Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 mei 2008
gepubliceerd op 09 mei 2008

Ministerieel besluit betreffende de vaccinatie tegen blauwtong

bron
federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2008024204
pub.
09/05/2008
prom.
07/05/2008
ELI
eli/besluit/2008/05/07/2008024204/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MEI 2008. - Ministerieel besluit betreffende de vaccinatie tegen blauwtong


De Minister van Volksgezondheid, De Minister van Landbouw, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 8, deels gewijzigd bij het arrest van het Arbitragehof van 31 januari 1989, en artikel 9, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2003;

Gelet op de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, inzonderheid op de artikelen 4 en 8, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 2008 betreffende de bestrijding en de uitroeiing van blauwtong, inzonderheid op hoofdstuk IX;

Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 20 maart 2008;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 11 april 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 maart 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 23 april 2008;

Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat : - blauwtong, beschouwd als exotische ziekte, op totaal onverwachte wijze is opgedoken op ons grondgebied in de zomer van 2006 en dat er zich ook in 2007 talrijke gevallen hebben voorgedaan, - de sanitaire en socio-economische gevolgen zeer zwaar zijn, - de aanwezigheid van de ziekte op het grondgebied ernstige gevolgen heeft voor het intracommunautair verkeer van dieren en van dierlijke producten, - de maatregelen voorzien in het ministerieel besluit van 20 november 2001 betreffende de bestrijding en uitroeiing van blauwtong, niet meer aangepast zijn aan de huidige epidemiologische situatie, - de massieve vaccinatie van vatbare diersoorten de meest efficiënte maatregel is voor het bestrijden en zelfs het uitroeien van blauwtong, alsook om de klinische ziektetekenen en de economische verliezen tengevolge van deze ziekte te beperken, - het nodig is om onverwijld, wegens de ongunstige epidemiologische evolutie, gepaste sanitaire maatregelen te nemen, zoals het organiseren van een noodvaccinatieplan tegen blauwtong op heel het grondgebied, - het nodig is om over te gaan tot de vaccinatie nog voor het kritische activiteitsniveau bereikt wordt van de vectoren verantwoordelijk voor de overdracht van de ziekte, - geschikte vaccins beschikbaar zullen zijn in april 2008;

Gelet op advies 44.435/3 van de Raad van State, gegeven op 29 april 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2e, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Vaccinatierapport : per bedrijf opgemaakt document of elektronisch bestand dat het beslagnummer, de vaccinatiedatum, het aantal gevaccineerde dieren (primovaccinatie : eerste en, voor runderen, tweede vaccinatie; herhalingsvaccinatie) per soort, en het aantal gebruikte vaccins per diersoort vermeldt. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.Alleen de vaccinatie tegen serotype 8 van blauwtong is toegestaan.

Art. 3.Alleen de geïnactiveerde vaccins die door het Voedselagentschap aangeduid worden, zijn toegestaan voor de vaccinatie tegen serotype 8 van de ziekte en worden door de vergunninghouder(s) van de tijdelijke gebruiksvergunning aan de erkende groothandelaar-verdelers geleverd.

Art. 4.§ 1. Op het hele grondgebied moeten alle runderen, met uitzondering van mestkalveren, en alle schapen verplicht worden gevaccineerd tegen serotype 8 van de ziekte. § 2. Dieren van andere vatbare soorten mogen tegen serotype 8 van de ziekte worden gevaccineerd.

Art. 5.Het Voedselagentschap werkt een systeem uit voor toezicht en voor controles in verband met de bestelling en de levering van het vaccin, alsook, waar nodig, voor de uitvoering van de vaccinatie volgens de orde van voorrang zoals aangegeven in artikel 6.

Art. 6.Bij ontoereikende beschikbaarheid van het vaccin is de orde van voorrang voor vaccinatie, in afnemende volgorde, voor dieren die verplicht moeten worden gevaccineerd tegen serotype 8, als volgt : - alle schapen; - alle runderen die jonger zijn dan twee jaar en fokstieren; - alle runderen die ouder zijn dan twee jaar.

Art. 7.De dieren moeten voor de eerste vaccinatie tegen serotype 8 van de ziekte in overeenstemming met de geldende wetgeving geïdentificeerd zijn.

Art. 8.De primovaccinatie van de dieren van de in artikel 4, § 1 vermelde diersoorten en categorieën die geboren zijn voor 1 september 2008 moet worden uitgevoerd voor 31 december 2008 volgens de voorschriften zoals opgenomen in de samenvattingen van de kenmerken van het product en de bijsluiter die aangehecht zijn aan de tijdelijke gebruiksvergunning van het vaccin. HOOFDSTUK III. - Verplichtingen van de verantwoordelijken

Art. 9.Elke verantwoordelijke dient een beroep te doen op de bedrijfsdierenarts om de in artikel 4 vermelde diersoorten en -categorieën te doen vaccineren tegen serotype 8 van de ziekte. HOOFDSTUK IV Verplichtingen van de met de vaccinatie belaste dierenartsen

Art. 10.De door de verantwoordelijke van een bedrijf bij toepassing van artikel 4 opgeroepen bedrijfsdierenarts moet : 1. volgens de door het Voedselagentschap vastgelegde procedure, het aantal dosissen bestellen dat nodig is om de vatbare dieren te vaccineren;2. de vatbare dieren vaccineren volgens de orde van voorrang voor vaccinatie zoals beschreven in artikel 6;3. de aan de tijdelijke gebruiksvergunning aangehechte samenvattingen van de kenmerken van het product en bijsluiter aangegeven instructies voor gebruik van het vaccin in acht nemen;4. de vaccinatie van de dieren bevestigen in het bedrijfsregister op papier dat hem door de verantwoordelijke bij de vaccinatie moet worden voorgelegd;5. volgens de door het Voedselagentschap vastgelegde procedure een vaccinatierapport mededelen aan het Voedselagentschap binnen 7 dagen na uitvoering van elke vaccinatie op het beslag;6. op verzoek van de verantwoordelijke een vaccinatieattest of ieder ander bewijs van individuele vaccinatie verstrekken, zodat het Voedselagentschap kan overgaan tot de vereiste certificering wanneer gevaccineerde dieren worden uitgevoerd;7. de niet-gebruikte dosissen aan de groothandelaar-verdeler teruggeven, volgens de door het Geneesmiddelenagentschap en Voedselagentschap vastgelegde procedure. HOOFDSTUK V. - Vergoedingen

Art. 11.§ 1. Binnen de perken van het daartoe bestemde begrotingsartikel kan het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten een vergoeding toekennen aan de verantwoordelijken die, in toepassing van de artikelen 4 en 8, hun dieren hebben laten vaccineren, op voorwaarde dat de in dit besluit opgenomen bepalingen werden nageleefd. § 2. Het bedrag van de vergoedingen is gelijk aan : - 1,5 EUR per schaap, geit of hertachtige, vanaf het 14e schaap, geit of hertachtige dat/die een primovaccinatie heeft ondergaan - 4 EUR per rund, vanaf het 6e rund, dat een primovaccinatie bestaande uit twee vaccinaties heeft ondergaan. § 3. Deze vergoedingen worden aan de verantwoordelijken uitbetaald op basis van de door de bedrijfsdierenarts bij het Voedselagentschap ingediende vaccinatierapporten. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 7 mei 2008.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE

^