gepubliceerd op 20 april 2011
Ministerieel besluit tot vaststelling van de definitieve lijsten voor de jaren 2008 en 2009 van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact
13 APRIL 2011. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de definitieve lijsten voor de jaren 2008 en 2009 van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact (1)
De Minister van Werk, Gelet op de
wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten betreffende het generatiepact, inzonderheid artikel 30;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact;
Gelet op het unaniem gezamenlijk advies van de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, gegeven op 26 januari 2011;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 februari 2011;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 23 februari 2011;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat voormeld ontwerp van ministerieel besluit de lijst van sectoren vaststelt die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren voor de jaren 2008 en 2009 in uitvoering van artikel 3, § 4, van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact;
Dat op grond van voormeld artikel 30 van de generatiepactwet en van voormeld koninklijk besluit, wanneer de globale opleidingsinspanningen van alle werkgevers die ressorteren onder de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités samen niet minstens 1,9 pct. van de totale loonmassa van die ondernemingen bedragen, de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren een werkgeversbijdrage van 0,05 % verschuldigd zijn, berekend op grond van het volledige jaarloon van de werknemers of daarmee gelijkgestelden voor wie zij de gewone bijdrage voor betaald educatief verlof verschuldigd zijn;
Dat in het technisch verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt vastgesteld dat voor de jaren 2008 en 2009 de globale opleidingsinspanningen van alle werkgevers uit de privé-sector samen niet minstens 1,9 pct. van de totale loonmassa van die ondernemingen bedragen;
Dat de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, in uitvoering van artikel 3, § 3, tweede lid, van het voormeld koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten, hun gezamenlijk advies hebben gegeven op 26 januari 2011 waarin ze unaniem vastleggen welke de sectoren zijn waar geen collectieve arbeidsovereenkomst inzake bijkomende opleidingsinspanningen van kracht is die voldoet aan de vereisten van voormeld koninklijk besluit voor respectievelijk 2008 en 2009;
Dat bijgevoegd ontwerp van ministerieel besluit de lijst van sectoren vaststelt die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren op basis van voornoemd advies met het oog op de overmaking ervan aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;
Dat de opbrengst van deze bijdrage door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt doorgestort aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waar deze opbrengst uitsluitend toegewezen wordt aan de financiering van het betaald educatief verlof;
Dat de voormelde lijsten zo spoedig mogelijk aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid moeten worden overgemaakt, vermits deze bijkomende werkgeversbijdrage dient te worden aangegeven op de kwartaalaangifte van het eerste kwartaal van 2011 en dient gestort te worden met de socialezekerheidsbijdragen van dit kwartaal, conform de voorwaarden van voormeld koninklijk besluit;
Dat voormeld ontwerp van ministerieel besluit dringend noodzakelijk is enerzijds omwille van het feit dat de rechtsbasis waarbij voormelde lijsten worden vastgelegd en het overeenkomstige ministerieel besluit genomen moeten zijn vóór het einde van het kwartaal waarin de bijdrage is verschuldigd, met name vóór het einde van het eerste kwartaal van het jaar 2011 en dat anderzijds omwille van het feit dat de "schuldenaars van de bijkomende werkgeversbijdrage", met name de werkgevers die behoren tot de sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen voor de jaren 2008 en 2009 realiseren, zo spoedig mogelijk op de hoogte moeten worden gesteld van de hen opgelegde verplichting m.b.t. het betalen van de bijkomende werkgeversbijdrage voor de jaren 2008 en 2009, Gelet op het advies nr. 49.378/1 van de Raad van State, gegeven op 15 maart 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat in het interprofessioneel akkoord 1999-2000 de sociale partners de verbintenis aangegaan zijn bijkomende opleidingsinspanningen te leveren met als doel over een periode van zes jaar te komen tot een inspanning ten belope van 1,9 % van de totale loonmassa van de ondernemingen; die verbintenis werd bevestigd in de interprofessionele akkoorden voor 2001-2002 en 2003-2004;
