gepubliceerd op 23 mei 2003
Ministerieel besluit tot vaststelling van een programma ter vermindering van de waterverontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen - Xyleen en Tolueen
11 APRIL 2003. - Ministerieel besluit tot vaststelling van een programma ter vermindering van de waterverontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen - Xyleen en Tolueen
De Minister van Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, Gelet op richtlijn 76/464/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd;
Gelet op de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 september 2001 betreffende de bescherming van het oppervlaktewater tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen, inzonderheid op de artikelen 13 en 14;
Gelet op het verslag van het Brussels Instituut voor Milieubeheer van 4 september 2002 over de programma's ter vermindering van de verontreiniging veroorzaakt door de gevaarlijke stoffen vermeld in lijst II van richtlijn 76/464/EEG;
Overwegende dat voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de relevante stoffen in het oppervlaktewater xyleen en tolueen zijn;
Overwegende dat bijgevolg voor die twee stoffen een verminderingsprogramma moet worden opgesteld;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van 26 maart 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Commissie van oordeel is dat België in overtreding is wegens niet-uitvoering van richtlijn 76/464/EEG terwijl het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een verslag heeft ingediend dat het programma ter vermindering van de verontreiniging veroorzaakt door de gevaarlijke stoffen van lijst II van richtlijn 76/464/EEG bevat en dat het volgende opschrift draagt : « Résultats du réseau de mesures 2001 - Substances présentes dans les eaux de surface »;
Overwegende dat de Commissie eist dat dit verslag de vorm van een besluit aanneemt, Besluit :
Artikel 1.Het programma ter vermindering van de emissies van xyleen en tolueen zoals vastgesteld in de bijlage bij dit besluit wordt goedgekeurd.
Art. 2.Het verminderingsprogramma beoogt een kwaliteitsdoelstelling van 1 ug/l zoals vastgesteld voor het oppervlaktewater door het besluit van 20 september 2001.
Art. 3.Het verminderingsprogramma is van toepassing op het volledige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .
Art. 4.Het verminderingsprogramma wordt elk jaar beoordeeld. De eerste beoordeling gebeurt op 31 december 2003.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 11 april 2003.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN
BIJLAGE Programma ter vermindering van de verontreiniging veroorzaakt door xyleen en tolueen De acties ter vermindering van de xyleen- en tolueenemissies verschillen naargelang van de emissiebronnen. 1. Industriële emissiebronnen 1.1. Herziening van de emissienormen van bepaalde sectorbesluiten en vaststelling van normen voor de nieuwe geïdentificeerde sectoren Voor de besluiten betreffende de sectorale lozingsvoorwaarden die geen emissienormen voor tolueen en xyleen bevatten, moeten de parameters xyleen en tolueen in de sectorale lozingsvoorwaarden voor de relevante sectoren worden opgenomen.
Die sectorbesluiten moeten vóór 31 december 2004 worden herzien.
Over die normen moet met de diverse federaties worden onderhandeld.
Om na te gaan of de normen in acht worden genomen, worden tijdens de controlebezoeken analyses verricht van de lozingen en van een reeks andere parameters, onder meer die welke betrekking hebben op de oplosmiddelen. 1.2. Voorwaarden betreffende de koolwaterstoffenafscheiders In de milieuvergunningen van alle bedrijven en inrichtingen met een koolwaterstoffenafscheider (bijv. ook parkeerterreinen) moeten de relevante voorwaarden worden opgenomen (verschillend naar gelang van de toestand) die zijn vastgesteld in hoofdstuk V van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999 betreffende de benzinestations.
Zo kan de lozing van xyleen en tolueen afkomstig van de koolwaterstoffenafscheiders beter worden gecontroleerd.
Er moet worden onderzocht of de toepassing van de lozingsnorm van 5 mg/l totale koolwaterstoffen haalbaar is en of het technisch en economisch haalbaar is verder te gaan dan die norm.
Eventueel moeten er bijkomende lozingsnormen voor xyleen en tolueen worden vastgesteld, met name op basis van een technische haalbaarheidsstudie.
Die studie moet tegen december 2003 worden uitgevoerd. 1.3. Bijzondere gevallen van lozing in het grondwater in het kader van een grondwatersanering Er moet worden onderzocht of een algemene toepassing van de lozingsnorm van 5 mg/l totale koolwaterstoffen haalbaar is.
Er moet tevens worden nagegaan of het technisch en economisch haalbaar is verder te gaan dan die norm.
Op basis van die studie moeten lozingsnormen worden opgesteld, onder meer voor xyleen en tolueen.
Die vrij strikte normen kunnen worden gehaald als de grondwaterzuiveringsinstallatie een koolwaterstoffenafscheider bevat gevolgd door een actieve koolfilter of een ontgassingsysteem. In het laatste geval moet een systeem worden voorzien (bijv. actieve koolfilter) voor de zuivering van de luchtstroom die door de ontgassing is besmet.
Die maatregelen moeten vóór 31 december 2003 worden uitgevoerd. 1.4. Systeem voor de inzameling en terugwinning van afvalvloeistoffen die tolueen en/of xyleen bevatten Vóór 1 maart 2004 moet in samenwerking met de fabrikanten en verdelers een systeem voor de inzameling van gebruikte oplosmiddelen worden ingevoerd, met name in de verkooppunten, om de inzameling van afvalvloeistoffen die tolueen en/of xyleen bevatten te waarborgen.
In de in punt 3 bedoelde bewustmakingscampagne moet met dit aspect rekening worden gehouden. 2. Huishoudelijke emissiebronnen 2.1. Systeem voor de inzameling en terugwinning van afvalvloeistoffen die tolueen en/of xyleen bevatten Vóór 1 maart 2004 moet in samenwerking met de fabrikanten en verdelers in alle verkooppunten een systeem voor de inzameling van gebruikte oplosmiddelen worden ingevoerd om de inzameling van afvalvloeistoffen die tolueen en/of xyleen bevatten te waarborgen.
In de in punt 3 bedoelde bewustmakingscampagne moet met dit aspect rekening worden gehouden. 3. Bewustmaking van de gezinnen en ondernemingen Vanaf december 2003 wordt een bewustmakingscampagne gevoerd ten behoeve van de gezinnen en ondernemingen.Hierin moet met name de preventie worden benadrukt. 4. Vervangingsproducten Er wordt een gegevensbank aangelegd met de volledige lijst van de gevaarlijke producten. Er worden vervangingsproducten voorgesteld naar gelang van het soort activiteit.
Die maatregelen zijn van toepassing vanaf december 2003. 5. Diffuse bronnen : anaërobe zuivering Soms worden er in het slib van de zuiveringsstations hoge concentraties tolueen vastgesteld. Het is mogelijk dat dit tolueen een tussenproduct is van de anaërobe afbreking van het slib van de Zenne.
Die stelling zal in 2003-2004 worden gecontroleerd aan de hand van een studie over de emissies die vrijkomen bij de anaërobe afbreking van tolueen in de Zenne (monsternemingen en analyses op verschillende plaatsen en diepten in het slib van de Zenne). 6. Voorwaarden betreffende het gebruik van slib Er wordt gewerkt aan een voorstel over de invoering van een systeem voor het bagger- en zuiveringsslib.Hierin worden de voorwaarden voor het gebruik van het slib vastgesteld (als ophoging, opslag in situ langs de waterlopen,...), met name wat het gehalte aan xyleen en tolueen betreft dat hierin mag worden aangetroffen.
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit tot vaststelling van een programma ter vermindering van de waterverontreiniging veroorzaakt door xyleen en tolueen.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN