Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 06 juni 2002
gepubliceerd op 04 september 2002

Ministerieel besluit houdende goedkeuring van de reglementen van de Nationale Bank van België

bron
ministerie van financien
numac
2002003306
pub.
04/09/2002
prom.
06/06/2002
ELI
eli/besluit/2002/06/06/2002003306/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 JUNI 2002. - Ministerieel besluit houdende goedkeuring van de reglementen van de Nationale Bank van België


De Minister van Financiën, Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2002 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België, inzonderheid op de artikelen 1, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 13, 15, 17, 19, 20, 22, 23 en 25;

Gelet op de beslissingen van het Directiecomité van de Nationale Bank van België van 21 mei 2002 die met haar reglementen genummerd van 1 tot 7 de wijze van toepassing vastlegt van het verzamelen van de informatie dienstig voor het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België;

Gelet op het Intergouvernementeel Akkoord van 23 november 1998 over een gemeenschappelijke interpretatie van de protocollen ter regeling van de monetaire associatie tussen België en Luxemburg vanaf de overgang naar de derde fase van de Economische en de Monetaire Unie, inzonderheid op het punt 3 betreffende het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut;

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank gegeven op 14 januari 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3 §1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzaak, gewettigd door het feit dat de statistische opdracht van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut eindigt met het opstellen van de betalingsbalans over het jaar 2001 en het dus aangewezen is dat de instelling die deze statistische taak in België overneemt in staat zal zijn reeds vanaf het jaar 2002 te beginnen met het verzamelen van basisinformatie;

Overwegende dat het noodzakelijk is om voor de Nationale Bank van België de mogelijkheid te voorzien om afwijkende regelingen te treffen met als enig doel de wijze van toepassing van de bij reglement voorziene verplichtingen te verlichten of de bepalingen ervan te vereenvoudigen, Besluit :

Artikel 1.De beslissing van het Directiecomité van de Nationale Bank van België van 21 mei 2002, opgenomen in bijlage 1, betreffende het reglement nr. 1 met betrekking tot de statistische verplichtingen van de ingezetenen aangaande hun buitenlandse transacties, wordt goedgekeurd.

Art. 2.De beslissing van het Directiecomité van de Nationale Bank van België van 21 mei 2002, opgenomen in bijlage 2, betreffende het reglement nr. 2 met betrekking tot de specifieke statistische verplichtingen van de ingezeten monetaire financiële instellingen, wordt goedgekeurd.

Art. 3.De beslissing van het Directiecomité van de Nationale Bank van België van 21 mei 2002, opgenomen in bijlage 3, betreffende het reglement nr. 3 dat de lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties en de lijst van de nummers voor de generieke identificatie van de ingezetenen bepaalt en dat de afkortingen ter aanduiding van de valuta's en de landen bij de overmaking van de gegevens omschrijft, wordt goedgekeurd.

Art. 4.De beslissing van het Directiecomité van de Nationale Bank van België van 21 mei 2002, opgenomen in bijlage 4, betreffende het reglement nr. 4 ter inrichting van een jaarlijkse enquête bij de ingezetenen, andere dan de kredietinstellingen, naar de directe investeringen met het buitenland, wordt gekeurd.

Art. 5.De beslissing van het Directiecomité van de Nationale Bank van België van 21 mei 2002, opgenomen in bijlage 5, betreffende het reglement nr. 5 ter inrichting van een jaarlijkse enquête bij de ingezeten kredietinstellingen naar de directe investeringen met het buitenland, wordt goedgekeurd.

Art. 6.De beslissing van het Directiecomité van de Nationale Bank van België van 21 mei 2002, opgenomen in bijlage 6, betreffende het reglement nr. 6 ter inrichting van een jaarlijkse enquête bij de ingezeten rechtspersonen naar de beleggingen in effecten uitgegeven door niet-ingezetenen, wordt goedgekeurd.

Art. 7.De beslissing van het Directiecomité van de Nationale Bank van België van 21 mei 2002, opgenomen in bijlage 7, betreffende het reglement nr. 7 met betrekking tot de uitvoering van ambtswege, wordt goedgekeurd.

Art. 8.De Nationale Bank van België mag gehele of gedeeltelijke vrijstellingen verlenen voor de verplichtingen die voortvloeien uit haar reglementen. Zij bepaalt hiertoe het toepassingsgebied, de voorwaarden alsook de wijze van toepassing ervan.

De Nationale Bank van België kan eveneens versoepelingsmaatregelen voorzien in de vorm van een verhoging van het bedrag van de in de reglementen vermelde drempels.

Art. 9.Het ministerieel besluit van 5 augustus 1998 houdende goedkeuring van de reglementen van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut wordt opgeheven.

Art. 10.Het ministerieel besluit van 5 augustus 1998 houdende goedkeuring van het reglement van het Belgisch-Luxemburgs Wisselinstituut met betrekking tot de uitvoering van ambtswege wordt opgeheven.

Art. 11.Dit besluit wordt van kracht op de datum voorzien in de reglementen van de Nationale Bank van België.

Brussel, 6 juni 2002.

D. REYNDERS

Bijlage 1 bij het ministerieel besluit Reglement nr. 1 van de Nationale Bank van België met betrekking tot de statistische verplichtingen van de ingezetenen aangaande hun buitenlandse transacties Het Directiecomité van de Nationale Bank van België, Gelet op de Verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro;

Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2002 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België;

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank gegeven op 14 januari 2002;

Overwegende dat artikel 3 van voornoemd koninklijk besluit voorziet dat de ingezetenen verplicht zijn de Nationale Bank van België in kennis te stellen van hun buitenlandse transacties;

Overwegende dat artikel 8 van datzelfde koninklijk besluit voorziet dat de Nationale Bank van België van de ingezetenen, die in het kader van een beroepswerkzaamheid buitenlandse goederentransacties verrichten, informatie vordert over hun handelsvorderingen op niet-ingezeten kopers en over hun handelsschulden tegenover niet-ingezeten verkopers;

Overwegende dat de artikelen 4 en 9 van datzelfde koninklijk besluit voorzien dat de Nationale Bank van België bij reglement de wijze bepaalt waarop de voornoemde verplichtingen worden toegepast, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : - « ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon die zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, hierbij inbegrepen de ambtenaren van een organisatie naar internationaal of Europees recht, gevestigd in België.Elke persoon die in de bevolkingsregisters van een gemeente ingeschreven is, wordt geacht daar zijn hoofdverblijfplaats te hebben; 2° elke natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit die in een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland een zending vervult, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° elke rechtspersoon naar Belgisch publiekrecht en alle diensten daarvan in België, alsook de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland;4° elke rechtspersoon naar Belgisch privaatrecht, voor de activiteiten van zijn maatschappelijke zetel, van zijn dochtermaatschappijen, bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;5° elke rechtspersoon naar buitenlands recht, voor de activiteiten van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;6° elke natuurlijke persoon die, ofschoon hij zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland heeft of niet in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven, op duurzame wijze een onderneming uitbaat in België, en dat voor de activiteiten van die onderneming; - « niet-ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet als een ingezetene mag beschouwd worden;2° elke natuurlijke persoon van buitenlandse nationaliteit die een betrekking uitoefent in een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land die gevestigd is in België, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° de organisaties naar internationaal of Europees recht die gevestigd zijn in België;4° de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die in België gevestigd zijn; - « ingezeten monetaire financiële instelling » : 1° elke in België gevestigde onderneming die een kredietinstelling is in de zin van artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;2° de Nationale Bank van België;3° de financiële diensten van « De Post » (Postcheque);4° elke andere financiële instelling die als dusdanig door de Nationale Bank van België wordt aangeduid op basis van de criteria vastgesteld door de Verordening (EG) nr.2223/96 van de Raad van de Europese Unie van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap, en waarvan zij de lijst opmaakt. - « ingezeten kredietinstelling » : elke in België gevestigde onderneming die een kredietinstelling is in de zin van artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.

