Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 11 maart 2002
gepubliceerd op 27 maart 2002

Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het reglement van de raad van bestuur van B.I.A.C. tot regeling op de luchthaven Brussel-Nationaal van de vergoedingen bedoeld in artikel 181 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2002014069
pub.
27/03/2002
prom.
11/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/11/2002014069/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 MAART 2002. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het reglement van de raad van bestuur van B.I.A.C. tot regeling op de luchthaven Brussel-Nationaal van de vergoedingen bedoeld in artikel 181 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven


De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op de artikelen 181,194,195 en 196;

Gelet op het beheerscontract afgesloten op 14 augustus 1998 tussen de Belgische Staat en B.I.A.C., goedgekeurd door het koninklijk besluit van 25 augustus 1998, zoals gewijzigd door de avenant afgesloten op 15 februari 2001 tussen dezelfde partijen, goedgekeurd door het koninklijk besluit van 4 maart 2001, Besluit : Enig artikel. Het reglement van de Raad van Bestuur van B.I.A.C., opgenomen in bijlage bij dit besluit, van 14 december 2001 tot regeling op de luchthaven Brussel-Nationaal van de vergoedingen bedoeld in artikel 181 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, wordt goedgekeurd.

Brussel, 11 maart 2002.

Mevr. I. DURANT

B.I.A.C., N.V. van publiek recht Reglement tot regeling op de luchthaven Brussel-Nationaal van de vergoedingen bedoeld in artikel 181 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven De raad van bestuur Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op de artikelen 181, 194, 195 en 196;

Gelet op het beheerscontract afgesloten op 14 augustus 1998 tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Brussels International Airport Company, goedgekeurd door het koninklijk besluit van 25 augustus 1998, zoals gewijzigd door de avenant afgesloten op 15 februari 2001 tussen dezelfde partijen, goedgekeurd door het koninklijk besluit van 4 maart 2001;

Gelet op het reglement van de Raad van Bestuur van 5 oktober 1998 tot regeling op de luchthaven Brussel-Nationaal van de vergoedingen bedoeld in artikel 181 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, gewijzigd bij het reglement van 17 december 1998, 15 februari 2001, 22 juni 2001 en van 6 juli 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Raad van Bestuur van heden, Besluit :

Artikel 1.§ 1. BIAC heft voor elke landing en elke opstijging een vergoeding waarvan het product gelijk is aan het product van de formule U x W x E x D waarin : - U het eenheidstarief is; - W het gewicht van het luchtvaartuig is, uitgedrukt in ton; - E de milieufactor is; - D de dag/nachtfactor is.

Het eenheidstarief (U) bedraagt 1,42 Euro.

Het gewicht (W) bedraagt minimum 25 ton. Het gewicht (W) bedraagt maximum 175 ton.

De milieufactor (E) wordt bepaald volgens de hierna weergegeven tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De luchtvaartuigen worden ingedeeld in vier geluidscategorieën. De methoden tot vaststelling van deze categorieën worden uiteengezet in bijlage bij dit reglement. Elk luchtvaartuig waarvan de exploitant de documenten noodzakelijk voor de indeling overmaakt aan BIAC wordt in een geluidscategorie ingedeeld. De eerste indeling in een geluidscategorie van een luchtvaartuig of de verandering van geluidscategorie van een luchtvaartuig gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van de vereiste documenten. Elk luchtvaartuig waarvan de exploitant de documenten noodzakelijk voor de indeling ervan niet aan BIAC heeft overgemaakt, wordt ingedeeld in categorie 1 behalve wanneer het een schroefvliegtuig van maximum 9 ton betreft, dat in voorkomend geval wordt ingedeeld in categorie 2.

De dag/nachtfactor (D) wordt bepaald volgens de hierna weergegeven tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het voor de landing in aanmerking te nemen uur is dat van het tijdstip waarop het luchtvaartuig de grond raakt. Het voor de opstijging in aanmerking te nemen te uur is dat van het tijdstip waarop het luchtvaartuig de grond verlaat. § 2. In afwijking van de vorige paragraaf wordt voor een hefschroefvliegtuig het gewicht (W) minimum 5 ton. De vergoeding voor elke landing en opstijging van een hefschroefvliegtuig bedraagt minimum 11,38 euro. Deze paragraaf is enkel van toepassing voorzover het hefschroefvliegtuig geen gebruik maakt van een aan- of uitvliegroute van een startbaan, tussen 6.00 en 22.59 uur landt of opstijgt en op gebied van geluid de « best practice » volgt voorgesteld door de luchthaven autoriteiten. »

Art. 2.Voor luchtvaartuigen die door de Minister opgelegde vluchten uitvoeren met het oog op de training van de bemanning, en voor de luchtvaartuigen die proefvluchten uitvoeren met het oog op de uitreiking, de hernieuwing of de teruggave van het bewijs van luchtwaardigheid, worden de vergoedingen bedoeld in artikel 1 met 80 procent verminderd. Deze vermindering wordt niet toegekend van maandag tot en met vrijdag, tussen 8 uur en 11 uur en tussen 17 uur en 20 uur (lokale tijd).

