Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 09 maart 2001
gepubliceerd op 05 april 2001

Ministerieel besluit houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan statutaire personeelsleden, stagiairs en personeelsleden aangeworven bij arbeidsovereenkomst, tewerkgesteld in de onthaalcentra voor vluchtelingen van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2001022177
pub.
05/04/2001
prom.
09/03/2001
ELI
eli/besluit/2001/03/09/2001022177/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 MAART 2001. - Ministerieel besluit houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan statutaire personeelsleden, stagiairs en personeelsleden aangeworven bij arbeidsovereenkomst, tewerkgesteld in de onthaalcentra voor vluchtelingen van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu


De Minister van Maatschappelijke Integratie, Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 maart 1989;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 juni 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 september 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 20 december 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 28 november 2000;

Gelet op het protocol van 19 december 2000 waarin de conclusies van de onderhandelingen binnen het Sectorcomité XII « Sociale Zaken » worden vermeld;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat zo spoedig mogelijk moet overgegaan worden tot de uniformisering van de wijze van vergoeden van de onregelmatige prestaties uitgevoerd door de statutaire personeelsleden, stagiairs en personeelsleden aangeworven bij arbeidsovereenkomst van de onthaalcentra voor vluchtelingen van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Besluit :

Artikel 1.De toelage voor onregelmatige prestaties wordt toegekend aan de statutaire personeelsleden, de stagiairs en de personeelsleden aangeworven bij arbeidsovereenkomst, tewerkgesteld in de onthaalcentra voor vluchtelingen van het Ministerie van Sociale Zaken, volksgezondheid en Leefmilieu die genoopt zijn tot zaterdag-, zondag- of nachtprestaties.

Art. 2.Zaterdagprestaties zijn die welke op een zaterdag tussen 0 en 24 uur verricht worden.

Art. 3.Zondagprestaties zijn die welke op een zondag of een wettelijke feestdag tussen 0 en 24 uur worden verricht.

Art. 4.Nachtprestaties zijn die welke tussen 22 en 4 uur worden verricht.

Met nachtprestaties worden gelijkgesteld de prestaties verricht tussen 18 en 8 uur voor zover zij eindigen te of na 22 uur of beginnen te of voor 4 uur.

Art. 5.De bedragen van de toelage vermeld in artikel 1 worden vastgesteld als volgt : a) voor de zaterdagprestaties : 100 F per uur prestatie;b) voor de zondagprestaties : per uur prestatie 1/1976 van de jaarlijkse wedde, alleen vermeerderd in voorkomend geval, met de toelage voor uitoefening van hogere functies;c) voor de nachtprestaties : 80 F per uur prestatie.

Art. 6.§ 1. Voor de nachtprestaties verricht op de zaterdagen, zondagen en wettelijk erkende feestdagen, mogen de toelagen vermeld in artikel 5, litt. a, b en c, samengevoegd worden. § 2. De toelagen vermeld in artikel 5 mogen niet worden samengevoegd met de verhoging van de vergoeding wegens buitengewone prestaties vermeld in artikel 3 van het besluit van de Regent van 30 maart 1950; de betrokken personeelsleden genieten ter zake het gunstigste stelsel.

Voor de toepassing van het voorgaande lid worden globaal in aanmerking genomen de sommen verschuldigd voor eenzelfde doorlopende prestatie.

Art. 7.De toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.

Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.

Het gedeelte van een uur dat een prestatie eventueel omvat, wordt afgerond tot het volle uur indien het gelijk is aan of meer beloopt dan dertig minuten; het valt weg indien het deze duur niet heeft bereikt.

Art. 8.Kunnen geen aanspraak maken op het voordeel van de toelage bedoeld in artikel 1, de personeelsleden die functies uitoefenen die verbonden zijn aan een graad van niveau 1.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.

Brussel, de 9 maart 2001.

J. VANDE LANOTTE

^