Worden met een ingezeten kredietinstelling gelijkgesteld : 1° de Nationale Bank van België;2° de financiële diensten van « De Post » (Postcheque); - « buitenlandse transactie » : 1° elk feit dat vorderingen of schulden tussen een ingezetene en een niet-ingezetene geheel of gedeeltelijk doet ontstaan of tenietdoet;2° elk feit dat de overdracht van een zakelijk recht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene veroorzaakt; - « professionele buitenlandse transactie » : 1° elke buitenlandse transactie van ingezeten natuurlijke personen die handel drijven of een vrij beroep uitoefenen, tenzij die personen aantonen dat die transactie vreemd is aan hun handel of beroep;2° elke buitenlandse transactie van ingezeten rechtspersonen; - « buitenlandse goederentransactie » : elke buitenlandse transactie die een aan- of verkoop van goederen inhoudt; - « buitenlandse betaling » : 1° elk feit dat een geldschuld tussen een ingezetene en een niet-ingezetene geheel of gedeeltelijk doet ontstaan of tenietdoet;2° elke transfer van geldmiddelen, in rekening of in specie, tussen België en het buitenland door een ingezetene die geldmiddelen overmaakt naar of repatrieert van een rekening die hij in het buitenland aanhoudt;3° elke transfer van geldmiddelen, in rekening of in specie, tussen België en het buitenland waarvoor zowel de opdrachtgever als de begunstigde beiden ingezetenen zijn; - « aard van de buitenlandse transactie » : de economische aard van een buitenlandse transactie volgens de categorieën opgesomd in de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst; - « land van de niet-ingezeten tegenpartij » : 1° voor de buitenlandse transacties die aanleiding geven tot een buitenlandse betaling : - het land van verblijf van de niet-ingezetene die de opdrachtgever of de begunstigde van een buitenlandse betaling is; - het land van herkomst of bestemming van een buitenlandse betaling wanneer deze betaling verricht is door een ingezetene voor eigen rekening of verricht is tussen twee ingezetenen waarbij één van hen gebruikt maakt van een rekening in het buitenland; 2° voor de buitenlandse transacties die geen aanleiding geven tot een buitenlandse betaling : - het land van verblijf van de niet-ingezetene die verbonden is in een transactie met de ingezetene. HOOFDSTUK II. - Algemene statistische verplichtingen van de ingezetenen

Art. 2.§ 1. De ingezetenen dienen de Nationale Bank van België in kennis te stellen van al hun buitenlandse transacties. § 2. Deze notificatie geschiedt : - voor de buitenlandse transacties of delen ervan die aanleiding geven tot een buitenlandse betaling door tussenkomst van een ingezeten kredietinstelling, via deze laatste, volgens de modaliteiten beschreven in artikel 5; - in alle andere gevallen rechtstreeks aan de Nationale Bank van België, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6. § 3. De wijze waarop de ingezeten kredietinstellingen de notificaties die ze van hun ingezeten cliënten ontvangen hebben, aan de Nationale Bank van België doorsturen, wordt bepaald in het reglement van de Nationale Bank van België betreffende de specifieke statistische verplichtingen van de ingezeten monetaire financiële instellingen. § 4. De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op de ingezeten kredietinstellingen en op de ingezeten monetaire financiële instellingen, andere dan ingezeten kredietinstellingen, onder voorbehoud van de bepalingen van het reglement van de Nationale Bank van België betreffende de specifieke statistische verplichtingen van de ingezeten monetaire financiële instellingen.

Art. 3.Wanneer een ingezetene aan een andere ingezetene volmacht geeft om in zijn naam een buitenlandse transactie te verrichten, geschiedt de in artikel 2 voorziene notificatie door de gevolmachtigde die handelt in naam en onder de verantwoordelijkheid van de lastgever.

Art. 4.Ten einde zich te vergewissen van de juistheid en de volledigheid van de verzamelde gegevens, mag de Nationale Bank van België van de betrokken ingezetenen elke aanvullende informatie vorderen met betrekking tot de transacties die zij moeten meedelen in toepassing van artikel 2, inzonderheid de volledige identificatie van de niet-ingezetene die tegenpartij is bij de buitenlandse transacties. Afdeling 1. - Notificatie van de buitenlandse transacties die

aanleiding geven tot een buitenlandse betaling door tussenkomst van een ingezeten kredietinstelling

Art. 5.§ 1. Voor elke buitenlandse betaling waarvan het bedrag 12.500 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta overschrijdt die zij uitvoeren of ontvangen door tussenkomst van een ingezeten kredietinstelling, dienen de ingezetenen aan deze kredietinstelling mee te delen : - het inkomende of uitgaande karakter van de betaling; - de valuta gebruikt voor de betaling; - het bedrag van de betaling; - het land van de niet-ingezeten tegenpartij bij de betaling; - de aard van elke buitenlandse transactie, of deel ervan, die aan oorsprong van de betaling ligt.

Wanneer de buitenlandse betaling voortvloeit uit een professionele buitenlandse transactie delen de ingezetenen bovendien mee : - hun identificatienummer in het Rijksregister der Rechtspersonen of hun BTW-nummer; - of, bij gebrek aan die nummers, de nodige informatie om de tussenkomende ingezeten kredietinstelling in staat te stellen het nummer te bepalen uit de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst van de nummers voor de generieke identificatie van de ingezetene.

Wanneer de buitenlandse betaling niet voortvloeit uit een professionele buitenlandse transactie, brengen de ingezetenen de tussenkomende kredietinstelling daarvan op de hoogte. § 2. De mededeling van de aard van de transactie bestaat uit een voldoende duidelijke omschrijving van de transactie die de tussenkomende ingezeten kredietinstelling in staat stelt op ondubbelzinnige wijze te bepalen welke code(s) uit de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties dient (dienen) te worden gebruikt voor de inschrijving van de betaling in de voor de Nationale Bank van België bestemde staten.

Deze omschrijving van de aard der transactie mag worden vervangen door de opgave van de te gebruiken code(s).

Voor de betalingen ten gunste van niet-ingezetenen, moet de mededeling van de aard van de transactie door de ingezetene schriftelijk geschieden, op de betalingsopdracht die hij aan de tussenkomende ingezeten kredietinstelling overmaakt. § 3. Wanneer het bedrag van de betaling 625.000 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta overschrijdt, maken de ingezetenen aan de tussenkomende ingezeten kredietinstelling in een gedateerd en door hen ondertekend geschrift de gevraagde informatie over inzake : - het land van de niet-ingezeten tegenpartij; - de aard van elke buitenlandse transactie, of deel ervan, die aan de oorsprong van de betaling ligt. § 4. Wanneer de ingezetenen hun betalingsopdracht naar de tussenkomende ingezeten kredietinstelling op elektronische wijze of op een informaticadrager zenden, kunnen zij de in § 2 en in § 3 voorziene bepalingen op deze wijze nakomen. § 5. De ingezetenen moeten de statistische verplichtingen waarin dit artikel voorziet, vervullen ten laatste de derde werkdag die volgt op de uitvoering van elke buitenlandse betaling. § 6. De Nationale Bank van België verleent, op de wijze vermeld in artikel 7, aan de ingezetenen die professionele buitenlandse transacties verrichten, het statuut van « algemene rechtstreekse gegevensverstrekker », dat hen in staat stelt alle bij dit artikel vereiste informatie rechtstreeks aan de Nationale Bank van België over te maken. Afdeling 2. - Notificatie van de buitenlandse transacties die geen

aanleiding geven tot een buitenlandse betaling door tussenkomst van een ingezeten kredietinstelling

Art. 6.§ 1. De ingezetenen zijn ertoe gehouden al hun professionele buitenlandse transacties, of alle delen ervan, die geen aanleiding geven tot een betaling door tussenkomst van een ingezeten kredietinstelling, rechtstreeks aan de Nationale Bank van België te notificeren. § 2. Daartoe notificeren ze aan de Nationale Bank van België voor elke kalendermaand : - het inkomende of uitgaande karakter van al hun verrichte buitenlandse transacties of delen ervan; - het bedrag van die transacties of de waarde van de vorderings- of zakelijke rechten waarop die transacties of delen ervan slaan; - de valuta waarin dat bedrag of die waarde wordt uitgedrukt; - het land van de niet-ingezeten tegenpartij; - de aard van die transacties of delen ervan; daarbij gebruik makend van de codes uit de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties en van de door de Nationale Bank van België vastgelegde afkortingen voor het aanduiden van de valuta's en de landen. § 3. Wanneer de buitenlandse transacties worden afgewikkeld via een rekening aangehouden in het buitenland bij een bancaire of niet-bancaire financiële instelling of via een rekening-courant geopend bij een niet-ingezetene, notificeren de ingezetenen bovendien : - het saldo van de rekening in het begin van de maand; - het saldo van de rekening op het einde van de maand. § 4. Per rapporteringsperiode kunnen de ingezetenen een totaalbedrag meedelen voor de transacties waarvoor alle informatie die dient genotificeerd te worden, met uitzondering van het bedrag of de waarde, identiek is.

In dat geval dienen de ingezetenen steeds in staat te zijn een gedetailleerde opgave te verschaffen van de individuele transacties die het meegedeelde totaalbedrag samenstellen. § 5. In afwijking op de bepalingen van § 1, zijn de ingezetenen vrijgesteld hun buitenlandse transacties te notificeren wanneer, voor een zelfde aard van transactie en voor een zelfde land van de niet-ingezeten tegenpartij, het totale bedrag van de gedurende een kalendermaand uitgevoerde transacties 12.500 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta niet overschrijdt. § 6. Voor het overmaken van de informatie gebruiken de ingezetenen, naargelang van het geval : 1° staat « 11 » met betrekking tot de buitenlandse transacties afgewikkeld via een rekening aangehouden in het buitenland bij een bancaire of niet-bancaire financiële instelling of via een rekening-courant geopend bij een niet-ingezetene;2° staat « 12 » met betrekking tot de buitenlandse transacties afgewikkeld door bilaterale verrekeningen;3° staat « 13 » met betrekking tot de buitenlandse transacties afgewikkeld door multilaterale verrekeningen (« netting ») via een in het buitenland gevestigd verrekeningscentrum;4° staat « 14 » met betrekking tot de buitenlandse transacties afgewikkeld door multilaterale verrekeningen (« netting ») via een in België gevestigd verrekeningscentrum, in te vullen door de ingezetenen die aan het verrekeningsmechanisme deelnemen;5° staat « 15 » met betrekking tot de buitenlandse transacties afgewikkeld door multilaterale verrekeningen (« netting ») via een in België gevestigd verrekeningscentrum, in te vullen door het verrekeningscentrum. Een staat « 11 » moet worden opgesteld per munt en per rekening die wordt aangehouden in het buitenland of voor het geheel van de rekeningen aangehouden in een zelfde munt in een zelfde land.

Deze staten moeten worden opgesteld volgens de modellen opgenomen in de bijlagen 1 tot 5, of op één van de overeenstemmende informaticadragers omschreven door de Nationale Bank van België.

De technische kenmerken van deze informaticadragers kunnen verkregen worden bij de Nationale Bank van België. § 7. De informatie moet aan de Nationale Bank van België worden overgemaakt, ten laatste de vijftiende werkdag die volgt op het einde van de maand waarin de buitenlandse transacties werden geboekt. Afdeling 3. - Statuut van algemene rechtstreekse gegevensverstrekker

Art. 7.De Nationale Bank van België verleent het statuut van « algemene rechtstreekse gegevensverstrekker » aan ingezetenen die professionele buitenlandse transacties verrichten en die zich ertoe verbinden hun buitenlandse transacties rechtstreeks aan de Nationale Bank van België te notificeren, ongeacht of die transacties al dan niet aanleiding geven tot een betaling door tussenkomst van een ingezeten kredietinstelling.

De verplichtingen die uit deze afwijkende regeling voortvloeien, vervangen de bepalingen van artikel 5 en vullen deze van artikel 6 aan.

De ingezetenen die dit statuut van « algemene rechtstreekse gegevensverstrekker » wensen te genieten, moeten een schriftelijke aanvraag tot individuele machtiging indienen bij de Nationale Bank van België, die de bijzondere toepassingsmodaliteiten vastlegt in functie van het aantal verrichte transacties en/of de bedragen ervan.

Elke door de Nationale Bank van België verleende individuele machtiging kan op elk tijdstip worden ingetrokken wanneer ze wordt misbruikt of wanneer deze machtiging niet langer gerechtvaardigd is door het aantal buitenlandse transacties verricht door de betrokken ingezetene. HOOFDSTUK III. - Specifieke statistische verplichtingen van de ingezetenen die buitenlandse goederentransacties verrichten

Art. 8.De ingezetenen die buitenlandse goederentransacties verrichten waarvan het totaalbedrag tijdens het vorige boekjaar 5.000.000 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta overschreed, delen aan de Nationale Bank van België maandelijks de staat mee van hun handelsvorderingen op hun niet-ingezeten kopers alsook van hun handelsschulden tegenover hun niet-ingezeten verkopers, en zulks volgens de modaliteiten vermeld in artikel 9.

Art. 9.De staat van hun handelsvorderingen op hun niet-ingezeten kopers en van hun handelsschulden tegenover hun niet-ingezeten verkopers bestaat uit de opgave van het totale obligo van : - de vorderingen; - de schulden, op het einde van de maand, voortvloeiend uit de volgende, afzonderlijk beschouwde categorieën van goederentransacties : 1° uit- en invoer;2° internationale handel;3° maakwerk, bovendien gerangschikt volgens land of groepen van landen van de niet-ingezeten tegenpartij en volgens facturatievaluta. De bedragen mogen worden uitgedrukt hetzij in de valuta van de transactie, hetzij in euro's voor hun tegenwaarden, in dat geval met vermelding van de toegepaste wisselkoersen.

Art. 10.§ 1. Voor het overmaken van de in artikel 9 voorziene informatie maken de ingezetenen gebruik van het document waarvan het model is weergegeven in bijlage 6.

De presentatie en vormgeving van dit document kunnen door de Nationale Bank van België worden aangepast, inzonderheid met het oog op de elektronische verwerking ervan; in dat geval verschaft de Nationale Bank van België het model van dit document aan de betrokken ingezetenen. § 2. De informatie moet aan de Nationale Bank van België worden overgemaakt ten laatste de vijftiende werkdag na het einde van de maand waarop ze betrekking heeft. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 11.Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Brussel, 21 mei 2002.

P. PRAET, Directeur.

G. QUADEN, Gouverneur.

Bijlagen bij het reglement Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 6 juni 2002.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage 2 bij het ministerieel besluit Reglement nr. 2 van de Nationale Bank van België met betrekking tot de specifieke statistische verplichtingen van de ingezeten monetaire financiële instellingen Het Directiecomité van de Nationale Bank van België, Gelet op de Verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro;

Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2002 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België;

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank gegeven op 14 januari 2002;

Overwegende dat de artikelen 16 en 18 van voornoemd koninklijk besluit de specifieke statistische verplichtingen van de ingezeten monetaire financiële instellingen vermelden;

Overwegende dat de artikelen 17 en 19 van datzelfde koninklijk besluit voorzien dat de Nationale Bank van België bij reglement de wijze bepaalt waarop deze verplichtingen worden toegepast, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : - « ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon die zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, hierbij inbegrepen de ambtenaren van een organisatie naar internationaal of Europees recht, gevestigd in België.Elke persoon die in de bevolkingsregisters van een gemeente ingeschreven is, wordt geacht daar zijn hoofdverblijfplaats te hebben; 2° elke natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit die in een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland een zending vervult, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° elke rechtspersoon naar Belgisch publiekrecht en alle diensten daarvan in België, alsook de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland;4° elke rechtspersoon naar Belgisch privaatrecht, voor de activiteiten van zijn maatschappelijke zetel, van zijn dochtermaatschappijen, bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;5° elke rechtspersoon naar buitenlands recht, voor de activiteiten van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;6° elke natuurlijke persoon die, ofschoon hij zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland heeft of niet in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven, op duurzame wijze een onderneming uitbaat in België, en dat voor de activiteiten van die onderneming; - « niet-ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet als een ingezetene mag beschouwd worden;2° elke natuurlijke persoon van buitenlandse nationaliteit die een betrekking uitoefent in een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land die gevestigd is in België, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° de organisaties naar internationaal of Europees recht die gevestigd zijn in België;4° de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die in België gevestigd zijn; - « ingezeten monetaire financiële instelling » : 1° elke in België gevestigde onderneming die een kredietinstelling is in de zin van artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;2° de Nationale Bank van België;3° de financiële diensten van « De Post » (Postcheque);4° elke andere financiële instelling die als dusdanig door de Nationale Bank van België wordt aangeduid op basis van de criteria vastgesteld door de Verordening (EG) nr.2223/96 van de Raad van de Europese Unie van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap, en waarvan zij de lijst opmaakt. - « ingezeten kredietinstelling » : elke in België gevestigde onderneming die een kredietinstelling is in de zin van artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.

Worden met een ingezeten kredietinstelling gelijkgesteld : 1° de Nationale Bank van België;2° de financiële diensten van « De Post » (Postcheque); - « buitenlandse transactie » : 1° elk feit dat vorderingen of schulden tussen een ingezetene en een niet-ingezetene geheel of gedeeltelijk doet ontstaan of tenietdoet;2° elk feit dat de overdracht van een zakelijk recht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene veroorzaakt; - « professionele buitenlandse transactie » : 1° elke buitenlandse transactie van ingezeten natuurlijke personen die handel drijven of een vrij beroep uitoefenen, tenzij die personen aantonen dat die transactie vreemd is aan hun handel of beroep;2° elke buitenlandse transactie van ingezeten rechtspersonen; - « buitenlandse betaling » : 1° elk feit dat een geldschuld tussen een ingezetene en een niet-ingezetene geheel of gedeeltelijk doet ontstaan of tenietdoet;2° elke transfer van geldmiddelen, in rekening of in specie, tussen België en het buitenland door een ingezetene die geldmiddelen overmaakt naar of repatrieert van een rekening die hij in het buitenland aanhoudt;3° elke transfer van geldmiddelen, in rekening of in specie, tussen België en het buitenland waarvoor zowel de opdrachtgever als de begunstigde beiden ingezetenen zijn; - « aard van de buitenlandse transactie » : de economische aard van een buitenlandse transactie volgens de categorieën opgesomd in de door de Nationale van België opgestelde lijst; - « land van de niet-ingezeten tegenpartij » : 1° voor de buitenlandse transacties die aanleiding geven tot een buitenlandse betaling : .- het land van verblijf van de niet-ingezetene die de opdrachtgever of de begunstigde van een buitenlandse betaling is; . - het land van herkomst of bestemming van een buitenlandse betaling wanneer deze betaling verricht is door een ingezetene voor eigen rekening of verricht is tussen twee ingezetenen waarbij één van hen gebruikt maakt van een rekening in het buitenland; 2° voor de buitenlandse transacties die geen aanleiding geven tot een buitenlandse betaling : .- het land van verblijf van de niet-ingezetene die verbonden is in een transactie met de ingezetene; - « reglement nr. 1 » : het reglement van de Nationale Bank van België met betrekking tot de statistische verplichtingen van de ingezetenen aangaande hun buitenlandse transacties. HOOFDSTUK II. - Specifieke statistische verplichtingen van de ingezeten kredietinstellingen Afdeling 1. - Het houden van een repertorium Algemene

registratieregels

Art. 2.§ 1. De ingezeten kredietinstellingen verrichten van dag tot dag registraties in een repertorium dat zij dagelijks aan de Nationale Bank van België overmaken : 1° alle buitenlandse betalingen verricht voor rekening van hun ingezeten cliënten waarvan het bedrag 12.500 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta overschrijdt; 2° alle buitenlandse transacties en alle buitenlandse betalingen verricht voor eigen rekening; 3° alle andere transacties, waarvan het bedrag 12.500 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta overschrijdt, die aanleiding geven tot een debet of credit op een zichtrekening geopend in hun boeken op naam van niet-ingezetenen; 4° alle andere transacties, waarvan het bedrag 12.500 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta overschrijdt, die aanleiding geven tot een debet of credit op hun eigen zichtrekeningen geopend in het buitenland. § 2. De transacties beschreven in § 1, 3° en 4°, moeten echter niet geregistreerd worden wanneer er twee niet-ingezeten tegenpartijen bij betrokken zijn en wanneer ze niet de medewerking van meerdere ingezeten kredietinstellingen vergen of niet het gevolg zijn van de medewerking van meerdere ingezeten kredietinstellingen. § 3. Wanneer meerdere ingezeten kredietinstellingen meewerken aan de uitvoering van een buitenlandse betaling, moeten de registraties voorzien in de § 1, 1° en 2° : - enkel doorgevoerd worden door de kredietinstelling waar de ingezeten tegenpartij in rekening is of die een buitenlandse transactie of een buitenlandse betaling voor eigen rekening verricht, en - voor zover het bedrag 12.500 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta overschrijdt, gepaard gaan met evenwichtsboekingen in tegengestelde zin. § 4. Wanneer de uitvoering van de in § 1 beschreven betalingen of transacties de medewerking vergt van meerdere ingezeten kredietinstellingen : - is de ingezeten kredietinstelling die aan de oorsprong ligt van de transfer van geldmiddelen naar een andere tussenkomende ingezeten kredietinstelling, ertoe gehouden deze laatste in kennis te stellen van het feit of de opdrachtgever ingezetene of niet-ingezetene is; - is de ingezeten kredietinstelling die geldmiddelen van een andere ingezeten kredietinstelling ontvangt zonder ervan op de hoogte gebracht te zijn geweest of de opdrachtgever ingezetene of niet-ingezetene is, en die een rekening geopend aan een niet-ingezetene crediteert, ertoe gehouden de ingezeten kredietinstelling die aan de oorsprong ligt van de transfer, hiervan in kennis te stellen teneinde deze laatste in staat te stellen zich te schikken naar de bepalingen van § 3. § 5. Andere registratieregels dan deze vermeld in § 2 en § 3 zijn, omwille van hun kenmerken en/of hun bedragen, van toepassing voor sommige bijzondere categorieën van buitenlandse transacties.

Deze bijzondere registratieregels worden nader omschreven in de artikelen 8 tot 12.

Art. 3.§ 1. De registraties moeten steeds geschieden in de valuta die effectief voor de uitvoering van de buitenlandse transactie of betaling werd aangewend.

Voor het houden van het repertorium kan de Nationale Bank van België edele metalen in rekening gelijkstellen met een valuta.

Voor de aanduiding van de valuta's wordt er gebruik gemaakt van de door de Nationale Bank van België voorgeschreven afkortingen. § 2. De registraties dienen voor elke transactie volgende informatie te bevatten : - het inkomende of uitgaande karakter; - het bedrag van de transactie; - de code, uit de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties, die overeenstemt met de aard van de buitenlandse transactie. § 3. Ingeval van buitenlandse transacties of van buitenlandse betalingen, wanneer die informatie aan de Nationale Bank van België moet worden genotificeerd in toepassing van de bepalingen van artikel 5 van het reglement nr. 1 of moet worden medegedeeld in toepassing van de bepalingen van de artikelen 8 tot 10 van dit reglement, dienen de registraties bovendien te bevatten : - het land van de niet-ingezeten tegenpartij; - de identificatie van de ingezeten tegenpartij.

Voor de aanduiding van het land van de niet-ingezeten tegenpartij wordt gebruik gemaakt van de door de Nationale Bank van België voorgeschreven afkortingen.

De identificatie van de ingezeten tegenpartij geschiedt door vermelding van : - zijn identificatienummer in het Rijksregister der Rechtspersonen of zijn BTW-nummer of, bij gebrek aan deze nummers, het geëigende nummer uit de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst der nummers voor de generieke identificatie; - het type van het gebruikte identificatienummer. § 4. Voor transacties die overeenstemmen met transfers tussen ingezeten kredietinstellingen en waarvan het bedrag gelijk is aan of groter is dan 2.500.000 EUR, of de tegenwaarde in een andere valuta, bevatten de registraties bovendien de identificatie van de ingezeten kredietinstelling naar dewelke de geldmiddelen werden overgemaakt of van dewelke ze werden ontvangen.

Deze geschiedt door de vermelding van - het inschrijvingsnummer van deze andere ingezeten kredietinstelling bij de Nationale Bank van België; - het type van gebruikt identificatienummer. § 5. De ingezeten kredietinstellingen mogen de transacties van een zelfde dag waarvoor alle vereiste gegevens, behoudens het bedrag, dezelfde zijn, samenvoegen.

In dat geval vermelden de ingezeten kredietinstellingen in het repertorium dat het meegedeelde bedrag op een globalisatie slaat.

De ingezeten kredietinstellingen moeten op elk ogenblik in staat zijn het detail te verschaffen van de aldus samengevoegde transacties.

De bepalingen van deze alinea zijn nochtans niet van toepassing op : 1° de transacties die overeenstemmen met transfers tussen ingezeten kredietinstellingen en waarvan het bedrag gelijk aan of groter is dan 2.500.000 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta; 2° voorlopige inschrijvingen en tegenboekingen van voorlopige inschrijvingen;3° inschrijvingen bij gebrek aan informatie verricht in de gevallen voorzien in artikel 6, § 3.

Art. 4.§ 1. Het repertorium moet op magnetische drager aan de Nationale Bank van België worden overgemaakt ten laatste de vijfde werkdag die volgt op de uitvoering van de transactie. § 2. Wanneer het aantal mee te delen gegevens gering is, voorziet de Nationale Bank van België individuele en tijdelijke afwijkingen op de wijze van overmaking van de informatie voorzien in § 1 en/of op de frequentie vermeld in artikel 2, § 1. Afdeling 2. - Registratie van de buitenlandse betalingen

uitgevoerd voor rekening van hun ingezeten cliënten

Art. 5.§ 1. De ingezeten kredietinstellingen gaan over tot de registraties voorzien in artikel 2, § 1, 1°, van dit reglement op basis van de informatie vervat in de notificaties van de buitenlandse transacties die hun door hun ingezeten cliënten worden overgemaakt in toepassing van het reglement nr.1. § 2. De ingezeten kredietinstellingen vergewissen zich van de goede ontvangst van voornoemde notificaties en ordenen de verzamelde informatie op zodanige wijze dat de Nationale Bank van België in staat is na te gaan of de ingezetenen die, in toepassing van de bepalingen van het reglement nr.1 onderworpen zijn aan de notificatieplicht, hieraan voldoen.

Hiertoe zijn ze, voor de buitenlandse betalingen die 12.500 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta overschrijden, gehouden een schriftelijk of elektronisch spoor ter beschikking van de Nationale Bank van België te bewaren van de verklaring met betrekking tot de aard van de buitenlandse transactie die de ingezetene hun heeft verstrekt in toepassing van de bepalingen van het reglement nr. 1. § 3. Wanneer ze een buitenlandse betaling uitvoeren in opdracht of ten gunste van ingezeten cliënten, moeten de ingezeten kredietinstellingen hun cliënten wijzen op de statistische verplichtingen waaraan deze krachtens het reglement nr.1 moeten voldoen.

Art. 6.§ 1. Ingeval van niet-naleving door hun ingezeten cliënten, van de verplichtingen waaraan ze in toepassing van de bepalingen van het reglement nr. 1 moeten voldoen, inzonderheid wanneer deze de aard van de buitenlandse transactie niet notificeren, moeten de tussenkomende ingezeten kredietinstellingen : - overgaan tot een voorlopige inschrijving van de buitenlandse betaling; - ten laatste de vijftiende werkdag die volgt op de uitvoering van de betaling hun ingezeten cliënten schriftelijk aan hun verplichtingen herinneren. § 2. De voorlopige inschrijving wordt tegengeboekt van zodra de tussenkomende ingezeten kredietinstelling in staat is over te gaan tot de gepaste inschrijving op basis van de laattijdige notificatie van haar ingezeten cliënt. § 3. Indien, ten laatste de vijftiende werkdag na de in § 1 voorziene schriftelijke aanmaning, hieraan geen enkel gewenst gevolg werd gegeven, boekt de tussenkomende ingezeten kredietinstelling de voorlopige inschrijving tegen en gaat ze over tot een inschrijving bij gebrek aan informatie, die de identificatie van de nalatige ingezetene bevat. § 4. Wanneer de in gebreke blijvende ingezetene niet geïdentificeerd wordt door zijn identificatienummer in het Rijksregister der Rechtspersonen of door zijn BTW-nummer, deelt de tussenkomende ingezeten kredietinstelling schriftelijk diens volledige identiteit aan de Nationale Bank van België mee op schriftelijk verzoek van deze laatste. Afdeling 3. - Registratie van de buitenlandse transacties verricht

door de ingezeten kredietinstellingen voor eigen rekening

Art. 7.§ 1. De ingezeten kredietinstellingen die buitenlandse transacties verrichten voor eigen rekening, worden geacht tegelijk te handelen in de hoedanigheid van ingezetene die een buitenlandse betaling verricht door tussenkomst van een ingezeten kredietinstelling en in de hoedanigheid van tussenkomende ingezeten kredietinstelling.

