10 NOVEMBER 2009. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de verblijfsvergoedingen toegekend aan de immigratieambtenaren van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken

De Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en Asielbeleid, De Staatssecretaris voor Migratie- en Asielbeleid, Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 7, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 22 november 2006;

Gelet op het ministerieel besluit van 1 juni 2001 tot toekenning van een buitenlandvergoeding aan de immigratieambtenaren;

Gelet op het ministerieel besluit van 30 maart 2009 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 november 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 25 maart 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 28 januari 2009;

Gelet op het protocol nr. 2009/09 van 19 juni 2009 van het sectorcomité V - Binnenlandse Zaken;

Gelet op het advies 47.045/2/V van de Raad van State, gegeven op 11 augustus 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de contractuele en statutaire ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken die, hetzij bij contract, hetzij bij ministerieel besluit, aangesteld zijn bij de Algemene Directie van de Dienst Vreemdelingenzaken en op zending naar het buitenland gestuurd worden om de volgende taken te vervullen : - een opdracht van informatie en inlichting; - een opdracht van verslag; - een opdracht van bijstand aan de diplomatieke vertegenwoordigingen en aan de luchtvaartmaatschappijen.

In de zin van dit besluit worden deze ambtenaren « immigratieambtenaren » genoemd.

Art. 2.Aan de immigratieambtenaren wordt een verblijfsvergoeding, bestaande uit een dagelijkse forfaitaire verblijfsvergoeding en een vergoeding voor het dekken van de huisvestingskosten toegekend.

Deze vergoeding is slechts verschuldigd voor de periodes van effectief verblijf in het buitenland.

Opdrachten van algemene aard, waarbij een verplaatsing naar het buitenland vereist is, vallen niet onder het toepassingsveld van dit besluit.

Art. 3.Voor wat betreft de dagelijks forfaitaire vergoeding wordt uitgegaan van de bedragen vastgelegd voor de ambtenaren van categorie 1 (personeel hoofdbestuur), zoals bepaald in artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 maart 2009 houdende vaststelling van verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies, of het ministerieel besluit dat in de plaats van dit besluit zou treden. Voor de uitbetaling van de vergoeding wordt steeds uitgegaan van de bedragen vermeld in euro in de bijlage bij het voormeld ministerieel besluit.

Art. 4.De vergoedingen ter dekking van de huisvestingskosten worden steeds uitbetaald op basis van de daadwerkelijk verrichte en bewezen uitgaven, tot op een maximaal bedrag vastgelegd per land voor de ambtenaren van categorie 1, opgenomen in de bijlage bij het in artikel 3 bedoeld ministerieel besluit.

Art. 5.Het hoofd van bestuur van de directie waar de immigratieambtenaar tewerkgesteld wordt, dient voor elke zending naar het buitenland een ondertekende verklaring van de door de immigratieambtenaar in het buitenland gepresteerde diensten en verrichte uitgaven inzake huisvesting over te maken aan de Stafdienst Personeel en Organisatie.

Art. 6.Het ministerieel besluit van 1 juni 2001 tot toekenning van een buitenlandvergoeding aan de immigratieambtenaren wordt opgeheven.

Brussel, 10 november 2009.

Mevr. J. MILQUET M. WATHELET