Accijns op kerosine als motorbrandstof 089 Bijzondere accijns op kerosine als motorbrandstof 090 Accijns op kerosine voor industriële en commerciële toepassingen (gewoon tarief) 091 Accijns op kerosine voor industriële en commerciële toepassingen (aanvullend tarief) 092 Accijns op gasolie voor industriële en commerciële toepassingen (gewoon tarief) 093 Accijns op gasolie voor industriële en commerciële toepassingen (aanvullend tarief) (0,20 F/1) 094 Accijns op gasolie voor industriële en commerciële toepassingen (aanvullend tarief) (0,54 F/1) 095 Accijns op zware stookolie bevattende niet meer dan 1 % zwavel 096 Accijns op zware stookolie bevattende meer dan 1 % zwavel 097 Accijns op LPG en methaan voor industriële en commerciële toepassingen (gewoon tarief) 098 Accijns op LPG en methaan voor industriële en commerciële toepassingen (aanvullend tarief butaan) 099 Accijns op LPG en methaan voor industriële en commerciële toepassingen (aanvullend tarief propaan) De vastgestelde codes in verband met de autonome Luxemburgse accijnsrechten zijn : 007 Accijns op inlands bier 009 Accijns op inlandse alcohol 011 Verbruikstaks op uitlandse alcohol 014 Verbruikstaks op inlandse alcohol 018 Autonome accijns op gefabriceerde tabak 020 Autonome accijns op minerale oliën 022 Controleretributie op huisbrandolie 025 Autonome accijns op vloeibare gassen 030 Toegevoegde autonome accijns op minerale oliën. b) de maatstaf van heffing 1) inzake douane : waarde of gewicht overeenkomstig het bepaalde in het Douane Gebruikstarief van de BLEU;2) inzake BTW : de overeenkomstig de wetgeving inzake BTW vastgestelde maatstaf van heffing. Wanneer de aangifte betrekking heeft op verschillende soorten goederen die onder twee of meer rubrieken worden aangegeven, wordt de maatstaf van heffing voor alle goederen die onder hetzelfde tarief van de BTW vallen globaal vermeld in het laatste vak 47 betreffende die goederen; in de andere vakken 47 met betrekking tot diezelfde goederen wordt verwezen naar het laatste vak 47 met de vermelding "zie tarief.... %".

De maatstaf van heffing moet worden uitgedrukt in Belgische of Luxemburgse frank. c) de heffingsvoet d) het verschuldigde bedrag van de betrokken belasting zoals door de aangever berekend;indien een definitieve vrijstellingsregeling wordt ingeroepen of vrijstelling wordt verleend wegens levering aan een belastingplichtige in een andere lidstaat, dient de vermelding "vrijstelling" te worden aangebracht; e) de gekozen wijze van betaling (WB). De vastgestelde codes in verband met de wijze van betaling (WB) (laatste kolom) zijn : A Contante betaling E Uitstel van betaling (op rekening 49) G Verlegging van BTW (met vergunning) L Zekerheid Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij plaatsing van goederen onder de regeling douane-entrepots, behalve wanneer het gaat om een entrepot van het type D. Voor een entrepot van het type D, enkel het type belasting en de maatstaf van de heffing vermelden. 48. Uitstel van betaling - Vermelding van het nummer van de rekening 49, indien op naam van de aangever een kredietrekening 49 is geopend; - Vermelding van het nummer van de machtiging in geval van verlegging van de BTW. 49. Identificatie van het entrepot Vermelding van het identificatienummer van het entrepot, dat bij de afgifte van de vergunning is toegekend, of voor een publiek entrepot van het type F, de letter F gevolgd door de naam van de gemeente waar het entrepot is gelegen.54. Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever of zijn vertegenwoordiger Op het exemplaar dat voor het kantoor van bestemming is bestemd moet de originele handtekening van de betrokkene voorkomen, gevolgd door zijn naam en voornaam.Wanneer de betrokkene een rechtspersoon is, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, voornaam en functie van degene die heeft ondertekend.

TITEL III. - Aanwijzingen betreffende de aanvullende formulieren A. Aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt wanneer de aangifte op verschillende artikelen betrekking heeft (zie vak 5). Zij moeten te zamen met een IM-, een EX- of een EU- (of eventueel een COM-) formulier worden overgelegd.

B. De aanwijzingen in de titels I en II zijn eveneens van toepassing op aanvullende formulieren.

Evenwel : - moet in het linker deelvak van vak 1 het teken "IM/c", "EX/c" of "EU/c" (of eventueel "COM/c") worden aangebracht, behalve wanneer het formulier uitsluitend voor douanevervoer wordt gebruikt. In dit geval dient in het rechter deelvak van dit vak het teken te worden ingevuld dat de status van de goederen aangeeft voor de toepassing van de regeling douanevervoer; - moet vak 2/8 slechts de naam, voornaam en het eventuele BTW-registratienummer van de betrokkene bevatten; - is het gedeelte "Samenvatting" van vak 47 bestemd voor de definitieve samenvatting van alle artikelen waarop de gebruikte IM- en IM/c- of EX- en EX/c- of EU- en EU/c- (eventueel COM- en COM/c-) formulieren betrekking hebben. Dit vak wordt dus uitsluitend ingevuld op het laatste formulier van de bij een IM-, EX- of EU- (eventueel COM-) document gevoegde IM/c-, EX/c- of EU/c- (eventueel COM/c-) formulieren. Enerzijds wordt hier het totaal per type belasting en anderzijds het totaal-generaal (TG) van de verschuldigde belastingen vermeld.

C. Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt, moeten de niet-ingevulde vakken "omschrijving van de goederen" worden doorgehaald zodat het niet mogelijk is daar later iets in te vullen.