Naast de bepalingen van dit reglement, zijn de bepalingen van hoofdstuk II van reglement nr. 1 op hen van toepassing. § 2. In afwijking van de bepalingen van artikel 5, § 1, van het reglement nr. 1, notificeren de ingezeten kredietinstellingen voor alle buitenlandse transacties die ze voor eigen rekening verrichten, ongeacht het bedrag ervan, de aard van de transactie en het land van verblijf van de niet-ingezeten tegenpartij. Afdeling 4. - Bijzondere registratieregels

Art. 8.§ 1. Wanneer een ingezeten kredietinstelling een buitenlandse betaling, waarvan het bedrag 12.500 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta overschrijdt, uitvoert in opdracht of ten gunste van een ingezeten monetaire financiële instelling, andere dan een ingezeten kredietinstelling, gaat ze over tot de registraties voorzien in artikel 2, § 1, 1°. Hierbij zal ze, in afwijking van de bepalingen van artikel 5, § 1, in alle gevallen voor de aanduiding van de aard der transactie gebruik maken van de code, uit de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties, voorzien voor de registratie van de buitenlandse betalingen waarvoor de ingezeten tegenpartij een monetaire financiële instelling, andere dan een ingezeten kredietinstelling, is. § 2. Deze registraties bevatten in alle gevallen ook : - het land van de niet-ingezeten tegenpartij; - de identificatie van de ingezeten tegenpartij door middel van de vermelding van zijn identificatienummer in het Rijksregister der Rechtspersonen of van zijn BTW-nummer of van het individueel nummer toegekend door de Nationale Bank van België aan de ingezeten monetaire financiële instelling en het type van het gebruikte identificatienummer.

Art. 9.§ 1. Wanneer een ingezeten kredietinstelling een buitenlandse betaling, waarvan het bedrag 12.500 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta overschrijdt, uitvoert in opdracht of ten gunste van een ingezetene aan wie de Nationale Bank van België, in toepassing van de bepalingen van artikel 7 van het reglement nr. 1, het statuut van « algemene rechtstreekse gegevensverstrekker » heeft verleend, gaat ze over tot de registraties voorzien in artikel 2, § 1, 1°. Hierbij zal ze, in afwijking van de bepalingen van artikel 5, § 1, in alle gevallen voor de aanduiding van de aard van de transactie gebruik maken van de code, uit de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties, voorzien voor de registratie van de buitenlandse betalingen waarvoor de ingezeten tegenpartij het statuut « rechtstreekse algemene gegevensverstrekker » bezit. § 2. Deze registraties bevatten in alle gevallen ook : - het land van de niet-ingezeten tegenpartij; - de identificatie van de ingezeten tegenpartij door middel van de vermelding van zijn identificatienummer in het Rijksregister der Rechtspersonen of van zijn BTW-nummer, en het type van het gebruikte identificatienummer.

Art. 10.§ 1. Wanneer een ingezeten kredietinstelling een buitenlandse betaling, waarvan het bedrag 12.500 EUR of de tegenwaarde in een andere valuta overschrijdt, verricht in het kader van een door haar beheerd mechanisme van periodieke nivelleringen van de saldi van rekeningen geopend aan ingezetenen en niet-ingezetenen die allen tot een zelfde internationale groep behoren, gaat zij over tot de registraties voorzien bij artikel 2, § 1, 1°. Hierbij zal ze, in afwijking van de bepalingen van artikel 5, § 1, in alle gevallen voor de aanduiding van de aard van de transactie gebruik maken van de code, uit de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties, voorzien voor de registratie van dergelijke buitenlandse betalingen. § 2. Deze registraties bevatten in alle gevallen ook : - het land van de niet-ingezeten tegenpartij; - de identificatie van de ingezeten tegenpartij door middel van de vermelding van het identificatienummer in het Rijksregister der Rechtspersonen of van het BTW-nummer van één van de ingezeten deelnemers aan dit mechanisme, en van het type van gebruikt identificatienummer.

Art. 11.Wanneer een ingezeten kredietinstelling in eigen naam overgaat tot een buitenlandse transactie inzake aankoop, inschrijving, verkoop of terugbetaling van effecten, of erop betrekking hebbende couponbetalingen, moet zij zich voor deze transactie beschouwen als zijnde een ingezeten tegenpartij die handelt voor eigen rekening, zelfs wanneer deze transactie verwezenlijkt wordt in opdracht of voor rekening van niet-ingezetenen en wanneer ze twee niet-ingezeten finale tegenpartijen samenbrengt. Zo nodig gaat zij, in afwijking van de bepalingen van artikel 2, § 2, over tot de registratie van twee buitenlandse transacties.

Art. 12.§ 1. Bij de verwezenlijking van buitenlandse transacties inzake aankoop, inschrijving, verkoop of terugbetaling van effecten afgewikkeld door tussenkomst van het effectenverrekeningssysteem georganiseerd door de Nationale Bank van België, waarbij de medewerking vereist is van een andere ingezeten kredietinstelling, moet, in afwijking van de bepalingen van artikel 2, § 3, niet de ingezeten kredietinstelling van de ingezeten tegenpartij, doch de ingezeten kredietinstelling die de rekening geopend aan een niet-ingezetene debiteert of crediteert, tot de registratie van de buitenlandse betaling overgaan. § 2. Wanneer een ingezeten kredietinstelling voor eigen rekening een buitenlandse transactie verricht inzake lening of ontlening gepaard gaand met een borgstelling onder de vorm van een cessie-retrocessie van effecten afgewikkeld door tussenkomst van het effectenverrekeningssysteem georganiseerd door de Nationale Bank van België en die de medewerking van een andere ingezeten kredietinstelling vereist, moet deze : 1° overgaan tot de registraties die het gevolg zijn van de buitenlandse transactie inzake lening of ontlening verricht voor eigen rekening;2° de in artikel 2, § 3, voorziene evenwichtsboeking vervangen door een registratie onder de code, uit de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties, voorzien voor de categorie van effecten die het voorwerp van de cessie-retrocessie uitmaakt. De andere tussenkomende ingezeten kredietinstelling gaat, bij het debet of het credit van de rekening geopend aan een niet-ingezetene, eveneens over tot een registratie onder de code, uit de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties, voorzien voor de categorie van effecten die het voorwerp van de cessie-retrocessie uitmaakt.

Art. 13.De Nationale Bank van België geeft aan de ingezeten kredietinstellingen de richtlijnen inzake de juiste toepassing van de bijzondere registratieregels vermeld in de artikelen 8 tot 12. Afdeling 5. - Technische richtlijnen en bewaringstermijn van de

gegevens en documenten

Art. 14.De Nationale Bank van België geeft aan de ingezeten kredietinstellingen de richtlijnen aangaande het juiste gebruik van de codes uit de lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties die ze opstelt en van de voorgeschreven afkortingen voor de aanduiding van de valuta's en de landen.

Zij maakt hun eveneens de technische richtlijnen over betreffende de wijze van gebruik en opmaken van de in dit reglement vermelde informaticadragers.

Art. 15.Het houden van het repertorium en het klassement van de interne bescheiden betreffende het repertorium moeten zodanig georganiseerd worden dat het al dan niet professioneel karakter van de transacties, hun aard alsmede de andere vereiste informatie gemakkelijk door de afgevaardigden van de Nationale Bank van België kunnen nagezien worden.

Art. 16.De ingezeten kredietinstellingen bewaren hun repertorium en de erop betrekking hebbende documenten gedurende vierentwintig maanden. HOOFDSTUK III. - Specifieke statistische verplichtingen van de ingezeten monetaire financiële instellingen, andere dan de ingezeten kredietinstellingen Afdeling 1. - Notificatie van de buitenlandse transacties verricht

door de ingezeten monetaire financiële instellingen, andere dan de ingezeten kredietinstellingen

Art. 17.§ 1. Naast de bepalingen van dit reglement zijn de bepalingen van hoofdstuk II van het reglement nr. 1 van toepassing op de ingezeten monetaire financiële instellingen, andere dan de ingezeten kredietinstellingen.

