gepubliceerd op 17 juli 1997
Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 7, § 2 van het koninklijk besluit van 1 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften van binnenschepen
11 APRIL 1997. Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 7, § 2 van het koninklijk besluit van 1 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften van binnenschepen
De Minister van Vervoer, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, ondertekend te Rome op 25 maart 1957 en goedgekeurd door de wet van 2 december 1957;
Gelet op de Richtlijn 82/714/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 oktober 1982 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen;
Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake het vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wet van 21 juni 1985;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, inzonderheid op het artikel 7, 2;
Overwegende dat de Gewestregeringen betrokken zijn bij het ontwerpen van dit besluit;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is zo snel mogelijk dit ministerieel besluit in werking te laten treden teneinde de Belgische binnenschepen vóór 16 juni 1998 te voorzien van een communautair certificaat of een aanvullend communautair certificaat, zodoende dat de binnenschippers hun activiteit in de lidstaten van de Europese Unie kunnen blijven uitoefenen;
Overwegende dat het noodzakelijk is dat practische schikkingen worden getroffen teneinde de Commissie voor Onderzoek in staat te stellen het technisch onderzoek dat voor elk Belgisch binnenschip vereist is, te voltooien vóór 16 juni 1998 en bedoelde certificaten uit te reiken, Besluit
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° « de Directeur-Generaal »: de Directeur-Generaal van het Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart;2° « de Commissie voor Onderzoek »: de Commissie voor Onderzoek van Rijnschepen zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 1 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen;3° « het koninklijk besluit van 1 juni 1993 »: het koninklijk besluit van 1 juni 1993 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen;4° « het certificaat »: het communautaire of het aanvullende communautaire certificaat, zoals bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 1 juni 1993;5° « technisch onderzoek »: een onderzoek van het schip overeenkomstig het bepaalde in artikelen 10 en 11 van het koninklijk besluit van 1 juni 1993.
Art. 2.1. De aanvraag tot het bekomen van het certificaat wordt door de eigenaar van het schip of diens gevolmachtigde schriftelijk bij de Commissie voor Onderzoek ingediend volgens het door de Commissie voor Onderzoek aangegeven model. 2. Bij de aanvraag worden alle gegevens, documenten, getuigschriften en attesten gevoegd die de Commissie voor Onderzoek nodig heeft voor het onderzoek van het schip en de afgifte van het certificaat. In het bijzonder moet bij de eerste indienststelling van het schip de aanvraag tot het bekomen van het certificaat vergezeld zijn van de vereiste tekeningen en berekeningen nodig om de bouw, de inrichting, de uitrusting en de stabiliteit te kunnen beoordelen. 3. Indien het schip is gebouwd onder toezicht van een erkende classificatiemaatschappij of onder toezicht staat van een dergelijke maatschappij, wordt bij de aanvraag tot het bekomen van het certificaat een afschrift van het geldige klasseringsbewijs gevoegd.4. Indien bij toepassing van artikel 12 van het koninklijk besluit van 1 juni 1993, een erkende classificatiemaatschappij het technisch onderzoek heeft verricht, wordt eveneens het attest bedoeld in artikel 11 van dit besluit bij de aanvraag gevoegd.Het onderzoek waarop dit attest betrekking heeft, mag niet eerder dan 3 maanden vóór de datum van de aanvraag tot het bekomen van het certificaat verricht geweest zijn.
Art. 3.Het certificaat wordt afgegeven nadat het schip met gunstig gevolg is onderzocht overeenkomstig het koninklijk besluit van 1 juni 1993 en overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 10 van dit besluit.
Art. 4.1. Behoudens het bepaalde in de 2 en 3 bedraagt de geldigheidsduur van het certificaat 5 jaar. 2. De geldigheidsduur van het eerste certificaat dat wordt afgeleverd bij de indienststelling van een nieuw schip wordt op 10 jaar vastgesteld.3. Een certificaat met een kortere geldigheidsduur kan worden afgegeven indien de resultaten van het onderzoek door de Commissie voor Onderzoek daartoe aanleiding geven.
Art. 5.Met het oog op de vernieuwing van het certificaat of van zijn geldigheidsduur moet het schip vóór de afloop van de geldigheidsduur opnieuw aan een technisch onderzoek worden onderworpen. Wanneer in plaats van vernieuwing van de geldigheidsduur het verlopen certificaat door een nieuw certificaat wordt vervangen, moet het oude certificaat worden terugbezorgd aan de Commissie voor Onderzoek.
Art. 6.Wanneer de geldigheidsduur van het certificaat afloopt en het schip om bijzondere redenen niet volledig kan onderzocht worden, kan de Directeur-Generaal of zijn gemachtigde bij wijze van uitzondering beslissen om op basis van een gedeeltelijk technisch onderzoek de geldigheidsduur van het certificaat met ten hoogste 12 maanden te verlengen.
Art. 7.Elke wijziging van de naam van het schip, elke overgang van eigendom, elke hermeting van het schip alsmede elke wijziging van het officieel scheepsnummer, van de teboekstelling of van de thuishaven, moet door de eigenaar van het schip of zijn gevolmachtigde ter kennis worden gebracht van de Commissie voor Onderzoek.
