gepubliceerd op 17 mei 2011
Ministerieel besluit houdende toekenning van een afwijking op verschillende bepalingen van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 houdende uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij ten gunste van de werkgroep "Vochtige gebieden" van het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan van Tellin
11 APRIL 2011. - Ministerieel besluit houdende toekenning van een afwijking op verschillende bepalingen van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 houdende uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij ten gunste van de werkgroep "Vochtige gebieden" van het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan van Tellin
De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, Gelet op de wet van 1 juli 1954 op de riviervisvangst, inzonderheid op artikel 14;
Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 houdende uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, inzonderheid op de artikelen 9, 1°, 10, 1° en 50, § 1;
Gelet op het verzoek van de werkgroep "Vochtige gebieden" van het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan van Tellin van 7 januari 2011 die tot doel heeft vallen te zetten op de beek van "Village" te Resteigne met het oog op de telling van fokvissen voor forellen die deze beek gebruiken in het kader van een rehabilitatieproject van de paaiplaatsen van Resteigne;
Gelet op het gunstig advies van de Dienst Visvangst van het Departement Natuur en Bossen, Besluit :
Artikel 1.In afwijking van de bepalingen van de artikelen 9, 1°, 10, 1°, en 50, § 1, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 houdende uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, mogen de personen bedoeld in artikel 7, in het kader van de door de werkgroep "Vochtige gebieden" van het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (PCDN) van Tellin ontwikkelde acties, vanaf 1 oktober tot 28 februari, beekforellen vangen door middel van vangkooien.
Art. 2.De vangkooi moet worden geplaatst in de beek van "Village", in een gebied dicht bij de samenvloeiing met de Lesse, gelegen in de eigendom van het kasteel van Resteigne.
De vangkooi kan alleen worden geplaatst in aanwezigheid van de heer Luc Pierssens, projectcoördinator voor de rehabilitatie van paaiplaatsen van het PCDN van Tellin, en een personeelslid van de Dienst Visvangst van de Directie Jacht en Visserij.
De vangkooi moet dagelijks worden onderzocht vanaf de eerste vastgestelde migratie en tot half januari. Buiten die periode moet de vangkooi minstens om de twee dagen worden onderzocht om de wonden van de gevangen vissen te beperken.
Art. 3.De gebruikte vangkooi moet bestaan uit een enige ingang die naar de visvangstkooi leidt en moet overeenstemmen met de beschrijving ervan gemaakt in het verzoek van de werkgroep "Vochtige gebieden" van het PCDN van Tellin van 7 januari 2011.
De val mag enkel worden gebruikt voor de vangst van vissen die migreren en moet worden beveiligd zodat enkel de personen bedoeld in artikel 7 de gevangen vissen uit de vangkooi mogen trekken.
Art. 4.Om elk gezondheidsrisico te voorkomen, mag de in het kader van deze afwijking gebruikte vangkooi later niet worden verplaatst naar andere waterlopen. Om na te gaan of deze eis wordt nageleefd, brengt de houder van deze afwijking een door de Dienst Visvangst meegedeeld enig identificatienummer op niet-verwijderbare wijze aan op de val.
Art. 5.De gevangen beekforellen worden in gevangenschap gehouden gedurende de nodige tijd om verschillende onderzoeken en manipulaties uit te voeren (bepaling van de grootte, het gewicht, het geslacht, het wegnemen van schilfers en van weefsels voor genetische onderzoeken).
Daarna worden ze onmiddellijk en voorzichtig in het water vrijgelaten, stroomopwaarts de vangkooi, na een ontsmetting met een badoplossing waarvan de samenstelling door de Dienst Visvangst wordt meegedeeld.
Elke andere vis of kreeft dan de beekforel die zou worden gevangen moet onmiddellijk en voorzichtig weer in het water geworpen worden, stroomopwaarts de vangkooi.
Art. 6.Met het oog op de naleving van het door de Dienst Visvangst gevolgd protocol van genetische onderzoeken, zal de begunstigde van deze afwijking erop toezien minstens 30 vissen met ruggevin te verzamelen.
Art. 7.Enkel de volgende personen, betrokken bij het rehabilitatieproject van de paaiplaatsen van Resteigne, mogen deelnemen aan de vangstverrichtingen : de heren Luc Pierssens, Eric Lavis, Alain Lejeune, André Lambeau, François Mathy en Philippe Huart.
De personeelsleden van het Departement Natuur en Bossen mogen hun medewerking verlenen aan voornoemde personen.
Art. 8.De directeur van het Departement Natuur en Bossen van het ambtsgebied en de verantwoordelijke van de Dienst Visvangst worden op voorhand ingelicht over de data van het plaatsen en van het wegnemen van de vangkooi.
Art. 9.De resultaten van de vangsten maken het voorwerp uit van een jaarlijks verslag, overeenkomstig een met de verantwoordelijke van de Dienst Visvangst vast te stellen model.
Dit verslag wordt minstens één keer per jaar of op hun uitdrukkelijk verzoek gericht aan : - het Departement Natuur en Bossen, Directie Jacht en Visvangst; - de Buitendirectie van het Departement Natuur en Bossen van het ambtsgebied; - het Departement Onderzoek naar het Natuurlijk en Landbouwmilieu, Directie Natuur en Water.
Art. 10.Deze afwijking wordt toegekend tot 31 december 2014.
Art. 11.Dit besluit wordt opgeheven op 1 januari 2015.
Namen, 11 april 2011.
B. LUTGEN