gepubliceerd op 19 juni 2023
Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 9 en 20 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van een artikel 20/1
8 JUNI 2023. - Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 9 en 20 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van een artikel 20/1
De Minister van Werk, Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, i), vervangen door de wet van 14 februari 1961;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, artikelen 37, § 1, derde lid, 1°, en 46, § 1, tweede lid, 1°;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 20 april 2023;
Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 3 mei 2023 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Besluit :
Artikel 1.In artikel 9 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 10 januari 2003 en 19 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° vóór het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder: 1° A: het aantal effectieve of gelijkgestelde arbeidsdagen die in aanmerking worden genomen door de betrokken gemeenschap voor de berekening van de uitgestelde bezoldiging van de betrokken leerkracht;2° de eerste werkdag van de periode van de zomervakantie: a) wanneer de betrokken gemeenschap een variabele schoolkalender gebruikt in de zin van 5°: de maandag van de eerste volledige week van de zomervakantie;b) wanneer de betrokken gemeenschap een vaste schoolkalender gebruikt in de zin van 6°: de eerste werkdag van de eerste volledige maand van de zomervakantie;3° B: de periode die aanvangt op de eerste werkdag van de periode van de zomervakantie in de zin van 2° en die eindigt op de laatste dag van de periode van de zomervakantie zoals bepaald door de betrokken gemeenschap;4° C: de periode van het schooljaar, de zomervakantie niet meegerekend, die aanvangt op de eerste werkdag van het schooljaar zoals bepaald door de betrokken gemeenschap en die eindigt de dag vóór de eerste werkdag van de periode van de zomervakantie in de zin van 2°;5° variabele schoolkalender: een kalender in het kader waarvan de periodes van het schooljaar en de zomervakantie beginnen en eindigen op variabele data in functie van de kalenderjaren; 6° vaste schoolkalender: een kalender in het kader waarvan de periodes van het schooljaar en de zomervakantie beginnen en eindigen op vaste data, ongeacht het kalenderjaar."; 2° het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt vervangen door de volgende leden: "Voor de leerkracht die een uitgestelde bezoldiging ontvangt voor de zomervakantieperiodes, wordt het aantal dagen bedoeld in het tweede lid, verhoogd met het aantal dagen dat wordt verkregen door de formule A*Q/S*B/C. Het vijfde cijfer na de komma wordt weggelaten van het resultaat van de formule B/C. De periodes bedoeld in eerste lid, 3° en 4°, worden uitgedrukt op basis van de schoolkalender die door de betrokken gemeenschap is aangenomen en waaraan de betrokken leerkracht is onderworpen, namelijk: 1° in weken als de gemeenschap een variabele schoolkalender gebruikt;2° in maanden als de gemeenschap een vaste schoolkalender gebruikt. De berekening bedoeld in het derde lid wordt uitgevoerd voor elke tewerkstelling die recht geeft op de uitgestelde bezoldiging. Het vijfde cijfer na de komma van het resultaat van elke berekening wordt weggelaten. Het geheel van de resultaten wordt vervolgens samengeteld en het uiteindelijke resultaat wordt afgerond naar de hogere eenheid."; 3° het wordt aangevuld met de volgende leden: "Voor de leerkracht die in de loop van eenzelfde schooljaar werd onderworpen aan verschillende schoolkalenders, wordt de berekening bedoeld in het derde lid apart uitgevoerd voor elke schoolkalender.De resultaten worden opgeteld.
Het resultaat dat overeenkomstig dit artikel wordt verkregen, mag echter gemiddeld per kwartaal 78 niet overschrijden.".
Art. 2.In artikel 20 van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 13 december 1996 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 5 maart 2006 en 19 mei 2016, wordt het derde lid opgeheven.