Overwegende dat artikel 30, § 1, van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact aan die verbintenis een mechanisme heeft gekoppeld dat toelaat een aanvullende bijdrage voor het betaald educatief verlof vast te stellen, wanneer wordt vastgesteld dat de doelstelling met betrekking tot de globale opleidingsinspanningen van de ondernemingen niet wordt gehaald;
Overwegende dat artikel 30, § 3, van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten als volgt luidt : "De vaststelling dat de in § 1 bepaalde globale inspanningen inzake opleiding al dan niet 1,9 pct. van de totale loonmassa van die ondernemingen bedragen, wordt beoordeeld op basis van het in artikel 5 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen bedoeld technisch verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven";
Overwegende dat in voornoemd technisch verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wordt vastgesteld dat voor de jaren 2008 en 2009 de globale inspanningen inzake opleiding van alle werkgevers die ressorteren onder de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités samen niet minstens 1,9 pct. van de totale loonmassa van die ondernemingen bedragen;
Overwegende dat, overeenkomstig artikel 3, § 3, van het voormeld koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten, de lijsten van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren voor de jaren 2008 en 2009 op 12 juli 2010 door de directeur-generaal van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg voor advies werden overgemaakt aan de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven;
Overwegende dat de sociale partners in het kader van het interprofessioneel akkoord geen advies hebben uitgebracht waarin staat dat zij van oordeel zijn dat een bijkomende analyse nodig is, in toepassing van artikel 30, § 3, alinea 3, van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact;
Overwegende dat, overeenkomstig artikel 3, § 3, tweede lid, van het voormeld koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten, de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, hun gezamenlijk advies hebben gegeven op 26 januari 2011 waarin ze unaniem vastleggen welke de sectoren zijn waar geen collectieve arbeidsovereenkomst inzake bijkomende opleidingsinspanningen van kracht is die voldoet aan de vereisten van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten voor respectievelijk 2008 en 2009;
Overwegende dat de Minister van Werk, overeenkomstig artikel 3, § 4, van voornoemd koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten, de lijst van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren vaststelt bij ministerieel besluit op basis van voornoemd advies met het oog op de overmaking ervan aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, Besluit :
Artikel 1.De definitieve lijst van de sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen voor het jaar 2008 realiseren, in uitvoering van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact, is gevoegd in bijlage I van dit besluit.
Deze lijst wordt aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid overgemaakt met het oog op de toepassing van artikel 1 van het voormelde koninklijk besluit.
Art. 2.De definitieve lijst van de sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen voor het jaar 2009 realiseren, in uitvoering van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het generatiepact, is gevoegd in bijlage II van dit besluit.
Deze lijst wordt aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid overgemaakt met het oog op de toepassing van artikel 1 van het voormelde koninklijk besluit.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2011.
Brussel, 13 april 2011.
Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwi jzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, Belgisch Staatsblad van 30 december 2005; Koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/10/2007 pub. 05/12/2007 numac 2007012348 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten, Belgisch Staatsblad van 5 december 2007.
Koninklijk besluit van 23 december 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/2008 pub. 29/12/2008 numac 2008013648 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact sluiten, Belgisch Staatsblad van 29 december 2008.