Nota's (1) Wanneer in deze bijlage sprake is van de "EVA" worden niet alleen de EVA-landen bedoeld, maar ook de andere partijen bij de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en de Overeenkomst inzake de "vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer", met uitzondering van de Gemeenschap.(2) Wanneer dit document wordt gebruikt om het bewijs van oorsprong te leveren.(3) In het geval dat het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput geldt de aanvraag voor de toepassing van elke andere bestaande preferentie. Bijvoegsel 1 Vak 24 Aard van de transactie De lijst van codes volgt hierna : Het cijfer van kolom A moet worden vermeld in het linkerdeel van het vak; in het rechterdeel van het vak wordt een tweede cijfer van kolom B ingevuld.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Nota's (1) Deze rubriek bestrijkt het grootste deel van de in- en uitvoer namelijk de transacties waarbij : - een eigendomsoverdracht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene geschiedt en - een financiële tegenprestatie of een tegenprestatie in natura (ruilhandel) is of zal worden verricht. Opgemerkt zij dat dit ook geldt voor bewegingen tussen eenheden van eenzelfde onderneming of dezelfde groep ondernemingen en voor bewegingen van en naar distributiecentra, tenzij er voor deze transacties geen betaling of andere vergoeding plaats vindt (in dat geval valt een dergelijke transactie onder rubriek 3). (2) Inclusief de vervanging tegen betaling van reserveonderdelen of andere goederen.(3) Inclusief financiële leasing (huurkoop) : de huur wordt zo berekend dat de waarde van de goederen volledig of bijna volledig wordt gedekt.De risico's en de winsten in verband met het bezit van de goederen gaan over op de huurder. Bij het einde van de overeenkomst wordt de huurder feitelijk eigenaar van de goederen. (4) Retourzendingen en de vervanging van goederen die oorspronkelijk werden geregistreerd in de rubrieken 3 tot en met 9 van kolom A, moeten bij de desbetreffende rubrieken worden opgetekend.(5) Loonveredeling wordt in de rubrieken 4 en 5 van kolom A geregistreerd, ongeacht het feit of dit wel of niet onder douanetoezicht geschiedt.Veredeling die de bewerker voor eigen rekening verricht, valt niet onder deze rubrieken, maar moet in rubriek 1 van kolom A worden opgetekend. (6) Reparatie van een goed betekent het herstel van de oorspronkelijke functie.Dit kan reconstructie- en verbeteringswerkzaamheden omvatten. (7) Operationele leasing : elke huurovereenkomst met uitzondering van financiële leasing als bedoeld onder voetnoot (3).(8) Deze rubriek betreft goederen die worden uitgevoerd/ingevoerd met de bedoeling deze ooit weer in te voeren respectievelijk weer uit te voeren, zonder dat er sprake is van eigendomsoverdracht.(9) Voor in rubriek 8 van kolom A te registreren transacties mogen de goederen niet afzonderlijk worden gefactureerd, maar moet het werk in zijn geheel in rekening worden gebracht.Indien dit niet het geval is, moeten de transacties in rubriek 1 worden geregistreerd.

Bijvoegsel 2 Vakken 25 en 26 Vervoerwijze De lijst van de codes volgt hierna.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Bijvoegsel 3 Vak 37 Regeling (bij uitvoer/invoer) A Eerste deelvak De in dit deelvak in te vullen codes sluiten aan op de codes in het tweede deelvak van vak 1.

Het gaat hier om een code van vier cijfers, waarvan de eerste twee de gevraagde regeling weergeven, en de laatste twee de voorafgaande regeling. De lijst van deze code met twee cijfers volgt hieronder.

Onder voorafgaande regeling wordt de regeling verstaan waaronder de goederen waren geplaatst alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst. Indien er geen voorafgaande regeling is geweest, wordt code 00 gebruikt.

Wanneer de goederen eerder onder een entrepot regeling of onder de regeling tijdelijke invoer waren geplaatst, of wanneer de goederen uit een vrije zone komen, wordt de daarbij behorende code slechts gebruikt indien de goederen niet onder een economische douaneregeling (actieve/passieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht) waren geplaatst.

Voorbeeld : Wederuitvoer van goederen die zijn ingevoerd in het kader van de regeling actieve veredeling (met schorsingssysteem) en vervolgens onder de regeling douane-entrepots zijn geplaatst = 3151 (en niet 3171) (eerste verrichting = 5100;tweede verrichting = 7151; wederuitvoer = 3151).

Op dezelfde manier wordt de plaatsing van goederen onder één der opschortende regelingen bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer als een simpele invoer onder die regeling beschouwd. De wederinvoer wordt pas bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen in aanmerking genomen.

Voorbeeld : Gelijktijdig tot verbruik aangeven met in het vrije verkeer brengen van een goed dat in het kader van de douaneregeling passieve veredeling is uitgevoerd en bij de wederinvoer onder de regeling douane-entrepots wordt geplaatst = 6121 (en niet 6171) (eerste verrichting = tijdelijke uitvoer voor passieve veredeling = 2100; tweede verrichting = inslag in douane-entrepot = 7121; derde verrichting = tot verbruik aangeven + in het vrije verkeer brengen = 6121).

Codes ter aanduiding van de verschillende regelingen Steeds wordt een tweecijfercode met een andere tweecijfercode gecombineerd om een code van vier cijfers te vormen. 0. In het vrije verkeer brengen 01: Het in het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het kader van het handelsverkeer tussen gedeelten van het douanegebied van de Gemeenschap waar de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van toepassing zijn en gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn, of in het kader van het handelsverkeer tussen gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn. Het in het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het kader van het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en het Vorstendom Andorra evenals tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino. 02: Uitsluitend invoer in het vrije verkeer met het oog op toepassing van de regeling actieve veredeling met terugbetalingssysteem. 08 (a): Goederen die in een andere lidstaat in het vrije verkeer zijn gebracht in het kader van de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem). 1. Definitieve uitvoer 10: Definitieve uitvoer.2. Tijdelijke uitvoer 21: Tijdelijke uitvoer in het kader van de regeling tarifaire passieve veredeling. 22: Tijdelijke uitvoer in het kader van een andere regeling passieve veredeling dan voorzien onder de codes 21 en 25. 23: Tijdelijke uitvoer van goederen die in ongewijzigde staat zullen terugkeren. 24 (a): Goederen die voorheen in een andere lidstaat onder de regeling passieve veredeling waren geplaatst. 25: Tijdelijke uitvoer in alle gevallen dat de regeling inzake economische passieve veredeling van textielproducten zoals in het kader van Verordening (EEG) nr. 3036/94 is bepaald, van toepassing is. 3. Wederuitvoer 31: Wederuitvoer 4.Aangeven tot verbruik 40: Gelijktijdig tot verbruik aangeven en in het vrije verkeer brengen van goederen die niet het voorwerp uitmaken van een levering met vrijstelling. 41: Gelijktijdig tot verbruik aangeven en in het vrije verkeer brengen in het kader van de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem). 42: Gelijktijdig tot verbruik aangeven en in het vrije verkeer brengen van goederen die het voorwerp uitmaken van een levering met vrijstelling. 43: Gelijktijdig tot verbruik aangeven en in het vrije verkeer brengen van goederen in het kader van bijzondere maatregelen die een heffing inhouden gedurende de overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten. 44 (a): Goederen die in een andere lidstaat gelijktijdig tot verbruik en voor het vrije verkeer zijn aangegeven in het kader van de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem). 45: Gelijktijdig in het vrije verkeer brengen en tot verbruik aangeven met plaatsing onder de regeling BTW-entrepot en/of belastingentrepot (accijns). 46: In het vrije verkeer brengen in het kader van de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) in de lokalen van een douane-entrepot. 47: In het vrije verkeer brengen in het kader van de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) in een vrije zone of een vrije entrepot. 49-A.: Aangeven tot verbruik van communautaire goederen in het kader van het handelsverkeer tussen gedeelten van het douanegebied van de Gemeenschap waar de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG van toepassing zijn en gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn, of in het kader van het handelsverkeer tussen gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn.