Hij moet eveneens het op het schip betrekking hebbende certificaat aan de Commissie voor Onderzoek ter wijziging doen toekomen.
Art. 8.1. Met het oog op het technisch onderzoek dient het schip door de eigenaar of diens gevolmachtigde onbeladen, gereinigd en voorzien van de voorgeschreven uitrusting aangeboden te worden op de met de Commissie voor Onderzoek afgesproken plaats. 2. De eigenaar van het schip of diens vertegenwoordiger is verplicht de ambtenaren van de Commissie voor Onderzoek desgevraagd behoorlijke en veilige toegang tot het schip en zijn ruimen te verschaffen;hij dient de voor het onderzoek vereiste assistentie te verlenen, ondermeer door desgevraagd een geschikte boot ter beschikking te stellen, de toegang te vergemakkelijken tot de delen van de romp en tot de installaties die niet of moeilijk toegankelijk of onzichtbaar zijn en door personeel beschikbaar te stellen. Voorts verschaft de eigenaar of zijn vertegenwoordiger, op verzoek van die ambtenaren, de inlichtingen, de middelen en hulp die deze ambtenaren redelijkerwijs menen nodig te hebben voor de uitvoering van het onderzoek aan boord. 3. Indien daarvoor bijzondere redenen bestaan kan de Commissie voor Onderzoek tevens eisen dat: 1° het schip voor een onderzoek op het droge wordt gezet;2° met het schip wordt proef gevaren;3° het rekenkundig bewijs van de sterkte van de romp wordt geleverd;4° het rekenkundig bewijs van de stabiliteit van het schip wordt geleverd, eventueel door het uitvoeren van een stabiliteitsproef.
Art. 9.Het technisch onderzoek van schepen die op 1 januari 1985 in gebruik waren of waarvan de kiel vóór deze datum gelegd is, dient te gebeuren volgens onderstaand schema: Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De Voorzitter van de Commissie van Onderzoek kan bij uitzondering afwijkingen aan dit schema toestaan.
Art. 10.Wanneer de geldigheidsduur van het certificaat afloopt terwijl het schip zich buiten het grondgebied van het Rijk bevindt en het niet kan aangeboden worden op een plaats waar het technisch onderzoek door ambtenaren van de Commissie voor Onderzoek kan uitgevoerd worden, zonder de uitbating ernstig te verstoren, kan de Directeur-Generaal of zijn gemachtigde de bevoegde autoriteiten van een andere lid-staat van de Gemeenschap verzoeken het voorgeschreven technisch onderzoek uit te voeren en het desbetreffende certificaat te vernieuwen of de geldigheidsduur ervan te verlengen. De eigenaar van het schip of zijn gevolmachtigde is er toe gehouden een afschrift van dit certificaat aan de Commissie voor Onderzoek over te maken.
Art. 11.1. Indien bij toepassing van artikel 12 van het koninklijk besluit van 1 juni 1993 het technisch onderzoek wordt uitgevoerd door een erkende classificatiemaatschappij, dient deze maatschappij een attest van dit onderzoek op te maken dat volgende vermeldingen moet bevatten: 1° de datum van het onderzoek;2° een verklaring dat het schip is onderzocht overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juni 1993;3° een verklaring dat het schip geheel/gedeeltelijk voldoet/niet voldoet aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juni 1993, en in voorkomend geval een opgave van de bepalingen waaraan niet wordt voldaan en/of de vastgestelde tekortkomingen;4° alle gegevens nodig om het certificaat af te geven;5° in voorkomend geval, het advies inzake het al dan niet opleggen van een kortere geldigheidsduur overeenkomstig artikel 4, 3 van dit besluit.2. De Commissie voor Onderzoek kan geheel of gedeeltelijk afzien van het technisch onderzoek, voor zover uit een geldig attest, zoals bedoeld in 1, blijkt dat het schip geheel of ten dele voldoet aan de technische voorschriften van de bijlage 2 van het koninklijk besluit van 1 juni 1993.
Art. 12.Tegen elke beslissing van weigering van afgifte of vernieuwing van het certificaat of van vernieuwing van de geldigheidsduur alsmede tegen elke beslissing tot onderbreking van de vaart zoals bedoeld in artikel 20, 5 van het koninklijk besluit van 1 juni 1993 kan beroep bij de Minister worden ingesteld.
Art. 13.Dit beroep kan worden ingesteld door het indienen van een gemotiveerd bezwaarschrift bij aangetekende brief binnen de 40 dagen nadat de eigenaar van het schip of diens gevolmachtigde van de beslissing in kennis is gesteld.
Het beroep schorst de tenuitvoerlegging niet.
Art. 14.De Minister beslist binnen de zestig dagen na ontvangst van het beroep. De beslissing van de Minister wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de eigenaar van het schip of diens gevolmachtigde.
Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1996.
Brussel, 11 april 1997.
M. DAERDEN