Bijlage I : definitieve lijst van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren voor 2008
Beslissing CRB-NAR 2008
PC Nummer
Benaming
N
101
Nationale Gemengde Mijncommissie
(N) (1) (2)
102
Paritair comité voor het Groefbedrijf
N
102.01
Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen
N
102.03
Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant
N
102.05
Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen
N
102.06
Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant
N
102.07
Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik
N
102.08
Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk
N
102.09
Paritair Subcomité voor het bedrijf van de groeven van niet uit te houwen kalksteen en van de kalkovens, van de bitterspaatgroeven en -ovens op het gehele grondgebied van het Rijk
N
102.11
Paritair Subcomité voor het bedrijf der leisteengroeven, coticulegroeven en groeven van slijpsteen voor scheermessen in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen
N (1) (3)
106
Paritair comité voor het cementbedrijf
N
106.02
Paritair Subcomité voor de betonindustrie
N
106.03
Paritair Subcomité voor de vezelcement
N
107
Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters
N (1)
113
Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf
N
113.01
Paritair subcomité voor het faience- en porseleinbedrijf
N
113.02
Paritair subcomité voor de ceramiekbekleding en vloertegels
N
113.03
Paritair subcomité voor de vuurvaste producten
N
113.04
Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen
N
120.02
Paritair Subcomité voor de vlasbereiding
N
120.03
Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen
N (1)
125
Paritair Comité voor de houtnijverheid
N
125.01
Paritair Subcomité voor de bosontginningen
N
125.02
Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden
N
125.03
Paritair Subcomité voor de houthandel
N
127
Paritair Comité voor de handel in brandstoffen
N
127.02
Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen
N
133
Paritair Comité voor het tabaksbedrijf
N
139
Paritair Comité voor de binnenscheepvaart
N
143
Paritair Comité voor de zeevisserij
N
146
Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf
N
147
Paritair Comité voor de wapensmederij met de hand
N (1)
148
Paritair Comité voor bont en kleinvel
N
148.01
Paritair Subcomité voor de haarsnijderijen
N
148.03
Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk
N
148.05
Paritair Subcomité voor de pelslooierijen
N (4)
149
Paritair Comité voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn
N
149.03
Paritair Subcomité voor de edele metalen
N
150
Paritair comité voor gewoon pottengoed in potaarde
N
203
Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven
N
204
Paritair Comité voor de bedienden uit de porfiergroeven van het kanton van Lessen, van Bierk-bij-Halle en van Quenast
N
205
Paritair Comité voor de bedienden van de steenkolenmijnen
N
216
Paritair Comité voor de notarisbedienden
N
217
Paritair Comité voor de casinobedienden
N
223
Nationaal Paritair Comité voor de sport
N
225
Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs
N (5)
303
Paritair Comité voor het filmbedrijf
N
303.01
Paritair Subcomité voor de filmproductie
N
303.02
Paritair Subcomité voor de verdeling van films
N
303.04
Paritair Subcomité voor de technische filmbedrijvigheid
N (1)
315
Paritair Comité voor de handelsluchtvaart
N
315.01
Paritair Subcomité voor het technisch onderhoud, bijstand en opleiding in de luchtvaartsector
N
315.02
Paritair Subcomité voor de luchtvaartmaatschappijen
N (6)
318
Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp
N
320
Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen
N
321
Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen
N
324
Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel
N
324.01
Paritair Subcomité voor het diamantzagen
N
324.02
Paritair subcomité voor de kleinbranche in de diamantnijverheid en -handel
N
325
Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen
N
326
Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf
N (1) (7)
327
Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen
N (1)
328
Paritair Comité voor het stads- en streekvervoer
N
328.01
Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest
N
328.02
Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest
N
328.03
Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest
Totaal
66
(1) geen werknemers onder dit PC
(2) met uitzondering van het subcomité 102.02, 102.04 en 102.10 (niet samengesteld)
(3) met uitzondering van subcomité PC 106.01
(4) met uitzondering van subcomités 149.01, 149.02 en 149.04
(5) met uitzondering van subcomités 303.03
(6) met uitzondering van subcomité PC 318.01 en 318.02
(7) met uitzondering van subcomités 327.01, 327.02 en 327.03
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 13 april 2011 tot vaststelling van de definitieve lijsten voor de jaren 2008 en 2009 van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 3, § 4, van het
koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
11/10/2007
pub.
05/12/2007
numac
2007012348
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid
Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact
sluiten tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de
wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten betreffende het generatiepact.
Brussel, 13 april 2011.