Aangeven tot verbruik van goederen in het kader van het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en het Vorstendom Andorra evenals dat tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino. -B.: Gelijktijdig tot verbruik aangeven en in het vrije verkeer brengen in de gevallen waarin de definitieve vrijstelling niet kan worden verleend omdat alle gestelde voorwaarden nog niet zijn vervuld. -C.: Aangeven tot verbruik van goederen die op naam van een andere persoon in het vrije verkeer zijn gebracht. 5. Tijdelijke invoer 51: Plaatsing onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem). 52: Plaatsing onder een andere regeling actieve veredeling dan bedoeld met de codes 02 en 51 (verwerking BTW). 53: Invoer voor plaatsing onder de regeling tijdelijke invoer. 54 (a): Goederen die in een andere lidstaat onder de regeling actieve veredeling schorsingssysteem zijn geplaatst of verkregen (en die daar niet in het vrije verkeer zijn gebracht). 55: Plaatsing onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) in de lokalen van een douane-entrepot. 56: Plaatsing onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) in een vrije zone of een vrij entrepot. 57: Overbrenging van onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) geplaatste goederen of producten. 58: Plaatsing van communautaire goederen onder de regeling verwerking-BTW. 6. Wederinvoer 61: Wederinvoer met gelijktijdig in het vrije verkeer brengen en aangeven tot verbruik van goederen die niet het voorwerp uitmaken van een levering met vrijstelling. 62: Terugzending met aangeven tot verbruik in het kader van het handelsverkeer tussen gedeelten van het douanegebied van de Gemeenschap waar de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG van toepassing zijn en gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn, of in het kader van het handelsverkeer tussen gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn.

Terugzending met aangeven tot verbruik in het kader van het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en het Vorstendom Andorra evenals dat tussen de Gemeenschap en de Republiek San Marino. 63: Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik en voor het vrije verkeer van goederen die het voorwerp uitmaken van een levering met vrijstelling. 65: Wederinvoer met gelijktijdig in het vrije verkeer brengen en onder een andere regeling actieve veredeling plaatsen dan bedoeld met de codes 02 en 51. 67: Wederinvoer met gelijktijdig in het vrije verkeer brengen en aangeven ten verbruik met plaatsing onder de regeling BTW-entrepot en/of belastingentrepot (accijns). 68: Wederinvoer met gelijktijdig in het vrije verkeer brengen en aangeven tot verbruik in de gevallen waarin de vrijstelling nog niet definitief kan worden verleend omdat alle gestelde voorwaarden nog niet zijn vervuld. 69: Wederinvoer met uitsluitend in het vrije verkeer brengen 7. Inslag in entrepot 71: Plaatsing onder de regeling douane-entrepots, daaronder begrepen plaatsing in andere inrichtingen onder douanecontrole. 72: Inslag in entrepot (daaronder begrepen het plaatsen in andere inrichtingen onder fiscale controle) van nationale goederen. 73: Inslag in entrepot (daaronder begrepen andere inrichtingen onder fiscale controle) van communautaire goederen. 76: Inslag in entrepot voor uitvoer of plaatsing in vrije zone, met vooruitbetaling van restituties bij uitvoer, van communautaire producten of goederen, bestemd om in dezelfde staat te worden uitgevoerd (prefinanciering-entrepot). 77: Onder douanecontrole plaatsen, met vooruitbetaling van restituties bij uitvoer van voor verwerking en uitvoer bestemde communautaire goederen (prefinanciering-verwerking). 9. Andere regelingen 91: Plaatsing onder de regeling behandeling onder douanetoezicht. 92 (a): Goederen die in een andere lidstaat onder de regeling behandeling onder douanetoezicht zijn geplaatst of verkregen (en die daar niet in het vrije verkeer zijn gebracht). 93: Vernietiging van goederen (onder douanetoezicht). 94: Plaatsing onder de regeling definitief gebruik onder douanetoezicht (bijzondere bestemming). 95: Bevoorrading. 96: Verkooppunten onder douanetoezicht in havens en op luchthavens.

B Tweede deelvak De nationale codes zijn opgenomen in de diverse administratieve instructies.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR Nota (a) Met deze codes kan slechts een van de voorafgaande regelingen worden aangeduid;zij kunnen dus niet als eerste twee cijfers worden gebruikt.

Bijlage X Aanwijzingen Bij Het Opstellen Van Het Controle-Exemplaar T5 A. Algemene opmerkingen 1. Onder controle-exemplaar T5 wordt een document verstaan dat op een T5-formulier is opgesteld, eventueel aangevuld met een of meer formulieren T5 bis of een of meer ladingslijsten T5.2. Het controle-exemplaar T5 heeft tot doel het bewijs te leveren dat de goederen waarvoor het is afgegeven hun bestemming hebben bereikt of het gebruik hebben gekregen als bepaald bij de communautaire wetgeving ter zake, met dien verstande dat het de taak is van het bevoegde kantoor van de lidstaat de bestemming/het gebruik van de goederen te controleren of onder zijn verantwoordelijkheid te doen controleren. Het controle-exemplaar T5 wordt soms ook gebruikt om de lidstaat van bestemming ervan in kennis te stellen dat voor de hierin vermelde goederen speciale maatregelen gelden. Deze procedure is een kaderprocedure die slechts behoeft te worden toegepast voor zover dit in de communautaire wetgeving uitdrukkelijk is bepaald. Zij kan zelfs worden toegepast wanneer de goederen niet onder een regeling communautair douanevervoer worden vervoerd. 3. Het controle-exemplaar T5 wordt in een origineel en ten minste een kopie opgesteld, die beide door de belanghebbende worden ondertekend. Wanneer de goederen met toepassing van de regeling communautair douanevervoer of een andere regeling voor douanevervoer worden vervoerd, worden het origineel en de kopie(ën) van het controle-exemplaar T5 te zamen bij het kantoor van vertrek ingeleverd.

Dit kantoor behoudt een kopie van het controle-exemplaar T5, terwijl het origineel bij de goederen blijft en met deze bij het kantoor van bestemming moet worden aangeboden.

Wanneer de goederen niet onder een regeling voor douanevervoer worden geplaatst, wordt het controle-exemplaar afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending die een kopie behouden. Op het controle-exemplaar T5 wordt de aantekening "Geen douanevervoer" aangebracht. In dergelijk geval kan het originele controle-exemplaar T5 rechtstreeks naar het bevoegde kantoor van bestemming worden gezonden of door de betrokkene bij dit kantoor worden aangeboden. 4. Bij gebruik van : - formulieren T5 bis, worden het formulier T5 en de formulieren T5 bis ingevuld, - ladingslijsten T5, wordt het formulier T5 ingevuld, waarbij de vakken nrs.31, 33, 35, 38, 100, 103 en 105 worden doorgehaald en de betreffende gegevens uitsluitend op de ladingslijst(en) T5 worden vermeld. 5. Een formulier T5 kan niet tegelijkertijd met formulieren T5 bis en ladingslijsten T5 worden aangevuld. B. Bepalingen Betreffende Het Formulier T5 1. Gebruikswijze van het formulier De formulieren moeten met schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procédé worden ingevuld.Zij mogen eveneens op duidelijke wijze met de hand, met inkt en in blokletters worden ingevuld. Ter vergemakkelijking van het invullen met de schrijfmachine, moet het formulier zo in de schrijfmachine worden ingevoerd dat de eerste letter van de in vak 2 in te vullen gegevens in het daarvoor bestemde positievakje in de linkerbovenhoek wordt geplaatst. In de formulieren mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en, zonodig, de gewenste gegevens toe te voegen. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die deze heeft aangebracht en moet uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze mogen eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.

Voorts is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproductietechniek in plaats van met één van de hiervoor bedoelde procédés worden ingevuld. Zij mogen eveneens met behulp van een reproductietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereisten inzake het model en de afmetingen, het te gebruiken papier en de te gebruiken taal, de leesbaarheid en het aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake raderingen en overschrijvingen in acht wordt genomen.

Slechts de genummerde vakken worden, indien van toepassing, door de belanghebbenden ingevuld. De overige vakken die met een hoofdletter zijn aangeduid zijn uitsluitend voor het interne gebruik van de administratie bestemd, behoudens bij specifieke verordeningen vastgestelde uitzonderingen. 2. In de onderscheiden vakken aan te brengen vermeldingen Vak 2 : afzender/exporteur Vermelding van de naam en voornaam of firmanaam, alsmede het volledige adres van de betrokken persoon of firma, ook indien de aangifte wordt gedaan door een douane-expediteur. Nr. : vermelding van het BTW-nummer van de afzender/exporteur. Indien het een niet-belastingplichtige betreft, vermelden "geen".

Vak 3 : formulieren Het volgnummer van de formulieren ten opzichte van het totale aantal gebruikte formulieren T5 en T5 bis (bij voorbeeld : wanneer een formulier T5 en twee formulieren T5 bis worden ingediend, wordt op het formulier T5 1/3, op het eerste formulier T5 bis 2/3 en op het tweede formulier T5 bis 3/3 vermeld).

Wanneer de aangifte slechts op één artikel betrekking heeft, d.w.z. wanneer één enkel vak "omschrijving van de goederen..." moet worden ingevuld, wordt in dit vak 3 niets vermeld. In vak 5 wordt dan het cijfer 1 vermeld.

Vak 4 : ladingslijsten Het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten T5 in cijfers vermelden.

Vak 5 : artikelen Het totale aantal artikelen vermelden dat door de betrokkene met alle gebruikte formulieren T5 en T5 bis of ladingslijsten T5 wordt aangegeven. Het aantal artikelen moet overeenstemmen, met het aantal vakken "omschrijving van de goederen..." dat wordt ingevuld.

Vak 6 : totaal aantal colli Het totale aantal colli waaruit de zending bestaat vermelden.

Vak 7 : referentienummer Facultatieve aanduiding van het nummer dat de belanghebbende aan de zending heeft gegeven.

Vak 8 : geadresseerde Naam en voornaam of firmanaam, alsmede het volledige adres van de persoon of het bedrijf bij wie/waarbij de goederen moeten worden afgeleverd.

Vak 14 : aangever/vertegenwoordiger Vermelding van de naam en voornaam of firmanaam en het volledige adres van de betrokken persoon of firma. Indien de aangever tevens de exporteur (eventueel afzender) is, dient "exporteur" (of eventueel "afzender") te worden vermeld.

Indien de aangever of vertegenwoordiger van de afzender/exporteur een douane-expediteur is, moeten de naam van de douane-expediteur, de plaats van de zetel of van het bijkantoor, het stamnummer en, in voorkomend geval, het volgnummer van de inschrijving van het document in het repertorium worden vermeld.

Vak 15 : land van verzending/uitvoer Vermelding van de BLEU. Vak 17 : land van bestemming Naam van het betrokken land vermelden.

Vak 31 : colli en omschrijving van de goederen - merken en nummers - container(s) nr.(s) - aantal en soort Merken, nummers, aantal en soort van de colli of goederen vermelden; voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of "los gestort" vermelden, al naar gelang van het geval, alsmede de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen herkennen. Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan, in bewoordingen die voldoende duidelijk zijn om de goederen te kunnen herkennen en indelen.

Men lette op de bijzondere regels inzake de omschrijving van de goederen in de communautaire wetgeving. In dit vak moeten eveneens alle andere gegevens worden vermeld die volgens de communautaire wetgeving zijn vereist. Landbouwproducten worden omschreven overeenkomstig de communautaire voorschriften op landbouwgebied.

Indien containers worden gebruikt, worden in dit vak tevens de kentekens daarvan vermeld. Het niet gebruikte gedeelte van dit vak wordt doorgehaald.