Art. 3.De vergoeding voor het stationeren van een luchtvaartuig is vastgesteld op een vast bedrag van 6,14 euro, vermeerderd met 1,52 euro per 10 ton en per uur. Deze vergoeding wordt slechts geheven indien er ononderbroken langer dan acht uur gestationeerd wordt voor volvrachtluchtvaartuigen en ononderbroken langer dan vier uur voor de andere luchtvaartuigen. Deze vergoeding is evenwel niet verschuldigd voor de periode tussen 23 uur en 6 uur (lokale tijd).

Art. 4.§ 1. De vergoeding voor het gebruik door de passagiers van de ten behoeve van de passagiers aangebrachte installaties en geleverde diensten (met name loopbruggen, gekoelde lucht, special assistance, bagagesortering, luchthavengebouwen, transferinstallaties) bedraagt 13,37 Euro per vertrekkende passagier, ook wanneer deze nog dezelfde dag een terugvlucht uitvoert.

Deze vergoeding wordt herleid tot 6,39 euro per vertrekkende transferpassagier. Transferpassagiers zijn passagiers wier reisweg op één enkel vervoerbiljet vermeld is, en welke hun reisweg na een landing op de luchthaven Brussel-Nationaal op dezelfde kalenderdag met een ander luchtvaartuig verder zetten, maar niet naar het land van herkomst en dit met de eerst beschikbare verbindingsvlucht.

De veiligheidsvergoeding per vertrekkende passagier bedraagt 4,11 euro. Deze vergoeding wordt herleid tot 3,94 euro per vertrekkende transferpassagier. § 2. De in § 1 bedoelde vergoedingen zijn niet verschuldigd voor : 1° kinderen onder de twee jaar;2° de transitpassagiers die hun reis voortzetten met hetzelfde luchtvaartuig (of met een vervangluchtvaartuig dat ingezet is wegens een technisch defect van het eerste luchtvaartuig) of met een vlucht die hetzelfde nummer draagt als de vlucht van aankomst;3° de bemanningsleden die verantwoordelijk zijn voor het luchtvaartuig;4° de passagiers die zich niet naar het buitenland begeven;5° de passagiers van de luchtvaartuigen bedoeld in artikel 7.» § 3. De vergoedingen verschuldigd door de passagier worden door tussenkomst van de exploitant van het luchtvaartuig geheven en de bedragen ervan worden afzonderlijk op het vervoerbewijs vermeld.

De tussenpersoon is ertoe gehouden, op de eerste vraag van BIAC, de vergoeding verschuldigd door de passagier te storten, binnen de door BIAC krachtens artikel 11 vastgestelde termijn, op een bankrekening die hij, als mandataris handelend in naam en voor rekening van BIAC, voordien zal geopend hebben bij een bankinstelling die door BIAC werd aanvaard en waarop BIAC een gezamenlijke handtekeningsbevoegdheid heeft en een exclusieve bevoegdheid in geval van vertraging van betaling, stopzetting van betaling, aanvraag tot gerechtelijk akkoord, faillissement en in ieder ander geval dat een einde stelt aan het mandaat.

De activa die op deze rekening voorkomen en, in het algemeen, iedere vergoeding die door de exploitant van het luchtvaartuig voor rekening van BIAC wordt geheven, zijn het exclusieve eigendom van BIAC en moeten haar overgedragen worden binnen de termijnen die door BIAC met iedere exploitant werden bepaald.

Art. 5.§ 1. Indien een luchtvaartuig tussen 6 uur en 23 uur (lokale tijd) langer dan één uur wordt gestationeerd op een standplaats die is uitgerust met een loopbrug, zodat BIAC deze niet kan aanwenden voor het inschepen of ontschepen van passagiers, is de exploitant van het luchtvaartuig een bedrag verschuldigd van 12,64 euro per uur vanaf het begin van de stationering. § 2. De vergoeding voor het gebruik van gekoelde lucht zit voor de helft vervat in de vergoeding voor vertrekkende passagiers. Voor de bevoorrading van luchtvaartuigen met elektriciteit en voor het niet door de passagier vergoede gedeelte van het gebruik van gekoelde lucht, wordt een vergoeding vastgesteld waarvan het samengestelde bedrag afhangt van de maximum capaciteit van het luchtvaartuig in passagiers, volgens de hierna weergegeven tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 6.De vergoedingen voor het bevoorraden van luchtvaartuigen in brandstof bedragen 0,05 euro per 10 liter aan boord geladen brandstof en 743,68 euro per jaar per vast of verplaatsbaar bevoorradingstoestel.