In hun hoedanigheid van ingezetene zijn ze, overeenkomstig artikel 2, § 1 van het reglement nr. 1, ertoe gehouden al hun buitenlandse transacties ter kennis te brengen van de Nationale Bank van België. § 2. Nochtans notificeren zij, in afwijking van de bepalingen van artikel 2, § 2, van het reglement nr. 1, al hun buitenlandse transacties rechtstreeks aan de Nationale Bank van België, ongeacht of deze transacties al dan niet aanleiding geven tot een betaling door tussenkomst van een ingezeten kredietinstelling en ongeacht het bedrag ervan.

Daartoe notificeren ze per kalendermaand : - het inkomende of uitgaande karakter van al hun buitenlandse transacties of delen ervan; - het bedrag of de waarde van de vorderings- of zakelijke rechten waarop die transacties of delen ervan betrekking hebben; - de valuta waarin dit bedrag of deze waarde is uitgedrukt; - het land van de niet-ingezeten tegenpartij; - de aard van deze transacties of delen ervan; hierbij gebruik makend van de codes uit de door de Nationale Bank van België opgestelde lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties en van de door de Nationale Bank van België voorgeschreven afkortingen voor de aanduiding van de valuta's en landen. § 3. Wanneer hun buitenlandse transacties worden afgewikkeld via rekeningen aangehouden in het buitenland notificeren ze bovendien, per valuta : - het totaal saldo van die rekeningen in het begin van de maand; - het totaal saldo van die rekeningen op het einde van de maand. § 4. De ingezeten monetaire financiële instellingen, andere dan de ingezeten kredietinstellingen mogen een totaalbedrag per rapporteringsperiode meedelen voor het geheel van de transacties waarvoor alle informatie die moet genotificeerd worden, met uitzondering van het bedrag of de waarde, identiek is.

In dit geval moeten zij steeds in staat zijn het detail te verstrekken van de individuele transacties die het meegedeelde totaal bedrag samenstellen. § 5. De informatie moet op informaticadrager aan de Nationale Bank van België worden overgemaakt ten laatste de elfde werkdag die volgt op het einde van de maand waarin de buitenlandse transacties werden geboekt. Afdeling 2. - Technische richtlijnen en bewaringstermijn van de

gegevens en documenten

Art. 18.§ 1. De Nationale Bank van België geeft aan de ingezeten monetaire financiële instellingen, andere dan de ingezeten kredietinstellingen, de richtlijnen betreffende de wijze van gebruik en opmaken van de in dit reglement vermelde informaticadragers.

Wanneer het aantal mee te delen gegevens gering is, voorziet de Nationale Bank van België individuele en tijdelijke afwijkingen voor de wijze van overmaken van de informatie. § 2. Voor de notificatie van de buitenlandse transacties verricht door de ingezeten monetaire financiële instellingen, andere dan de ingezeten kredietinstellingen, kan de Nationale Bank van België edele metalen in rekening gelijkstellen met een valuta.

Art. 19.De ingezeten monetaire financiële instellingen, andere dan de ingezeten kredietinstellingen, bewaren de gegevens van hun notificaties gedurende vierentwintig maanden. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 20.Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Brussel, 21 mei 2002.

P. PRAET, Directeur.

G. QUADEN, Gouverneur.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 6 juni 2002.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage 3 bij het ministerieel besluit Reglement nr. 3 van de Nationale Bank van België dat de lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties en de lijst van de nummers voor de generieke identificatie van de ingezetenen bepaalt en dat de afkortingen ter aanduiding van de valuta's en de landen bij de overmaking van de gegevens omschrijft Het Directiecomité van de Nationale Bank van België, Gelet op de Verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro;

Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2002 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België;

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank gegeven op 14 januari 2002;

Overwegende dat artikel 3 van voornoemd koninklijk besluit bepaalt dat de ingezetenen verplicht zijn de Nationale Bank van België in kennis te stellen, met vermelding van hun identiteit, van hun buitenlandse transacties en dat ze hiertoe onder andere de valuta, de aard van de transactie en het land van de niet-ingezeten tegenpartij notificeren;

Overwegende dat artikel 4 van dat koninklijk besluit bepaalt dat de Nationale Bank van België bij reglement de wijze van toepassing omschrijft van de verplichting vermeld in artikel 3 van datzelfde koninklijk besluit, en dat zij met name de vorm van deze notificaties vaststelt en de codes omschrijft waarvan zij het gebruik kan voorzien voor het overmaken van de informatie;

Overwegende dat artikel 1 van dat koninklijk besluit de aard van buitenlandse transactie omschrijft met verwijzing naar de categorieën die de Nationale Bank van België bij reglement dient vast te stellen;

Overwegende dat artikel 16 van dat koninklijk besluit bepaalt dat de ingezeten monetaire financiële instellingen aan de Nationale Bank van België de notificaties overmaken vanwege de ingezetenen die door hun tussenkomst buitenlandse betalingen verrichten;

Overwegende dat artikel 17 van dat koninklijk besluit bepaalt dat de Nationale Bank van België bij reglement de wijze van toepassing omschrijft van de verplichting vermeld in artikel 16 van datzelfde koninklijk besluit;

Overwegende dat het reglement nr. 1 met betrekking tot de statistische verplichtingen van de ingezetenen aangaande hun buitenlandse transacties, alsmede het reglement nr. 2 met betrekking tot de statistische verplichtingen van de ingezeten monetaire financiële instellingen, genomen door het Directiecomité van de Nationale Bank van België op basis van de bepalingen van de artikelen 4 en 17 van voornoemd koninklijk besluit, in een groot aantal gevallen het gebruik voorzien van codes, afkortingen of identificatienummers die verduidelijkt of omschreven moeten worden, Besluit : Hoofdstuk I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : - « ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon die zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, hierbij inbegrepen de ambtenaren van een organisatie naar internationaal of Europees recht, gevestigd in België.Elke persoon die in de bevolkingsregisters van een gemeente ingeschreven is, wordt geacht daar zijn hoofdverblijfplaats te hebben; 2° elke natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit die in een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland een zending vervult, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° elke rechtspersoon naar Belgisch publiekrecht en alle diensten daarvan in België, alsook de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland;4° elke rechtspersoon naar Belgisch privaatrecht, voor de activiteiten van zijn maatschappelijke zetel, van zijn dochtermaatschappijen, bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;5° elke rechtspersoon naar buitenlands recht, voor de activiteiten van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;6° elke natuurlijke persoon die, ofschoon hij zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland heeft of niet in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven, op duurzame wijze een onderneming uitbaat in België, en dat voor de activiteiten van die onderneming; - « niet-ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet als een ingezetene mag beschouwd worden;2° elke natuurlijke persoon van buitenlandse nationaliteit die een betrekking uitoefent in een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land die gevestigd is in België, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° de organisaties naar internationaal of Europees recht die gevestigd zijn in België;4° de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die in België gevestigd zijn; - « ingezeten monetaire financiële instelling » : 1° elke in België gevestigde onderneming die een kredietinstelling is in de zin van artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;2° de Nationale Bank van België;3° de financiële diensten van « De Post » (Postcheque);4° elke andere financiële instelling die als dusdanig door de Nationale Bank van België wordt aangeduid op basis van de criteria vastgesteld door de Verordening (EG) nr.2223/96 van de Raad van de Europese Unie van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap, en waarvan ze de lijst opmaakt; - « ingezeten kredietinstelling » : elke in België gevestigde onderneming die een kredietinstelling is in de zin van artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.