Vak 32 : artikelnummer Vermelding van het volgnummer van het betrokken artikel ten opzichte van het totale aantal artikelen zoals in vak 5 omschreven die door middel van de gebruikte formulieren worden aangegeven.

Wanneer de aangifte slechts op één enkel artikel betrekking heeft, dient in dit vak niets te worden vermeld.

Vak 33 : goederencode Het codenummer van het betrokken artikel volgens de communautaire wetgeving vermelden.

Vak 35 : brutomassa Brutomassa vermelden, in kilogram, van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven. De brutomassa is de gecumuleerde massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van de containers en het andere transportmaterieel.

Vak 38 : nettomassa Wanneer dit volgens de communautaire wetgeving is vereist, vermelding van de nettomassa, in kilogram, van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven. De nettomassa is de eigen massa van de goederen, ontdaan van al hun verpakkingen.

Vak 40 : voorafgaand document Vermelding van soort, nummer, datum en kantoor van geldigmaking van de documenten die verband houden met de administratieve regeling in de BLEU die de uitvoer of doorvoer voorafgaat.

Indien er geen voorafgaande regeling is, dient de vermelding "nihil" te worden aangebracht.

Vak 41 : aanvullende eenheden Voor zover nodig in te vullen volgens de aanwijzingen van de goederennomenclatuur (de hoeveelheid van elk artikel wordt in de eenheid opgegeven die in de goederennomenclatuur is vermeld).

Vak 100 : voor nationale doeleinden In te vullen overeenkomstig de administratieve instructies.

Vak 103 : nettohoeveelheid (kilogram, liters of andere eenheden) in letters In te vullen overeenkomstig de communautaire voorschriften.

Vak 104 : gebruik en/of bestemming Aankruisen wat van toepassing is. Wanneer het voorziene of voorgeschreven gebruik en/of de voorziene of voorgeschreven bestemming niet is vermeld, het vak "andere" aankruisen en dit gebruik en/of deze bestemming vermelden.

Vak 105 : certificaten In te vullen overeenkomstig de communautaire voorschriften.

Soort, volgnummer, datum van afgifte en de naam van de instantie van afgifte vermelden.

Vak 106 : andere vermeldingen In te vullen overeenkomstig de communautaire voorschriften.

Vak 107 : toepasselijke voorschriften Vermelding van het nummer van de EG-verordening die de controle op het gebruik en/of de bestemming van goederen voorschrijft.

Vak 108 : BIJLAGEN Vermelding van de documenten die bij het controle-exemplaar T5 zijn gevoegd en die tot aan de bestemming bij dit exemplaar blijven.

Vak 109 : administratief of douanedocument Vermelding van soort, nummer, datum van waarmerking en naam van het kantoor van afgifte van het document inzake de regeling die voor het vervoer van de goederen is gebruikt.

Vak 110 : plaats en datum; handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger Zowel het origineel als de kopie of de kopieën van het formulier T5 wordt door de betrokkene ondertekend. Wanneer de betrokkene een rechtspersoon is wordt onder de handtekening de naam, voornaam en functie van de ondertekenaar vermeld.

C. Bepalingen met betrekking tot het formulier T5 bis 1. Gebruikswijze van het formulier Zie punt B.1 hiervoor. 2. In de onderscheiden vakken aan te brengen vermeldingen Zie punt B.2 hiervoor.

Opmerking : 1. Zowel het origineel als de kopie of de kopieën van het formulier T5 bis worden door de persoon ondertekend die het overeenkomstige formulier T5 heeft ondertekend. 2. De vakken "Colli en omschrijving van de goederen" die niet worden gebruikt moeten zo worden doorgehaald dat ze niet later kunnen worden ingevuld. D. Bepalingen met betrekking tot de ladingslijst T5 1. Gebruikswijze van het formulier De formulieren moeten met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procédé worden ingevuld.Zij mogen eveneens op duidelijke wijze met de hand, met inkt en in blokletters worden ingevuld.

In de formulieren mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen.

Wijzigingen worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en, in voorkomend geval, de gewenste gegevens toe te voegen. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die deze heeft aangebracht en moet uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze mogen eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.

Voorts is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproductietechniek worden ingevuld. Zij mogen eveneens met behulp van een reproductietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereisten inzake het model en de afmetingen, het te gebruiken papier en de te gebruiken taal, de leesbaarheid en het aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake raderingen en overschrijvingen in acht wordt genomen.

Alle kolommen van de ladingslijst moeten worden ingevuld, met uitzondering van de kolom die voor officieel gebruik is bestemd. 2. In de onderscheiden vakken aan te brengen vermeldingen Behoudens het bepaalde in artikel 480 van verordening (EEG) 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr.2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek. - alle in de ladingslijst T5 opgenomen artikelen moeten in volgorde worden genummerd in de daartoe bestemde kolom "volgnummer"; - de gegevens die normalerwijze in de vakken 31, 33, 35, 38, 100, 103 en 105 van het formulier T5 zijn vermeld, dienen in de ladingslijst T5 te worden opgenomen.

De gegevens die in de vakken 100 (voor nationale doeleinden) en 105 (certificaten) moeten worden vermeld, worden opgenomen in de kolom die voor de omschrijving van de goederen is bestemd, onmiddellijk na de vermelding van de andere kenmerken van de goederen waarop deze gegevens betrekking hebben.

Onmiddellijk onder het laatste artikel wordt een horizontale lijn getrokken en wordt het onbeschreven gedeelte doorgehaald, zodat het niet mogelijk is later nog iets toe te voegen.

Het totale aantal colli waarover de in de lijst genoemde goederen zijn verdeeld, de totale brutomassa en de totale nettomassa van deze goederen moeten onderaan de desbetreffende kolommen worden vermeld.

Het origineel en de kopie of de kopieën van de ladingslijst T5 worden ondertekend door de persoon die het formulier T5 heeft ondertekend.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XI Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XII. Nota betreffende de formulieren 136 F I. Algemene opmerkingen A. De aangifte ten verbruik 136 F bestaat uit volgende exemplaren : - het kantoorexemplaar 1; - het exemplaar voor de Centrale Administratie 2; - het exemplaar voor de geadresseerde 3; - het certificaat van verificatie 4.

B. Deze aangifte moet worden ingevuld overeenkomstig de administratieve richtlijnen.

C. Elke vermelding aangebracht op exemplaar 1 dient duidelijk leesbaar en door doordruk op de exemplaren 2 en 3 te worden overgenomen.