Mevr. J. MILQUET
Bijlage II : definitieve lijst van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren voor 2009
Beslissing CRB-NAR 2009
PC Nummer
Benaming
N
101
Nationale Gemengde Mijncommissie
(N) (1) (2)
102
Paritair comité voor het Groefbedrijf
N
102.01
Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen
N
102.02
Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen
N
102.03
Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant
N
102.04
Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant
N
102.05
Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen
N
102.06
Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant
N
102.07
Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik
N
102.08
Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk
N
102.11
Paritair Subcomité voor het bedrijf der leisteengroeven, coticulegroeven en groeven van slijpsteen voor scheermessen in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen
(N) (1) (3)
106
Paritair comité voor het cementbedrijf
N
106.02
Paritair Subcomité voor de betonindustrie
N
107
Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters
N
110
Paritair Comité voor de textielverzorging
N
112
Paritair Comité voor het garagebedrijf
N
113
Paritair Comité voor het ceramiekbedrijf
N
113.01
Paritair subcomité voor het faience- en het porseleinbedrijf, de sanitaire artikelen en de schuurproducten en het ceramisch aardewerk
N
113.02
Paritair subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels
N
113.03
Paritair subcomité voor de vuurvaste producten
N
113.04
Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen
N
120.02
Paritair Subcomité voor de vlasbereiding
N
120.03
Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen
N (1)
125
Paritair Comité voor de houtnijverheid
N
125.01
Paritair Subcomité voor de bosontginningen
N
125.02
Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden
N
125.03
Paritair Subcomité voor de houthandel
N
133
Paritair Comité voor het tabaksbedrijf
N
136
Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking
N (1) (4)
142
Paritair Comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht
N
142.01
Paritair Subcomité voor de terugwinning van metalen
N
143
Paritair Comité voor de zeevisserij
N
147
Paritair Comité voor de wapensmederij met de hand
N (1)
148
Paritair Comité voor bont en kleinvel
N
148.01
Paritair Subcomité voor de haarsnijderijen
N
148.03
Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk
N
148.05
Paritair Subcomité voor de pelslooierijen
N (1)
149
Paritair Comité voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn
N
149.01
Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie
N
149.02
Paritair Subcomité voor het koetswerk
N
149.03
Paritair Subcomité voor de edele metalen
N
149.04
Paritair Subcomité voor de metaalhandel
N
150
Paritair comité voor gewoon pottengoed in potaarde
N
152
Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs
N
201
Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel
N
202.01
Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven
N
203
Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven
N
204
Paritair Comité voor de bedienden uit de porfiergroeven van het kanton van Lessen, van Bierk-bij-Halle en van Quenast
N
205
Paritair Comité voor de bedienden van de steenkolenmijnen
N
216
Paritair Comité voor de notarisbedienden
N
223
Nationaal Paritair Comité voor de sport
N
225
Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs
N
226
Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek
N
303
Paritair Comité voor het filmbedrijf
N
303.01
Paritair Subcomité voor de filmproductie
N
303.03
Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen
N
307
Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen
N
313
Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten
N
315
Paritair Comité voor de handelsluchtvaart
N
315.01
Paritair Subcomité voor het technisch onderhoud, bijstand en opleiding in de luchtvaartsector
N
315.02
Paritair Subcomité voor de luchtvaartmaatschappijen
N (5)
318
Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp
N
320
Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen
N
321
Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen
N
324
Paritair Comité voor de diamantnijverheid en -handel
N
324.01
Paritair Subcomité voor het diamantzagen
N
324.02
Paritair subcomité voor de kleinbranche in de diamantnijverheid en -handel
N
325
Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen
N
326
Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf
N (1) (6)
327
Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen
N
327.02
Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie
N (1)
328
Paritair Comité voor het stads- en streekvervoer
N
328.01
Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest
N
328.02
Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest
N
328.03
Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest
N
332
Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector
Totaal
76
(1) geen werknemers onder dit PC
(2) met uitzondering van het subcomité 102.09 en 102.10 (niet samengesteld)
(3) met uitzondering van subcomité PC 106.01 en 106.03
(4) met uitzondering van subcomités 142.02, 142.03 en 142.04
(5) met uitzondering van subcomité PC 318.01 en 318.02
(6) met uitzondering van subcomités PC 327.01 en 327.03
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 13 april 2011 tot vaststelling van de definitieve lijsten voor de jaren 2008 en 2009 van sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 3, § 4, van het
koninklijk besluit van 11 oktober 2007Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
11/10/2007
pub.
05/12/2007
numac
2007012348
bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid
Koninklijk besluit tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact
sluiten tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de
wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
23/12/2005
pub.
30/12/2005
numac
2005021175
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet betreffende het generatiepact
sluiten betreffende het generatiepact.
Brussel, 13 april 2011.
Mevr. J. MILQUET