Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 12 november 1998
gepubliceerd op 04 december 1998

Ministerieel besluit houdende het reglement van het personeel van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998022729
pub.
04/12/1998
prom.
12/11/1998
ELI
eli/besluit/1998/11/12/1998022729/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 NOVEMBER 1998. - Ministerieel besluit houdende het reglement van het personeel van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering


De Minister van Sociale Zaken, Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, § 1, I, 11°, en artikel 3, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 november 1998 betreffende de hiërarchische indeling van de bijzondere graden waarvan de ambtenaren van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering titularis kunnen zijn;

Gelet op het advies van het Algemeen beheerscomité van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Gelet op het akkoord van de Miniser van Ambtenarenzaken, gegeven op 14 augustus 1997 en 8 mei 1998;

Gelet op het protocol van 25 juni 1998 waarin de conclusies van de onderhandelingen gevoerd binnen het Sectorcomité XII worden vermeld, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt sommige bijzondere bepalingen betreffende de vastbenoemde ambtenaren van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Art. 2.Onverminderd de verordeningsbepalingen van algemene aard betreffende de loopbaan van het personeel van de instellingen beoogd in het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, gelden voor de benoeming tot elk van de graden waarvan de ambtenaren van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering titularis kunnen zijn, de bepalingen van dit besluit en de voorwaarden vermeld in de als bijlage bij dit besluit gevoegde tabellen. HOOFDSTUK II. - Kennisgeving van vacatures en van de voorstellen tot bevordering en tot verandering van graad

Art. 3.§ 1. Wat niveau 1 betreft, met uitzondering van de bevorderingen door verhoging in weddeschaal in rang 10, onderworpen aan de vacantverklaring van betrekking, wordt het vacant zijn van betrekkingen, die toegewezen kunnen worden door verandering van graad of door bevordering, met een bericht ter kennis gebracht van de ambtenaren die kunnen worden bevorderd.

Een gedateerd visum wordt van de betrokkenen gevraagd.

Een exemplaar van het bericht wordt bij een ter post aangetekende brief, met ontvangstbewijs, naar de woonplaats van de ambtenaar gestuurd, die om welke reden ook tijdelijk uit de dienst is verwijderd.

Worden enkel in aanmerking genomen de aanspraken van de ambtenaren die hun kandidatuur bij een ter post aangetekende brief hebben gericht aan de administrateur-generaal binnen een termijn van tien werkdagen die ingaat op de eerste werkdag volgend op die van het overhandigen aan de betrokkene of van het aanbieden door de post van het bericht van het vacant zijn van een betrekking. Wanneer de laatste dag van de termijn een zaterdag, zondag of wettelijk feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

Het staat de ambtenaren vrij bij anticipatie voor elke betrekking te solliciteren die eventueel vacant zou worden verklaard tijdens hun afwezigheid. De geldigheid van een dergelijke kandidatuur is beperkt tot één maand. § 2. De ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 die de reglementaire voorwaarden vervullen, zijn ambtshalve kandidaat voor de vacante betrekkingen in de niveaus 2+, 2, 3 en 4. In dit geval worden de voorstellen tot benoeming en bevordering hen ter kennis gebracht onder dezelfde voorwaarden als deze welke vastgesteld zijn voor de kennisgeving van een betrekking van niveau 1.

Deze regel is eveneens van toepassing voor de bevorderingen door verhoging in weddeschaal in rang 10, onderworpen aan de vacantverklaring van betrekking.

De in het eerste en tweede lid bedoelde ambtenaren kunnen de benoeming of bevordering bij een ter post aangetekende brief weigeren binnen een termijn van tien werkdagen die ingaat op de eerste werkdag volgend op die van de kennisgeving der voorstellen.

Wanneer de laatste dag van de termijn een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

Bij ontstentenis van kandidaten of weigering van alle kandidaten kan de bevoegde overheid door verandering van graad of door bevordering een ambtenaar benoemen die de gestelde voorwaarden vervult. § 3. Van de voorstellen tot verandering van graad of bevordering door verhoging in graad wordt eveneens aan de belanghebbende ambtenaren kennis gegeven met een bericht. Een gedateerd visum van de betrokkenen is eveneens vereist.

Een exemplaar van het bericht wordt bij een ter post aangetekende brief, met bericht van ontvangst, gestuurd naar de woonplaats van de ambtenaar die om welke reden ook tijdelijk uit de dienst is verwijderd. § 4. Indien de ambtenaar zich benadeeld voelt, kan hij een klacht indienen. De termijn van tien dagen waarover de ambtenaar beschikt, loopt, hetzij vanaf de dag waarop hij het bericht voor gezien heeft getekend, hetzij vanaf de dag waarop de aangetekende brief met het bericht door de post werd aangeboden op zijn woonplaats. HOOFDSTUK III. - Onderzoek naar de beroepsgeschiktheid

Art. 4.§ 1. Het onderzoek naar de beroepsgeschiktheid dat is vereist voor de benoeming door verandering van graad tot sommige graden die voorkomen in kolom 2 van de bij dit besluit gevoegde tabel, heeft individueel plaats in de volgorde waarin de kandidaten in aanmerking komen voor een benoeming door verandering van graad. § 2. Wanneer de benoeming door verandering van graad, waarvan sprake in bijlage I van dit besluit, afhankelijk is van een onderzoek naar de beroepsgeschiktheid, wordt dat onderzoek door de Directieraad van het Instituut georganiseerd. Die raad bepaalt het programa van het onderzoek voor de toekenning van welke graad ook, eventueel in overleg met de verantwoordelijke van de dienst waarin er een vacante betrekking is. Hij wijst, met uitzondering van de voorzitter, de leden aan van de commissie die belast zijn met het onderzoek naar de beroepsgeschiktheid.

De Commissie is samengesteld uit : - een voorzitter, namelijk de Administrateur-generaal van het Instituut, of bij verhindering, de Adjunct-administrateur-generaal; - vier leden, namelijk twee ambtenaren die naar gelang van de discipline van de te begeven betrekking gekozen zijn en twee afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties. HOOFDSTUK IV. - Nationaliteitsvoorwaarde

Art. 5.Bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering worden volgende betrekkingen voorbehouden aan de ambtenaren van Belgische nationaliteit. - De Leidend ambtenaren; - De ambtenaren aan wie de Leidend ambtenaren in geval van verhindering hun bevoegdheden hebben gedelegeerd (een ambtenaar met de graad van rang 16 of 15 per dienst); - Alle functies waarvan de houders de bevoegdheid hebben om overtredingen vast te stellen (inspecteurs en controleurs ongeacht hun graad en bekwaamheid); - De ambtenaren van het Instituut met beslissende stem die zitting hebben in een orgaan opgericht door de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 6.Het ministerieel besluit van 4 september 1997 houdende het reglement van het personeel van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering wordt opgeheven.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 februari 1998.

Brussel, 12 november 1998.

Mevr. M. DE GALAN

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 12 november 1998.

De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^