Art. 7.Van de vergoedingen bedoeld in de artikelen 1, 3, 4 en 5 wordt vrijgesteld het gebruik van de luchthaveninfrastructuur door luchtvaartuigen : 1° aangewend voor het uitsluitend vervoer van Staatshoofden of Regeringsleden in functie, met hun gevolg;2° ter gelegenheid van niet-commerciële vluchten met een uitzonderlijk humanitair karakter of met een luchtvaartpropagandistisch karakter zonder winstoogmerk;3° die vluchten uitvoeren op verzoek van de Minister of van zijn gemachtigde;4° bestuurd door personeelsleden van Belgocontrol of van het Bestuur van de Luchtvaart;5° die noodgedwongen terugkeren;6° die vluchten uitvoeren met het doel ijkingen of metingen te verrichten voor rekening van Belgocontrol.

Art. 8.§ 1. Het gebruik van de luchthaveninfrastructuur door Belgische militaire luchtvaartuigen is vrijgesteld van de vergoedingen bedoeld in artikel 1. Buitenlandse militaire luchtvaartuigen kunnen van dezelfde vrijstelling genieten indien de Staat waaronder zij ressorteren, een gelijkaardige behandeling verleent aan Belgische militaire luchtvaartuigen op basis van behoorlijke vastgestelde wederkerigheid. § 2. Onverminderd de vrijstelling bepaald in § 1, worden verminderde of forfaitaire vergoedingen geheven voor het gebruik van de luchthaveninfrastructuur door Staatsluchtvaartuigen.

Art. 9.§ 1. Het gewicht van het luchtvaartuig dat tot grondslag dient voor het berekenen van de vergoedingen bedoeld in de artikelen 1 en 3, is het hoogst toegelaten startgewicht vermeld in het bewijs van luchtwaardigheid, de vlieghandleiding of in elk ander bij het bewijs van luchtwaardigheid behorend bescheid. § 2. Voor de berekening van 6, wordt elk gedeelte van een ton gerekend de vergoedingen bedoeld in de artikelen 1, 3 en voor een volle ton, wordt elk gedeelte van tien ton gerekend voor tien ton, wordt elk gedeelte van tien liter gerekend voor tien liter, wordt elk gedeelte van een dag gerekend voor een volle dag en wordt elk gedeelte van een uur voor een vol uur gerekend. § 3. In de vergoedingen bedoeld in dit reglement is de eventuele belasting over de toegevoegde waarde niet inbegrepen.

Art. 10.De vergoedingen bedoeld in de artikelen 1, 3, 4 en 5, worden gekoppeld aan het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december 2001. Deze aanpassing wordt uitgevoerd op 1 januari van ieder jaar naar evenredigheid van het indexcijfer van de voorafgaande maand december.

De aangepaste bedragen worden slechts toegepast vanaf 1 april die erop volgt.

Art. 11.§ 1. Onder voorbehoud van de toepassing van de hiernavolgende bepalingen, moeten de vergoedingen bedoeld in de artikelen 1, 2, 3, 4 en 5, betaald worden bij vertrek en/of aankomst aan de Treasurer van BIAC of zijn gemachtigde, in Euro, met een cheque of met eender welk elektronisch betaalmiddel. § 2. De Treasurer van BIAC kan aanvaarden dat de in § 1 bedoelde vergoedingen op aanvraag van de gebruiker betaald worden na ontvangst van de factuur en volgens de voorwaarden ervan.

In dit geval kan het neerleggen van een waarborg geëist worden.

De gevallen waarin het neerleggen van een waarborg vereist is, alsook de bedragen van de eventuele waarborgen, worden vastgesteld door de Treasurer van BIAC of door zijn gemachtigde.

Art. 12.§ 1. Voor de inning van de in artikel 11 bedoelde vergoedingen, moet elke exploitant van luchtvaartuigen of zijn vertegenwoordiger aan de Treasurer van BIAC of zijn gemachtigde het verkeersformulier overhandigen, hem ter beschikking gesteld door de Treasurer van BIAC of zijn gemachtigde. § 2. De overhandiging van dit verkeersformulier moet ten laatste geschieden de dag na de beweging van het vliegtuig, vóór tien uur (lokale tijd).

Indien het verkeersformulier niet binnen de voorgeschreven termijn is overhandigd, onjuist of onvolledig is, zullen de in artikel 11 bedoelde vergoedingen berekend worden op basis van het maximum gewicht en capaciteit van het type van luchtvaartuig, volgens de documenten in het bezit van BIAC. De op het verkeersformulier vermelde inlichtingen verbinden de exploitant en BIAC behoudt zich het recht voor ze te verifiëren. § 3. De in de §§ 1 en 2 bedoelde overhandiging kan zowel onder een elektronische vorm als manueel gebeuren. § 4. BIAC heeft het recht de op het verkeersformulier vermelde inlichtingen mee te delen aan Belgocontrol met het oog op de inning van de vergoedingen bedoeld in artikel 172 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en om gevolg te geven aan de bepalingen van artikel 8, § 2, van het beheerscontract afgesloten op 14 augustus 1998 tussen de Staat en de naamloze vennootschap "Brussels Airport Terminal Company".

Art. 13.De reglementen van 5 oktober 1998, 17 december 1998, 15 februari 2001, 22 juni 2001 en 6 juli 2001 worden opgeheven.

Art. 14.Het huidige reglement treedt in werking op 1 april 2002.

Zaventem, 14 december 2001.

Namens de raad van bestuur : De Voorzitter, J. HAEK

Bijlage Geluidscategorieën van luchtvaartuigen voor de luchthaven Brussel-Nationaal 1. Basisprincipe Er wordt in functie van het hoogst toegelaten startgewicht, uitgedrukt in ton (MTOWTON), en het aantal motoren een theoretische referentiekromme opgesteld.Die kromme wordt door de volgende formule bepaald : PRED = LAT + APP + TKO in dewelke de parameters, in functie van de MTOWTON en het aantal motoren, de waarden aannemen vermeld in de hiernavolgende tabellen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld PRED geeft de referentiewaarde aan in EPNdb (Effective Perceived Noise Level) voor een gegeven vliegtuig. De vaststelling van de geluidscategorie voor een luchtvaartuig wordt gestaafd door de gegevens van zijn geluidscertificaat opgemaakt volgens de I.C.A.O.-voorschriften. Om de geluidscategorie van een luchtvaartuig te bepalen wordt de som TOTNOISE van de geluidsniveaus uitgedrukt in EPNdB voor het lateraal geluid, het startgeluid en het landingsgeluid, vermeld op het geluidscertificaat van het luchtvaartuig, vergeleken met de PRED-waarde overeenstemmend met de karakteristieken van dit luchtvaartuig. 2. Bepaling van de geluidscategorieën Ten opzichte van de vastgestelde theoretische referentiekromme, worden de vier categorieën als volgt bepaald : Categorie 1 : TOTNOISE > PRED - 4 dB Categorie 2 : PRED - 12 dB < TOTNOISE |LZ PRED - 4 dB Categorie 3 : PRED - 20 dB < TOTNOISE |LZ PRED - 12 dB Categorie 4 : PRED - 20 dB G TOTNOISE 3.Procedure voor de indeling in geluidscategorieën - Voor een gegeven vliegtuig wordt op basis van drie geluidscertificatiegegevens (lateraal, landing en opstijging) de som TOTNOISE gemaakt. - Op basis van de waarde van MTOWTON (het hoogst toegelaten startgewicht, uitgedrukt in ton) en het aantal motoren, wordt de overeenstemmende PRED-waarde berekend door middel van de voormelde formule. - Uit een vergelijking tussen deze PRED-waarde en de TOTNOISE-waarde wordt de geluidscategorie bepaald op basis van criteria vermeld in punt 2 hierboven. - In principe steunt de bepaling voor de TOTNOISE-waarde op de resultaten bekomen volgens de I.C.A.O.-voorschriften voor de geluidscertificatie "Chapter 3" vliegtuigen, dat wil zeggen op 2.000 meter van de landingsdrempel onder de landingsroute, op 6.500 meter van de vertrekplaats onder de opstijgroute bij het opstijgen, op 450 meter van het midden van de startbaan voor de laterale waarde. - Aangezien bij "Chapter 2" vliegtuigen de laterale metingen gebeuren op 650 meter, dienen voor deze types van toestellen 2,1 dB aan de laterale waarde te worden toegevoegd. - Bij ontstentenis van de certificatiegegevens volgens de I.C.A.O.-voorschriften kunnen eveneens de certificatiegegevens volgens de F.A.A.-voorschriften worden gebruikt. - Voor bepaalde types van vliegtuigen, waarvoor geen geluidscertificatie vereist is en waarvoor geen of slechts gedeeltelijke geluidsgegevens beschikbaar zijn, wordt in overleg met de exploitant een gepaste procedure uitgewerkt om tot een realistische TOTNOISE-waarde te komen.

^