Art. 3.In hetzelfde ministerieel besluit wordt een artikel 20/1 ingevoegd, luidende als volgt: " § 1. Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder: 1° x: het aantal dagen, in een zesdagenstelsel, gedekt door een arbeidsovereenkomst voor alle uitgevoerde tewerkstellingen in een onderwijsinstelling opgericht of gesubsidieerd door een gemeenschap die een variabele schoolkalender gebruikt in de zin van artikel 9, 5°, en die door de betrokken gemeenschap in rekening worden gebracht voor de berekening van een uitgestelde bezoldiging, vermenigvuldigd met Q/S.Het vijfde cijfer na de komma van deze factor x wordt weggelaten; 2° y: het aantal dagen, in een zesdagenstelsel, gedekt door een arbeidsovereenkomst voor alle uitgevoerde tewerkstellingen in een onderwijsinstelling opgericht of gesubsidieerd door een gemeenschap die een vaste schoolkalender gebruikt in de zin van artikel 9, 6°, en die door de betrokken gemeenschap in rekening worden gebracht voor de berekening van een uitgestelde bezoldiging;vermenigvuldigd met Q/S. Het vijfde cijfer na de komma van deze factor y wordt weggelaten; 3° eerste werkdag van de periode van de zomervakantie: a) wanneer de betrokken gemeenschap een variabele schoolkalender gebruikt in de zin van artikel 9, 5°: de maandag van de eerste volledige week van de zomervakantie;b) wanneer de betrokken gemeenschap een vaste schoolkalender gebruikt in de zin van artikel 9, 6°: de eerste werkdag van de eerste volledige maand van de zomervakantie;4° z: het aantal kalenderdagen dat valt in de periode vanaf de eerste werkdag van de periode van de zomervakantie in de zin van 3° die het vroegste begint, tot de dag vóór de eerste werkdag van de periode van de zomervakantie in de zin van 3°, die het laatst begint;5° X: het aantal dagen in een zesdagenstelsel dat vervat zit in de periode van het schooljaar, de zomervakantie niet meegerekend, zoals bepaald door de betrokken gemeenschap die een variabele schoolkalender gebruikt in de zin van artikel 9, 5°;6° Y: het aantal dagen in een zesdagenstelsel dat vervat zit in de periode van het schooljaar, de zomervakantie niet meegerekend, zoals bepaald door de betrokken gemeenschap die een vaste schoolkalender gebruikt in de zin van artikel 9, 6°;7° de periode van de zomervakantie die het vroegste begint: de periode van de zomervakantie die volgens de kalender van de verschillende betrokken gemeenschappen het vroegst in het jaar begint;8° de periode van de zomervakantie die het laatste begint: de periode van de zomervakantie die volgens de kalender van de verschillende betrokken gemeenschappen het laatst in het jaar begint;9° de periode van de zomervakantie die het vroegste eindigt: de periode van de zomervakantie die volgens de kalender van de verschillende betrokken gemeenschappen het vroegst in het jaar eindigt. § 2. De leerkracht die is tewerkgesteld in een onderwijsinstelling opgericht of gesubsidieerd door een gemeenschap, moet de dagen uitputten die gedekt zijn door de uitgestelde bezoldiging die verschuldigd is voor een zomervakantieperiode vanaf de eerste werkdag van de periode van de zomervakantie, zoals bepaald door de betrokken gemeenschap.
Bij gebrek aan een uitdrukkelijk bepaalde zomervakantieperiode door de betrokken gemeenschap, worden de dagen gedekt door de bezoldiging bedoeld in het eerste lid, uitgeput vanaf de eerste werkdag na het einde van de arbeidsovereenkomst die recht geeft op de uitgestelde bezoldiging en die ten vroegste gelegen op de eerste werkdag van de maand juli.
Het aantal dagen bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op basis van de formule A*Q/S*B/C bedoeld in artikel 9, derde lid.
Indien de leerkracht een volledige jaarwedde heeft genoten als voltijdse leerkracht in de zin van artikel 28, § 1, van het koninklijk besluit, wordt dat aantal dagen evenwel geacht de volledige zomervakantieperiode te dekken zoals bepaald door de betrokken gemeenschap. § 3. Voor de leerkracht die in de loop van eenzelfde schooljaar is onderworpen aan verschillende schoolkalenders zoals bedoeld in artikel 9, wordt de berekening bedoeld in paragraaf 2, derde lid apart uitgevoerd voor elke schoolkalender. De resultaten worden opgeteld.
In afwijking van paragraaf 2, eerste lid, indien de leerkracht die geen volledige jaarwedde heeft genoten in de zin van paragraaf 2, vierde lid, in de loop van eenzelfde schooljaar werd onderworpen aan verschillende schoolkalenders zoals bedoeld in artikel 9, worden de dagen die gedekt zijn door de uitgestelde bezoldiging die verschuldigd is voor een zomervakantieperiode uitgeput vanaf de eerste werkdag na de periode die bestaat uit een aantal dagen dat gelijk is aan het resultaat van de formule z*x/(x+y) die aanvangt vanaf de eerste werkdag van de zomervakantieperiode die het vroegste begint.
Het verkregen resultaat in het tweede lid wordt naar de lagere eenheid afgerond.
Voor de toepassing van paragraaf 2, vierde lid, indien de leerkracht in de loop van eenzelfde schooljaar werd onderworpen aan verschillende schoolkalenders zoals bedoeld in artikel 9, moet worden verstaan onder: 1° de volledige zomervakantieperiode: de periode waarvan de begindatum wordt bepaald overeenkomstig de voorgaande leden en waarvan de einddatum overeenkomt met de laatste dag gedekt door een uitgestelde bezoldiging voor de periode van de zomervakantie bepaald overeenkomstig de voorgaande leden en die ten vroegste valt op de laatste werkdag van de periode van de zomervakantie die het vroegste eindigt. 2° de leerkracht die een volledige jaarwedde heeft genoten als voltijdse leerkracht: de leerkracht die een wedde heeft genoten voor een schooljaar waarvoor het resultaat van de formule x/X + y/Y ten minste gelijk is aan 1.".
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 8 juni 2023.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE