Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 13 september 1998
gepubliceerd op 23 december 1998

Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 13 september 1998 betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
1998014280
pub.
23/12/1998
prom.
13/09/1998
ELI
eli/besluit/1998/09/13/1998014280/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 SEPTEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 13 september 1998 betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie


De Minister van Telecommunicatie, Gelet op het koninklijk besluit van 13 september 1998 betreffende de opleiding van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, inzonderheid op de artikelen 4 en 8;

Gelet op het protocol van het Sectorcomité VIII van 19 maart 1998;

Gelet op het advies van de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.Bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie worden voor de toekenning van een opleidingsverlof de volgende opleidingen erkend : 1° de leergangen van het afstandsonderwijs georganiseerd door een Gemeenschap;2° de cursussen gegeven in het kader van het onderwijs voor sociale promotie en georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door een Gemeenschap;3° de cursussen van het hoger niet universitair onderwijs van het korte type en met volledig leerplan die s'avonds of in het weekeinde worden gegeven in instellingen voor hoger onderwijs overeenkomstig artikel 5bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs;4° de cursussen van het hoger niet universitair onderwijs van het lange type en met volledig leerplan s'avonds of tijdens het weekeinde gegeven in instellingen voor hoger onderwijs, overeenkomstig artikel 5bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs;5° de cursussen van het universitair onderwijs van de eerste en de tweede cyclus die s'avonds of tijdens het weekeinde worden gegeven in de universiteiten of in de met universiteiten gelijkgestelde instellingen met het oog op het verkrijgen van een wettelijke of wetenschappelijke titel bedoeld bij de wet van 11 september 1933 op de bescherming van de titels van hoger onderwijs;6° de cursussen van elke cyclus van aanvullende studies georganiseerd door de universiteiten of door met universiteiten gelijkgestelde instellingen;7° de opleidingen georganiseerd door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid ressorterend onder de Minister van Openbaar Ambt.

Art. 2.Om een opleidingsverlof te bekomen deelt het personeelslid de gekozen opleiding mee aan de verantwoordelijke ambtenaar van de personeelsdienst. Deze mededeling wordt vooraf voorgelegd aan de verantwoordelijke ambtenaar onder wiens bevoegdheid het personeelslid valt, die, binnen de dertig dagen na ontvangst van de mededeling, zijn advies geeft. Indien binnen die termijn geen advies is verstrekt, wordt het geacht gunstig te zijn.

De administrateur die het personeel onder zijn bevoegdheid heeft, verleent toestemming tot het opleidingsverlof.

Art. 3.De controle op de dienstvrijstelling en op het opleidingsverlof geschiedt op grond van de volgende getuigschriften : 1° een getuigschrift van regelmatige inschrijving met vermelding van de opleiding waarvoor het personeelslid ingeschreven is, het aantal uren van de opleiding en het tijdschema;2° een getuigschrift over de nauwgezetheid waarmee het personeelslid de opleiding heeft gevolgd. De getuigschriften zijn conform de bij dit besluit gevoegde modellen.

In afwijking van het tweede lid bepaalt de directeur-generaal van de Algemene Directie voor Selectie en Vorming zelf het model van de getuigschriften voor de opleidingen die zij organiseren.

Art. 4.Het formulier van getuigschrift van regelmatige inschrijving wordt door het personeelslid overgezonden aan het schoolhoofd of aan de verantwoordelijke voor de opleiding.

Zij geven het getuigschrift af binnen twintig dagen na de aanvang van de opleiding of na ontvangst van de eerste opgelegde taak.

Binnen dertig dagen na de aanvang van de opleiding of na de ontvangst van de eerste taak, overhandigt het personeelslid het getuigschrift aan de verantwoordelijke ambtenaar van de personeelsdienst.

Art. 5.§ 1. Het formulier van het getuigschrift over de nauwgezetheid wordt op het einde van de opleiding of van het leerprogramma door het personeelslid overgezonden aan het schoolhoofd of aan de verantwoordelijke voor de opleiding.

