Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 12 juli 2007
gepubliceerd op 30 juli 2007

Ministerieel besluit houdende uitvoering van artikel 25, § 4 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2007023170
pub.
30/07/2007
prom.
12/07/2007
ELI
eli/besluit/2007/07/12/2007023170/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JULI 2007. - Ministerieel besluit houdende uitvoering van artikel 25, § 4 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders


De Minister van Sociale Zaken Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 2, § 1, 3°;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 25, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 april 2007;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad van 30 maart 2007;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 april 2007;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door volgende elementen : Het besluit treedt pas op 1 oktober 2007 in werking maar zijn toepassing legt op dat zijn inhoud onverwijld aan de werkgevers, hun sociale secretariaten en aan de inningsinstelling van de sociale zekerheidsbijdragen medegedeeld wordt;

Inderdaad, bij toepassing van het onder 1 vermeld koninklijk besluit zullen de forfaitaire daglonen geproratiseerd worden ingeval van deeltijds arbeidsregime op weekbasis en het onder dit punt 6 bedoeld ontwerpbesluit legt de proratiseringsregels vast;

De uitvoering van deze proratisering heeft tot gevolg dat de informaticaprogramma's van de werkgevers, van hun sociale secretariaten en van de inningsinstelling van de sociale zekerheidsbijdragen moeten aangepast worden zodat deze programma's vanaf 1 oktober 2007 beschikbaar zijn; indien dit niet het geval zou zijn, zouden de werkgevers in de onmogelijkheid verkeren de sociale zekerheidsbijdragen « werkgevers- en werknemersgedeelte » correct te berekenen op het moment van de uitbetaling van het loon;

Deze proratisering kan in sommige gevallen toegepast worden op de gelegenheidswerknemers in de zin van het Hoofdstuk 2 van het onder punt 1 bedoelde ontwerpbesluit. Dus vanaf 1 oktober 2007 moet de werkgever de sociale zekerheidsbijdragen « werkgevers- en werknemersgedeelte » correct kunnen berekenen. Inderdaad kan de tewerkstelling van een gelegenheidswerknemer één dag duren en kan deze dag de eerste oktober 2007 zijn. Indien de werkgever onmiddellijk na de prestatie aan de gelegenheidswerknemer zijn loon uitbetaalt maar een inhouding sociale zekerheid verricht lager dan de verschuldigde bijdrage « werkgevers- en werknemersgedeelte » moet hij de kost van het verschil tussen de 2 bedragen dragen;

De sectorale representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties moeten over de mogelijkheid beschikken om hun leden in te lichten; gezien het feit dat de werkgeverswereld van de sector voornamelijk samengesteld is uit kleine ondernemingen (gemiddeld minder dan 10 werknemers) vereist die informatieinspanning meer tijd dan indien de sector uit ondernemingen met gemiddeld een honderdtal werknemers zou samengesteld zijn;

De overheidsdiensten moeten eveneens hun personeelsleden belast met de uitvoering of de controle van de nieuwe bepalingen opleiden.

Gelet op het advies nr. 42.879/1 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de handarbeiders wier loon geheel of gedeeltelijk uit fooien of bedieningsgeld bestaat in de zin van artikel 25, § 1, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en wier wekelijkse werktijdregeling een deeltijdse werktijdregeling is.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder « onderbroken dienst » : het feit dat de prestaties van de arbeidsdag verdeeld zijn over ten minste 2 prestaties waarvan de onderbreking niet voortvloeit uit de rusttijden in de zin van artikel 6, § 1, eerste lid, 1° van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen en voorzien in het arbeidsreglement dat bij de werkgever van toepassing is.

Art. 3.Voor zover de werktijdregeling geen onderbroken dienst in de zin van artikel 2 van dit besluit bevat, wanneer de wekelijkse werktijdregeling van de werknemer bedoeld in artikel 1 de helft van de wekelijkse arbeidsduur van een voltijds werknemer van toepassing in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf niet overschrijdt, moet het totaalbedrag van de forfaitaire daglonen aangegeven voor de week overeenstemmen met de helft van het totaalbedrag van de forfaitaire daglonen die moeten worden aangegeven voor een voltijdse tewerkstelling tijdens 5 dagen.

Art. 4.Voor zover de werktijdregeling geen onderbroken dienst in de zin van artikel 2 van dit besluit bevat, wanneer de wekelijkse werktijdregeling van de werknemer bedoeld in artikel 1 ten minste de helft van de wekelijkse arbeidsduur van een voltijds werknemer van toepassing in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf bereikt zonder drie vierde van deze wekelijkse arbeidsduur te overschrijden, moet het totaalbedrag van de forfaitaire daglonen aangegeven voor de week overeenstemmen met drie vierde van het totaalbedrag van de forfaitaire daglonen die moeten worden aangegeven voor een voltijdse tewerkstelling tijdens 5 dagen.

Art. 5.Wanneer de wekelijkse werktijdregeling van de werknemer bedoeld in artikel 1 ten minste drie vierde van de wekelijkse arbeidsduur van een voltijds werknemer van toepassing in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf bereikt, moet het totaalbedrag van de forfaitaire daglonen aangegeven voor de week overeenstemmen met het totaalbedrag van de forfaitaire daglonen die moeten worden aangegeven voor een voltijdse tewerkstelling tijdens 5 dagen.

Art. 6.Wanneer de werktijdregeling prestaties met onderbroken dienst in de zin van artikel 2 van dit besluit bevat, zelfs al bereikt de werktijdregeling niet ten minste drie vierde van de wekelijkse arbeidsduur van een voltijds werknemer van toepassing in het Paritair Comité voor het hotelbedrijf, moet het totaalbedrag van de forfaitaire daglonen aangegeven voor de week overeenstemmen met het totaalbedrag van de forfaitaire daglonen die moeten worden aangegeven voor een voltijdse tewerkstelling tijdens 5 dagen.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2007 wat betreft de functies bedoeld in artikel 4 van het ministerieel besluit van 30 april 2007 houdende uitvoering van artikel 25, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Het treedt in werking op 1 oktober 2008 wat betreft de functies bedoeld in de artikelen 1, 2 en 3 van het ministerieel besluit van 30 april 2007 houdende uitvoering van artikel 25, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Brussel, 12 juli 2007.

R. DEMOTTE

^