D. Tevens dient de rechthebbende er over te waken, dat buiten zijn medeweten geen doorhaling, overschrijving, wijziging of toevoeging wordt aangebracht. De ruimte voorbehouden voor de omschrijving van de goederen, welke niet wordt benut, dient te worden doorgehaald om verder gebruik te voorkomen.

II. Toelichtingen op de afzonderlijke vakken (Enkel de genummerde vakken dienen te worden ingevuld). 1. Vermelding van soort, nummer, datum en kantoor van geldigmaking van de eventueel in de BLEU gebruikte summiere aangifte of van de documenten die op een eventuele voorafgaande administratieve regeling betrekking hebben. Indien er geen voorafgaande regeling is, dient de vermelding "nihil" te worden aangebracht. 2. De rechthebbende op vrijstelling aanduiden : - ofwel de naam en het adres van een Ambassade, een Consulaat, een Zending, Vertegenwoordiging of Internationale Organisatie - ofwel de naam, voornaam en adres van een natuurlijk persoon, rechthebbende op de vrijstelling.3. De status van de goederen vermelden voor wat de invoerrechten betreft of de preferentie indien de voorwaarden voor een preferentieel regime zijn vervuld. Voorbeeld : "Goederen uit Zwitserland" 4. Het land van uitvoer is het land waar de beweging zijn aanvang heeft genomen, ongeacht de doorvoerlanden.5. Onder het land van oorsprong wordt verstaan, het land waar de goederen werden geoogst of gewonnen of waar de goederen een zodanige ver- of bewerking hebben ondergaan zodat een nieuw product ontstaat. Indien de aangifte meerdere artikelen van verschillende oorsprong bevat, vermelden "Diverse". 6. De naam van het douanekantoor vermelden waar de douaneformaliteiten zullen worden vervuld. 7. De aard van de eventueel bijgevoegde stukken vermelden : factuur (nummer en datum), certificaat inzake goederenverkeer, oorsprongscertificaat, verzendingsnota, pakkingslijst, enz.). 8. Voor niet-verpakte goederen het aantal voorwerpen of, in voorkomend geval, "gestort" vermelden.9. Verwijzen naar de wettelijke bepalingen welke op het douane- en accijnsvlak de gevraagde vrijstelling staven.10. Verwijzen naar de wettelijke bepalingen welke op BTW-vlak de gevraagde vrijstelling staven.11. Elk artikel waaruit de aanvraag is samengesteld nummeren.12. Het codenummer van de overeenkomstige artikelen is vermeld in het "Tarief van Invoerrechten".13. De goederen mogen worden omschreven volgens hun gebruikelijke handelsbenaming, op duidelijke en nauwkeurige wijze;de enkele vermelding van een merk of een catalogusnummer volstaat niet.

Onderaan het vak, het aantal artikelen waaruit de aangifte is samengesteld vermelden. 14. Het nettogewicht gelijk aan het gewicht van de eigenlijke goederen, ontdaan van alle verpakking.15. Het volume van de alcoholische dranken moet worden aangeduid in liters.16. De waarde moet worden uitgedrukt in de munteenheid van de factuurprijs.17. Vak in te vullen volgens de richtlijnen vermeld in de administratieve instructies.Wanneer de invoer plaats heeft door tussenkomst van een wederverkoper gevestigd in het land, zijn naam en volledig adres vermelden. 18. Vak voorbehouden voor de medeondertekening door het Hoofd van de diplomatieke zending, Hoofd van de consulaire post, de bevoegde persoon van de internationale organisatie of de door hem gemachtigde, in de gevallen voorgeschreven door de administratieve instructies.19. De aangever moet zijn handtekening plaatsen gevolgd door zijn naam en adres.20. Naam en inschrijvingsnummer van de douane-expediteur en nummer van inschrijving in het repertorium. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XIII Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XIV Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XV TOELICHTING BIJ HET FORMULIER BENELUX 20 *) Doorhalen wat niet van toepassing is.

Algemene opmerkingen A.Alleen de vakken, voorzien van een opschrift, oeten worden ingevuld.

B. Het formulier moet in leesbaar en onuitwisbaar schrift worden ingevuld, bij voorkeur met de schrijfmachine. Schriftdelging of overschrijving in de aangifte is niet toegestaan. Het aanbrengen van wijzigingen op de aangifte moet geschieden door doorhaling van de onjuiste en, eventueel, door toevoeging van de gewenste gegevens.

Degene die de wijziging aldus aanbrengt, moet deze goedkeuren en door de douane laten viseren.

Toelichting op de afzonderlijke vakken 1. b.Te vermelden de wijze van voortbeweging van het schip, waarbij de volgende afkortingen worden gebruikt : M = motor; St = stoom; O = overige. 1. c.Te vermelden het type van het schip, waarbij de volgende afkortingen worden gebruikt : P = conventioneel passagiersschip (accom. voor 100 of meer passagiers); PV = conventioneel vracht-passagiersschip (13 t/m 99 passagiers); T = tankschip; ET = ertstankschip; OBO - Oil Bulk Ore (schip dat naar keuze afwisselend kan worden gebruikt voor het vervoer van olie, bulkladingen of van erts); M = overige massagoedschepen b.v. graan of houtschepen; SL = sleepboot; B = bagger- en/of aannemingsmateriaal; C = schip uitsluitend voor containervervoer; Ro = idem voor roll-on/roll-off vervoer (incl. autotransportschepen); CRo = schip zowel voor containers als roll-on/roll-off; Pro = schip voor ro/ro en 13 of meer passagiers (incl. ferryschepen); L = LASH-of soortgelijk schip; V = overige vrachtschepen. 4. De nationaliteit of vlag van het schip is bepaald door het land waar de zeebrief of ander bewijs van nationaliteit is afgegeven. 8. Te vermelden de kwaliteit van de aangever, t.w. de scheepsagent, de kapitein of diens gemachtigde. 9. - 10.0,5 ton of minder verwaarlozen; meer dan 0,5 ton naar boven afronden. 11. Te vermelden de kade of de haven waar het schip ligplaats heeft gekozen.14. Aantal bemanningsleden, met inbegrip van de gezagvoerder.16. Hierin op te nemen eventuele door aangever te vermelden bijzonderheden.17. In te vullen hoeveel exemplaren van de vrachtlijst of manifest zijn bijgevoegd en het aantal bladen dat elk exemplaar bevat.Indien met het schip geen andere goederen dan provisie, scheepsbehoeften, reizigersbagage of postzendingen zijn binnengebracht, dient in dit vak te worden vermeld « ledig ». 24.- 29. Slechts in te vullen indien lossing of ontscheping in de BLEU zal plaatsvinden. 24. Alle buitenlandse havens vermelden waar ter bestemming van een BLEU-haven goederen en/of passagiers aan boord zijn genomen, zulks in volgorde van de ondernomen reis. 25 De werkelijke plaats(en) van lossing of ontscheping in de BLEU vermelden. 26. Het aantal passagiers vervoerd van elke plaats van inscheping naar de plaats(en) van ontscheping.27. Bij alle goederen de verschijningsvorm (= vorm waarin de goederen worden overgeslagen) vermelden, waarbij de volgende afkortingen worden gebruikt : VB = vloeibare bulklading;DB = droge bulklading; L = vervoerd in LASH- of soortgelijke bakken; P = vervoerd op pallets; C = vervoerd in containers of flats; GB = gebundelde lading; Ro = roll-on/roll-off (ook personenauto's); OvS = overige goederen. 28. Het gewicht van de lading per goederensoort en verschijningsvorm, vervoerd van elke plaats van inlading naar de losplaats(en).29. Bij bulkladingen geen verzamelnamen gebruiken, maar de aard van de goederen zo volledig mogelijk omschrijven. Voorbeeld : i.p.v. graan : tarwe, rogge, gerst, enz. i.p.v. hout : rondhout, mijnhout, gezaagd hout, enz. i.p.v. kunstmest : superfosfaat, kalkamonsalpeter, kalizout 40 %, enz.

