gepubliceerd op 15 december 2003
Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid
11 DECEMBER 2003. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid
De Minister van Ambtenarenzaken, Gelet op het koninklijk besluit van 26 april 1999 tot regeling van de afdanking wegens beroepsongeschiktheid van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 november 2001 en 7 september 2003;
Gelet op het ontwerp van huishoudelijk reglement, voorgelegd aan de leden van de Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid voor het rijkspersoneel, Besluit :
Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van de Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit, met het bijgevoegde huishoudelijk reglement, treden in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.
Brussel, 11 december 2003.
Mevr. M. ARENA
Bijlage Huishoudelijk Reglement van de Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid
Artikel 1.Wanneer een beroep wordt ingesteld, zendt de minister waaronder de appellant ressorteert, of zijn gemachtigde, het volledige geïnventariseerde dossier, dat alle stukken betreffende het voorstel van afdanking moet bevatten, met een dienststaat, aan de griffie bij de Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid.
Art. 2.De griffier deelt onmiddellijk het dossier mede aan de voorzitter, aan de assessoren die zullen zetelen en aan de appellant en diens verdediger.
Art. 3.De Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid vergadert op de datum door de voorzitter bepaald, die onmiddellijk ter kennis van de betrokken minister wordt gebracht.
Art. 4.De opgeroepen leden zijn verplicht de zitting bij te wonen.
Indien de assessoren een wettige reden van verhindering hebben, moeten zij aan de voorzitter, door bemiddeling van de griffie, schriftelijk de reden van hun afwezigheid mededelen binnen drie werkdagen volgend op de datum van de oproeping.
Art. 5.De Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid beraadslaagt geldig wanneer ten minste vier assessoren aanwezig zijn, waarvan twee de overheid en twee de vakorganisaties vertegenwoordigen.
Art. 6.De appellant verschijnt persoonlijk voor de Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid; hij mag worden bijgestaan door een verdediger naar zijn keuze, die evenwel hoe dan ook geen deel mag uitmaken van de beroepscommissie.
De naam van de verdediger moet binnen tien werkdagen volgend op de datum van de oproeping aan de griffie worden medegedeeld.
Art. 7.De assessoren, de appellant en zijn verdediger worden opgeroepen derwijze dat een minimumtermijn van tien werkdagen gelaten wordt voor de confidentiële en voor de zaak noodzakelijke raadpleging ter griffie van alle stukken uit het dossier.
Art. 8.Opgeroepen assessoren, die zouden meegewerkt hebben aan de totstandkoming van het voorstel waartegen beroep wordt ingesteld of die bij enige voorafgaande onderzoeksdaad zouden betrokken geweest zijn als hiërarchische meerdere of als lid van het directiecomité, brengen hiervan de griffier onmiddellijk op de hoogte, die in hun vervanging voorziet.
Art. 9.Assessoren die hun overheidsdienst definitief verlaten, verwittigen de griffie die het nodige doet om hen te vervangen.
Wanneer zij tijdelijk uit de dienst verwijderd zijn, verwittigen zij eveneens de griffie en nemen tijdens deze periode niet deel aan de zittingen, met uitzondering van de assessoren, aangewezen door de representatieve vakorganisaties, die bij hun vakorganisatie zijn gedetacheerd.
Art. 10.De voorzitter van de Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid opent en sluit de vergaderingen en leidt de debatten, waarbij hij zorgt voor de handhaving van de orde tijdens de zitting.
Er worden geen notulen opgemaakt.
Art. 11.Het advies van de Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid vermeldt de uitslag der geheime stemmingen, waarbij wordt aangeduid met hoeveel stemmen, door bevestigend of ontkennend antwoord, deze uitslag werd bereikt.
Het gemotiveerd advies, ondertekend door de voorzitter en de griffier, wordt uiterlijk één maand na de datum van de zitting aan de betrokken minister ter kennis gebracht.
Aan de appellant en zijn verdediger, alsook aan de assessoren, wordt een afschrift van het uitgebracht advies medegedeeld.
Art. 12.De minuten en archieven van de Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid worden ter griffie, gevestigd in de FOD Personeel & Organisatie, bewaard waar de belanghebbenden inzage ervan kunnen nemen.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 11 december 2003 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Beroepscommissie inzake beroepsongeschiktheid.
Brussel, 11 december 2003.
De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. M. ARENA