Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 februari 2020
gepubliceerd op 02 maart 2020

Ministerieel besluit houdende vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten voor projecten met een startdatum vanaf 1 april 2020

bron
vlaamse overheid
numac
2020040371
pub.
02/03/2020
prom.
07/02/2020
ELI
eli/besluit/2020/02/07/2020040371/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 FEBRUARI 2020. - Ministerieel besluit houdende vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten voor projecten met een startdatum vanaf 1 april 2020


DE VLAAMSE MINISTER VAN JUSTITIE EN HANDHAVING, OMGEVING, ENERGIE EN TOERISME, Gelet op het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet sluiten, artikel 7.1.4/1, § 1 en § 4, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 20/07/2012 numac 2012035855 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de milieuvriendelijke energieproductie sluiten, en het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 november 2018;

Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 6.2/1.1, eerste lid, tweede zin, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012036304 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de groenestroomcertificaten, de warmtekrachtcertificaten en de garanties van oorsprong sluiten en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2017 en artikel 6.2/1.6, eerste lid, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 21/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012036304 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de groenestroomcertificaten, de warmtekrachtcertificaten en de garanties van oorsprong sluiten en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/12/2019 pub. 27/12/2019 numac 2019042875 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de stopzetting van de ZEV-premie, de verlenging van de energieleningen voor niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen en de sloop en heropbouwpremie, en de aanpassing van de parameters voor de berekening van de onrendabele top sluiten tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de stopzetting van de ZEV-premie, de verlenging van de energieleningen voor niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen en de sloop en heropbouwpremie, en de aanpassingen van de parameters voor de berekening van de onrendabele top, artikel 8;

Gelet op het rapport van het Vlaams Energieagentschap van 30 januari 2020, Besluit :

Artikel 1.Voor groenestroomprojecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energieagentschap in haar rapport van 30 januari 2020 voorgesteld ter uitvoering van artikel 8, tweede lid van het Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de stopzetting van de ZEV-premie, de verlenging van de energieleningen voor niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen en de sloop en heropbouwpremie, en de aanpassing van de parameters voor de berekening van de onrendabele top van 20 december 2019, per projectcategorie vastgesteld als volgt: 1° zonne-energie: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0;b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 10 kW tot en met 40 kW en die niet vallen onder 1° a): de bandingfactor bedraagt 0;c) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,464;d) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 40 kW tot en met 250 kW en die niet vallen onder 1° c): de bandingfactor bedraagt 0,461;e) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,260;f) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een maximaal AC-vermogen van de omvormer(s) groter dan 250 kW tot en met 750 kW en die niet vallen onder 1° e): de bandingfactor bedraagt 0,255;2° windenergie op land: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,263;b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 300 kWe tot 3 MWe en die niet vallen onder 2° a): de bandingfactor bedraagt 0,261;c) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,0378;d) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen per turbine vanaf 3 MWe tot en met 4,5 MWe en die niet vallen onder 2° c): de bandingfactor bedraagt 0,0365;3° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe: a) voor vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas;biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,800; b) voor vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas;biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 3° a): de bandingfactor bedraagt: 0,800; c) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,800;d) voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 3° c): de bandingfactor bedraagt 0,800;4° nieuwe biogasinstallaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe: a) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas;biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,800; b) voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van biogasinstallaties op stortgas;biogasinstallaties met vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib en biogasinstallaties voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie en die niet vallen onder 4° a): de bandingfactor bedraagt 0,800; 5° verbranding van vaste biomassa: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,800;b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en die niet vallen onder 5° a): de bandingfactor bedraagt 0,800;6° verbranding van vloeibare biomassa: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0,800;b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en die niet vallen onder 6° a): de bandingfactor bedraagt 0,800;7° verbranding van biomassa-afval: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en waarbij het project voorziet in burgerparticipatie: de bandingfactor bedraagt 0;b) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020 en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 20 MWe en die niet vallen onder 7° a): de bandingfactor bedraagt 0;

Art. 2.Voor WKK-projecten wordt de bandingfactor, door het Vlaams Energieagentschap in haar rapport van 30 januari 2020 voorgesteld ter uitvoering van artikel 8, tweede lid van het Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de stopzetting van de ZEV-premie, de verlenging van de energieleningen voor niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen en de sloop en heropbouwpremie, en de aanpassing van de parameters voor de berekening van de onrendabele top van 20 december 2019, per projectcategorie vastgesteld als volgt: 1° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 200 kWe: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00;2° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met een bruto nominaal vermogen groter dan 200 kWe tot en met 1 MWe: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0,337;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0;3° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 5° en met uitsluiting van warmte-krachtinstallaties op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 5 MWe: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0,586;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0,351;4° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties, voor zover ze niet behoren tot 6° en met uitsluiting van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op stortgas of op biogas afkomstig van vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval, met minimaal een motor en met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 10 MWe: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0,377;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0,199;5° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas en met een bruto nominaal vermogen groter dan 10 kWe tot en met 5 MWe: a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: 1.voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en 3 en met uitsluiting van de kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op biogas, afkomstig van de vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 1,00; 2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie: de bandingfactor bedraagt 1,00;3. voor recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 1,00;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: 1.voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van punt 2 en 3 en met uitsluiting van de kwalitatieve warmtekrachtinstallaties op biogas, afkomstig van de vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib: de bandingfactor bedraagt 1,00; 2. voor GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie: de bandingfactor bedraagt 1,00;3. voor recuperatie van stortgas: de bandingfactor bedraagt 1,00;6° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op biogas met een bruto nominaal vermogen groter dan 5 MWe tot en met 20 MWe voor de vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen, met uitsluiting van kwalitatieve warmte-krachtinstallaties op stortgas of biogas, afkomstig van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater, rioolwaterzuiveringsslib of GFT-afval;a) nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00;b) ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00;7° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 1 MWe tot en met 20 MWe met turbines op a) gas: 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0,320; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0;b) stoom: 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0;c) beide: 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0,170;8° kwalitatieve warmte-krachtinstallaties met een bruto nominaal vermogen groter dan 20 MWe tot en met 50 MWe met turbines op a) gas: 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0,417;b) stoom: 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0,343; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 0;c) beide: 1.nieuwe installaties met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00; 2. ingrijpende wijzigingen met een startdatum vanaf 1 april 2020: de bandingfactor bedraagt 1,00.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de datum van publicatie en uiterlijk op 1 april 2020.

Brussel, 7 februari 2020.

De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR

^