Bij gemengde bulkladingen de goederensoorten afzonderlijk opgeven (het gewicht ervan vermelden in kolom 28).

Bij stukgoederen (incl. verpakte goederen) zo mogelijk de aard van de goederen opgeven (het gewicht per goederensoort vermelden in kolom 28). Bovendien de restpost onder de benaming « Overige stukgoederen » vermelden (het gewicht ervan inschrijven in kolom 28). 30.- 35. Slechts in te vullen indien geen lading of ontscheping in de BLEU zal plaatsvinden. 30. De laatste haven vermelden die het schip vóór de binnenkomst heeft aangedaan.31. Het laatste kantoor is het kantoor waarlangs het schip de BLEU zal verlaten.32. De plaats waar wordt gebunkerd resp.hersteld alleen te vermelden ingeval de BLEU uitsluitend is aangedaan om te bunkeren resp. herstellen. 33. Bv.de werkelijke laadplaats in de BLEU of de werkelijke plaats van uitrusting. 34. De werkelijke laadplaats in de BLEU waar zal worden bijgeladen.35. De werkelijke plaats in de BLEU die zal worden aangedaan door een schip dat de BLEU uitsluitend is binnengekomen wegens slecht weer, ziekte aan boord, provianderen, schoonmaken, enz. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XVI TOELICHTING BIJ HET FORMULIER BENELUX 21 *) Doorhalen wat niet van toepassing is.

Algemene opmerkingen A.Alleen de vakken, voorzien van een opschrift, moeten worden ingevuld.

B. Het formulier moet in leesbaar en onuitwisbaar schrift worden ingevuld, bij voorkeur met de schrijfmachine. Schriftdelging of overschrijving in de aangifte is niet toegestaan. Het aanbrengen van wijzigingen op de aangifte moet geschieden door doorhaling van de onjuiste en, eventueel, door toevoeging van de gewenste gegevens.

Degene die de wijziging aldus aanbrengt, moet deze goedkeuren en door de douane laten viseren.

C. Het kantoorexemplaar van de generale verklaring bij het uitvaren moet worden ingediend vóór de afvaart van het schip; het statistiekexemplaar moet worden ingediend binnen drie werkdagen na de afvaart en gestaafd zijn met een afschrift van het uitgangsmanifest of met een ladingslijst opgesteld door diegene die in opdracht van de rederij of van de scheepsagent toezicht heeft uitgeoefend op het laden.

Toelichting op de afzonderlijke vakken 1. b.Te vermelden de wijze van voortbeweging van het schip, waarbij de volgende afkortingen worden gebruikt : M = motor; St = stoom; O = overige. 1. c.Te vermelden het type van het schip, waarbij de volgende afkortingen worden gebruikt : P = conventioneel passagiersschip (accom. voor 100 of meer passagiers); PV = conventioneel vracht-passagiersschip (13 t/m 99 passagiers); T = tankschip; ET = ertstankschip; OBO - Oil Bulk Ore (schip dat naar keuze afwisselend kan worden gebruikt voor het vervoer van olie, bulkladingen of van erts); M = overige massagoedschepen b.v. graan of houtschepen; SL = sleepboot; B = bagger- en/of aannemingsmateriaal; C = schip uitsluitend voor containervervoer; Ro = idem voor roll-on/roll-off vervoer (incl. autotransportschepen); CRo = schip zowel voor containers als roll-on/roll-off; Pro = schip voor ro/ro en 13 of meer passagiers (incl. ferryschepen); L = LASH-of soortgelijk schip; V = overige vrachtschepen. 4. De nationaliteit of vlag van het schip is bepaald door het land waar de zeebrief of ander bewijs van nationaliteit is afgegeven. 8. Te vermelden de kwaliteit van de aangever, t.w. de scheepsagent, de kapitein of diens gemachtigde. 9. - 10.0,5 ton of minder verwaarlozen; meer dan 0,5 ton naar boven afronden. 11. Te vermelden de kade of de haven waar het schip ligplaats heeft gekozen.14. Aantal bemanningsleden, met inbegrip van de gezagvoerder.16. Hierin op te nemen eventuele door aangever te vermelden bijzonderheden. 24.- 29. Slechts in te vullen indien lading of inscheping in de BLEU heeft plaatsgevonden. Er is geen verplichting om deze gegevens te vermelden op het kantoorexemplaar (zie Algemene Opmerking C). 24. De Belgische havens vermelden waar goederen en/of passagiers aan boord zijn genomen, zulks in volgorde van de ondernomen reis.25. De buitenlandse plaats(en) van lossing of ontscheping vermelden ter bestemming waarvan goederen en/of passagiers aan boord zijn genomen, zulks in volgorde van de ondernomen reis.26. Het aantal passagiers vervoerd van elke plaats van inscheping naar de plaats(en) van ontscheping.27. Bij alle goederen de verschijningsvorm (= vorm waarin de goederen worden overgeslagen) vermelden, waarbij de volgende afkortingen worden gebruikt : VB = vloeibare bulklading;DB = droge, bulklading; L = vervoerd in LASH- of soortgelijke bakken; P = vervoerd op pallets; C = vervoerd in containers of flats; GB = gebundelde lading; Ro = roll-on/roll-off (ook personenauto's); OvS = overige goederen. 28. Het gewicht van de lading per goederensoort en verschijningsvorm, vervoerd van elke plaats van inlading naar de losplaats(en).29. Bij bulkladingen geen verzamelnamen gebruiken, maar de aard van de goederen zo volledig mogelijk omschrijven. Voorbeeld : i.p.v. graan : tarwe, rogge, gerst, enz. i.p.v. hout : rondhout, mijnhout, gezaagd hout, enz. i.p.v. kunstmest : superfosfaat, kalkamonsalpeter, kalizout 40 %, enz.