Zij geven het getuigschrift af binnen twintig dagen na het einde van de opleiding of van het leerprogramma.

Binnen dertig dagen na het einde van de opleiding of van het leerprogramma, overhandigt het personeelslid het getuigschrift aan de verantwoordelijke ambtenaar van de personeelsdienst.

Dezelfde verplichting geldt voor het personeelslid dat de opleiding voortijdig opgeeft.

Voor het schriftelijk onderwijs wordt een voortijdige opgave van het verzenden van de opgelegde taken geacht het einde van het leerprogramma te zijn. § 2. Het definitief opgeven van de opleiding of van het verzenden van de opgelegde taken moet onmiddellijk gemeld worden aan het schoolhoofd of aan de verantwoordelijke voor de opleiding. § 3. Binnen vijf dagen na het definitief opgeven van de opleiding of van het verzenden van de opgelegde taken, stelt het personeelslid de administrateur die het personeel onder zijn bevoegdheid heeft, daarvan in kennis.

Het personeelslid stelt eveneens de verantwoordelijke ambtenaar van de personeelsdienst in kennis van een onderbreking met meer dan twee maanden in de ontvangst door het schriftelijk onderwijs van de opgelegde taken, ongeacht of de onderbreking doorlopend is of niet.

Aan de dienstvrijstelling of het opleidingsverlof wordt een einde gemaakt te rekenen vanaf de datum van de kennisgevingen bedoeld in het eerste en tweede lid.

Art. 6.De dienstvrijstelling of het opleidingsverlof met betrekking tot de opleiding die bij wijze van schooljaar is georganiseerd, moet opgenomen worden tussen de aanvang van het desbetreffende schooljaar en het einde van de eerste examenzittijd van dat schooljaar. In geval van een tweede zittijd wordt voormelde periode verlengd tot het einde van deze zittijd.

De dienstvrijstelling of het opleidingsverlof met betrekking tot de opleiding die niet bij wijze van schooljaar is georganiseerd, moet opgenomen worden tussen het begin en het einde van de opleiding.

Voor de opleiding die geen regelmatige aanwezigheid vereist, moet de dienstvrijstelling of het opleidingsverlof opgenomen worden tussen het aanvatten van de opgelegde taken en het beëindigen ervan. Wanneer deze opleiding gevolgd wordt door de deelname aan een examen, wordt de periode verlengd tot het einde van de eerste of eventueel tweede examenzittijd.

Art. 7.Rekening houdend met de behoeften van de dienst en met het aantal uren of lessen van de opleiding vermeld op het getuigschrift van regelmatige inschrijving, kan desgevallend een planning voor de dienstvrijstelling of het opleidingsverlof opgelegd worden. De planning gebeurt, na raadpleging van de verantwoordelijke ambtenaar onder wiens bevoegdheid het personeelslid valt en van het personeelslid zelf, door de verantwoordelijke ambtenaar van de personeelsdienst.

De planning mag geen afbreuk doen aan het recht van het personeelslid om gebruik te maken van de totaliteit van de dienstvrijstelling of het opleidingsverlof waarop het aanspraak kan maken en evenmin aan zijn recht om ervan gebruik te maken om zich naar de opleiding te begeven, ze bij te wonen en desgevallend om na de opleiding terug te keren naar het werk en om deel te nemen aan de examens.

Art. 8.Het personeelslid dat een opleidingsverlof geniet, kan voor die opleiding geen aanspraak maken op de vergoeding van sociale promotie, bedoeld bij artikel 5 van het koninklijk besluit van 21 augustus 1970 betreffende de toekenning van verlof en van een vergoeding van sociale promotie aan sommige categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel.

Voor eenzelfde opleiding kan het opleidingsverlof evenmin gecumuleerd worden met de dienstvrijstelling.

Brussel, 1 september 1998.

E. DI RUPO

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^