gepubliceerd op 22 december 2008
Ministerieel besluit betreffende de werkkleding en het embleem van de « gemeenschapswachten »
7 DECEMBER 2008. - Ministerieel besluit betreffende de werkkleding en het embleem van de « gemeenschapswachten »
Minister van Binnenlandse zaken, Gelet op de wet van 15/05/2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst voor gemeenschapswachten en tot wijziging van het artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, zoals gewijzigd door de wet van 24 juli 2008, inzonderheid artikel 11;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 februari 2008;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 22 juli 2008;
Gelet op advies 44.994/2/V van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, vervangen bij de wet van 2 april 2003;
Gelet op het advies van de Vaste Commissie voor taaltoezicht, gegeven op21 november 2008;
Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « de wet » : de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst voor gemeenschapswachten en tot wijziging van het artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet.
Art. 2.§ 1. De werkkleding van de gemeenschapswachten bestaat uit de volgende elementen : a) een paarse winterjas;b) een paarse jas tussenseizoen;c) een paarse windjekker;d) een paarse fleece trui;e) een wit T-shirt, een wit poloshirt of een wit hemd;f) een donkergrijze of zwarte broek;g) grijze of zwarte schoenen;h) een paarse pet. § 2. De paarse kleur van de jassen, de fleece trui en de pet komt overeen met de referentie PMS 268C. § 3. De gemeenschapswachten die de taken van gemachtigde opzichters uitoefenen, bedoeld in artikel 3, 3° van de wet, moeten bovendien uitgerust zijn met : a) een fluovest; b) een band overeenkomstig de bepalingen van artikel 59.21 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; c) een C 3 bord overeenkomstig de bepalingen van artikel 68.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer. § 4. De winterjas, de jas tussenseizoen, de windjekker en de fluovest hebben op het onderste deel twee reflecterende veiligheidsbanden, met een minimumbreedte van 5 cm, en een doorzichtige plastic drager waarin de identificatiekaart, bedoeld in artikel 12 van de wet, gestoken kan worden, zodanig dat deze op leesbare wijze gedragen kan worden.
Art. 3.§ 1. Het embleem van de gemeenschapswachten bestaat uit een symbool en het opschrift « gemeenschapswacht ». Dit embleem is exclusief voorbehouden aan de functie van gemeenschapswacht.
Overeenkomstig de bijlage van dit besluit, wordt het opschrift « gemeenschapswacht » rechts van het symbool op de fleece trui op de T-shirts, de poloshirts, de hemden en vooraan op de jassen en fluovest geplaatst. Deze wordt gecentreerd onder het symbool op de rug van de jassen. Op de pet staat het symbool zonder tekst. § 2. Het embleem moet worden aangebracht : - op de winterjassen en jassen tussenseizoen, op de windjekker en op de fluovest, op de voorkant rechts, boven de borst, en op de achterkant in het midden, ter hoogte van de schouderbladen; - op de fleece truien, T-shirts, poloshirts en hemden, op de voorkant rechts, boven de borst; - op de pet, op de voorkant. § 3. Het embleem moet wit zijn op de jassen, de windjekker de fleece trui en de pet en paars, referentie PMS 268C, op de T-shirts, poloshirts, hemden en fluovest.
Dit embleem is 3 cm hoog voor de voorkant van de jassen, de fluovest, de fleece truide T-shirts en de poloshirts, en 7 cm hoog voor de achterkant van de jassen en de fluovest. Het symbool op de pet is 2 cm hoog. § 4. Het embleem is als bijlage aan onderhavig besluit gevoegd. § 5. Op de jassen, het fluovest, de fleece trui en de T-shirts, polos en hemden kan het embleem van de organiserende of begunstigde gemeente, van de preventiedienst van die gemeenten, of van de begunstigde openbare vervoersmaatschappij worden aangebracht.
Om elke verwarring met andere bestaande uniformen te vermijden, mag geen ander embleem of accessoire aan deze werkkleding worden toegevoegd.
Art. 4.De gemeenschapswacht bevoegd tot het vaststellen van feiten die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie of die een inbreuk kunnen vormen op de gemeentelijke retributiereglementen krachtens artikel 3, § 1, 4° en § 2 van de wet, draagt op de rechtermouw van de jassen, de fleece truien, T-shirts, poloshirts en hemden een band van 2 cm breed met de vermelding « vaststeller ».
Art. 5.De gemeenschapswachten moeten het volledige uniform dragen zoals beschreven in de artikelen 2, 3 en 4 vanaf het moment dat zij in dienst treden.
Overgangsbepalingen
Art. 6.Vanaf de inwerkingtreding van onderhavig beslist, moeten de gemeenschapswachten vanaf de instelling van de Dienst voor Gemeenschapswachten de pet vermeld in artikel 2 dragen en is de bestaande kleding voorzien met ten minste een embleem bedoeld in artikel 3, onder voorbehoud dat deze elementen ter beschikking worden gesteld door de FOD Binnenlandse Zaken.
De overige elementen van de werkkleding zoals bepaald in artikel 2 worden zo spoedig mogelijk gedragen en ten laatste op 1 maart 2010.
Art. 7.De dienst die de gemeenschapswachten tewerkstelt, stelt de regels op met betrekking tot het onderhoud, de vervanging en de terugbezorging van de werkkleding op, zoals bedoeld in artikel 2.
Brussel, op 7 december 2008.
P. DEWAEL
Bijlage Embleem en werkkleding van de gemeenschapswachten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit betreffende de werkkleding en het embleem van « Gemeenschapswacht ».
Gegeven te Brussel, op 7 december 2008.
De Minister van Binnenlandse zaken, P. DEWAEL