Bij gemeengde bulkladingen de goederensoorten afzonderlijk opgeven (het gewicht ervan vermelden in kolom 28).

Bij stukgoederen (incl. verpakte goederen) zo mogelijk de aard van de goederen opgeven (het gewicht per goederensoort vermelden in kolom 28). Bovendien de restpost onder de benaming « Overige stukgoederen » vermelden (het gewicht ervan inschrijven in kolom 28). 30.- 35. Slechts in te vullen indien geen lading of inscheping in de BLEU zal plaatsvinden. 30. De eerste haven vermelden die het schip na de uitklaring zal aandoen.32. De plaats waar is gebunkerd resp.hersteld alleen te vermelden ingeval de BLEU uitsluitend is aangedaan om te bunkeren resp. te herstellen. 33. Bv.de laatste losplaats in de BLEU of de plaats van uitrusting. 34. De laatste losplaats in de BLEU van een schip dat gedeeltelijk heeft gelost, doch niet heeft bijgeladen.35. De plaats in de BLEU die is aangedaan door een schip dat de BLEU uitsluitend is binnengekomen wegens slecht weer, ziekte aan boord, provianderen, schoonmaken, enz.36. De generale verklaring van laatste binnenkomst van het schip in de BLEU vermelden. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XVII Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XVIII Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XIX Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XX Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XXI Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XXII Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

Bijlage XXIII TOELICHTING BETREFFENDE HET GEBRUIK VAN DE VRACHTLIJSTEN 126 EN 126 C Algemene opmerkingen A.De vrachtlijsten 126 en de aanvullende vrachtlijsten 126 c worden gebruikt bij de voorlopige opslag van goederen in de door de douanereglementering bepaalde gevallen.

B. Aleen de vakken voorzien van een volgnummer moeten worden ingevuld door de aansprakelijke pesoon op de wijze als hierna voorgeschreven.

C. De formulieren moeten in leesbaar en onuitwisbaar schrift worden ingevuld, bij voorkeur met de schrijfmachine. Schriftdelging of overschrijving in het formulier is niet toegestaan. Het aanbrengen van wijzigingen moet geschieden door doorhaling van de onjuiste en, eventueel, door toevoeging van de gewenste gegevens. Degene die de wijziging aldus aanbrengt, moet deze goedkeuren en ambtelijk laten viseren.

D. In vak 9 moet de ruimte die vrij blijft na inschrijving van het laatste artikel doorgehaald worden teneinde ongeschikt te worden gemaakt voor invulling.

Toelichtingen betreffende de rubrieken 1. Aansprakelijke persoon : vermelding van de naam, de voornaam of de handelsnaam en het adres van de persoon die - vraagt om de goederen vermeld op het formulier te mogen lossen, - zich verantwoordelijk verklaart voor de regelmatige zuivering van het document, en - de borgtocht die hij heeft gesteld op het douanekantoor vermeld in vak 8 aanwendt voor de betaling van de rechten en belastingen bij invoer en van de eventuele boeten (geen toepassing bij lossing van goederen in het bijzonder magazijn van een openbaar entrepot).2. Formulleren : vermelding van het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sels (formulier en -/c formulieren worden overgelegd, op het formulier 1/3, op het eerste -/c formulier 2/3 en op het tweede -/c formulier 3/3 vermelden). Wanneer de aangifte slechts op één artikel betrekking heeft, dient in vak 2 niets te worden vermeld. In vak 3 dient dan slechts het cijfer 1 te worden vermeld. 3. Artikelen : vermelding van het totale aantal artikelen, dat door de aansprakelijke persoon op al de gebruikte formulieren en -/c formulieren wordt aangegeven (zie vak 9, 1ste kolom).4. Identiteit van het vervoermiddel : vermelding van de aard (vrachtwagen, vaartuig, wagon, vliegtuig) gevolgd door de identiteit, bij voorbeeld door opgave van het registratienummer van het vervoermiddel.5. Land van lading : als er verschillende landen van lading zijn, het laatste vermelden.6. Plaats, datum en uur van lossing : het uur van de lossing moet niet worden vermeld tenzij de plaatselijke douane dit nodig acht.7. Opslagplaats : vermelding van de plaats waar de goederen zullen worden opgeslagen (bv.magazijn van de firma X). 8. Borgtocht : vermelding van het douanekantoor waar de aansprakelijke persoon de borgtocht heeft gesteld.9. Aanschrijving : 1ste kolom : Artikel Vermelding van het volgnummer van het betrokken artikel in het totale aantal artikelen dat is aangegeven in de formulieren en -/c formulieren, die als omschreven in vak 3 worden gebruikt. 2de kolom : Voorafgaand document Vermelding van refertes van het douanedocument (carnet TIR, T-document, ...) dat gezuiverd wordt door de aanschrijving van de goederen. 3de kolom : aard en aantal van de colli - Merken en nummers - Omschrijving van de goederen.

Vermelding van merken, nummers, aantal en soort van de colli of, wanneer het onverpakte goederen betreft, al naargelang van het geval, van het aantal voorwerpen waarop de aangifte betrekking heeft of de vermelding « los gestort » alsmede - in beide gevallen - vermelding van de gegevens die voor de indentificatie van de goederen noodzakelijk zijn. Indien containers worden gebruikt, moeten in dit vak tevens de identificatiemerken daarvan worden vermeld. Onder omschrijving van de goederen wordt verstaan de gebruikelijke handelsbenaming in algemene bewoordingen.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1998.

De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^