Worden met een ingezeten kredietinstelling gelijkgesteld : 1° de Nationale Bank van België;2° de financiële diensten van « De Post » (Postcheque); - « buitenlandse transactie » : 1° elk feit dat vorderingen of schulden tussen een ingezetene en een niet-ingezetene geheel of gedeeltelijk doet ontstaan of tenietdoet;2° elk feit dat de overdracht van een zakelijk recht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene veroorzaakt; - « professionele buitenlandse transactie » : 1° elke buitenlandse transactie van ingezeten natuurlijke personen die handel drijven of een vrij beroep uitoefenen, tenzij die personen aantonen dat die transactie vreemd is aan hun handel of beroep;2° elke buitenlandse transactie van ingezeten rechtspersonen; - « buitenlandse betaling » : 1° elk feit dat een geldschuld tussen een ingezetene en een niet-ingezetene geheel of gedeeltelijk doet ontstaan of tenietdoet;2° elke transfer van geldmiddelen, in rekening of in specie, tussen België en het buitenland door een ingezetene die geldmiddelen overmaakt naar of repatrieert van een rekening die hij in het buitenland aanhoudt;3° elke transfer van geldmiddelen, in rekening of in specie, tussen België en het buitenland waarvoor zowel de opdrachtgever als de begunstigde beiden ingezetenen zijn; - « land van de niet-ingezeten tegenpartij » : 1° voor de buitenlandse transacties die aanleiding geven tot een buitenlandse betaling : .- het land van verblijf van de niet-ingezetene die de opdrachtgever of de begunstigde van een buitenlandse betaling is; . - het land van herkomst of bestemming van een buitenlandse betaling wanneer deze betaling verricht is door een ingezetene voor eigen rekening of verricht is tussen twee ingezetenen waarbij één van hen gebruikt maakt van een rekening in het buitenland; 2° voor de buitenlandse transacties die geen aanleiding geven tot een buitenlandse betaling : .- het land van verblijf van de niet-ingezetene die verbonden is in een transactie met de ingezetene; - « directe-investeringsrelatie » : elke band tussen een ingezetene en een onderneming gevestigd in het buitenland, of tussen een niet-ingezetene en een onderneming gevestigd in België, die deze ingezetene of deze niet-ingezetene - « de directe investeerder » - in staat stelt een significante invloed uit te oefenen op het bestuur van de bedoelde onderneming - « de onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd » - en die getuigt van een duurzaam belang van de directe investeerder in die onderneming.

Deze band kan al dan niet tot stand komen door tussenkomst van andere ingezetenen of niet-ingezetenen waarmee een gelijkwaardige band bestaat.

Er bestaat een vermoeden van directe-investeringsrelatie wanneer een directe investeerder op directe of indirecte wijze een deelneming van minimaal tien procent aanhoudt in het kapitaal van de onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd; - « directe-investeringstransactie » : 1° elke transactie die tot doel heeft een directe-investeringsrelatie te doen ontstaan;2° elke transactie waardoor een directe investeerder middelen ter beschikking stelt van een onderneming waarmee hij een directe-investeringsrelatie heeft en, omgekeerd, elke transactie waardoor een directe investeerder uit een onderneming waarmee hij een directe-investeringsrelatie heeft, middelen terugtrekt die hij eerder ter beschikking van die onderneming had gesteld; - « directe investering » : 1° het geheel van de middelen die een directe investeerder op een gegeven ogenblik via directe-investeringstransacties ter beschikking stelt van ondernemingen waarmee hij een directe-investeringsrelatie heeft;2° elk in het buitenland gelegen onroerend goed of deel daarvan dat eigendom van een ingezetene is, alsmede elk in België gelegen onroerend goed, of deel daarvan, dat eigendom van een niet-ingezetene is; - « verbonden onderneming » : elke onderneming die met een derde natuurlijke persoon of rechtspersoon een directe-investeringsrelatie onderhoudt, en dit ofwel als directe investeerder dan wel als onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd. Moeten als onderling verbonden beschouwd worden, de ondernemingen die met een zelfde derde natuurlijke persoon of rechtspersoon een directe-investeringsrelatie onderhouden als onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd (« zustermaatschappij »); - « Belgisch openbaar bestuur » : elk orgaan dat, elke instelling die of elk deel hiervan dat in België bijdraagt tot de uitoefening van de openbare macht op : - federaal niveau; - regionaal of communautair niveau; - lokaal niveau (provincies en gemeenten); alsmede elke openbare instelling van sociale zekerheid, te weten elke instelling waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het verlenen van sociale prestaties en waarvan de voornaamste bronnen van inkomsten de verplichte sociale bijdragen zijn.

Moeten echter niet als openbare besturen beschouwd worden, de openbare diensten en de ondernemingen met overheidskapitaal die de productie van goederen en commerciële diensten tot doel hebben; - « internationale instelling » : elke instelling of organisatie naar internationaal recht waarvan enkel Staten of regeringen lid of aandeelhouder zijn; - « reglement nr. 1 » het reglement van de Nationale Bank van België met betrekking tot de statistische verplichtingen van de ingezetenen aangaande hun buitenlandse transacties; - » reglement nr. 2 » : het reglement van de Nationale Bank van België met betrekking tot de specifieke statistische verplichtingen van de ingezetenen monetaire financiële instellingen. HOOFDSTUK II. - Lijst van de economische aard van de buitenlandse transacties

Art. 2.De categorieën van de economische aard van de buitenlandse transacties, waarop men zich moet beroepen wanneer de aard van de buitenlandse transactie krachtens de bepalingen van het reglement nr. 1 of het reglement nr. 2 aan de Nationale Bank van België genotificeerd moet worden, maken het voorwerp uit van de lijst opgenomen als bijlage 1.

Deze lijst geeft de omschrijving van elke economische aard, alsmede het transactiecodenummer dat dient gebruikt te worden wanneer bepaald is dat de aan de Nationale Bank van België mee te delen informatie onder een gecodeerde vorm moet of mag geschieden.

Zij bevat : 1° een hoofdlijst ten behoeve van alle ingezetenen;2° een bijkomende lijst voor alleengebruik door ingezetenen, andere dan kredietinstellingen, die hun buitenlandse transacties rechtstreeks aan de Nationale Bank van België dienen te notificeren;3° een bijkomende lijst voor alleengebruik door ingezeten kredietinstellingen. HOOFDSTUK III. -- Lijst van de nummers voor de generieke identificatie van de ingezetenen

Art. 3.De identificatienummers die door de ingezeten kredietinstellingen dienen gebruikt te worden om, overeenkomstig de bepalingen van de reglement nr. 2, in het repertorium dat zij aan de Nationale Bank van België overmaken, de ingezeten tegenpartij op generieke wijze te identificeren bij de buitenlandse betalingen of transacties die door hun tussenkomst werden uitgevoerd, wanneer deze tegenpartij niet beschikt over een identificatienummer in het Rijksregister der Rechtspersonen of over een BTW-nummer, maken het voorwerp uit van de lijst opgenomen in bijlage 2. HOOFDSTUK IV. - Afkortingen te gebruiken voor de opgave van de valuta's en de landen bij het overmaken van gegevens

Art. 4.§ 1. Wanneer, in toepassing van de bepalingen van het reglement nr. 1 of van het reglement nr. 2, voorzien is dat de opgave van de valuta's geschiedt aan de hand van de afkortingen voorgeschreven door de Nationale Bank van België, dient gebruik te worden gemaakt van de codes uit de hiertoe door de Nationale Bank van België opgestelde lijst, « lijst van de valutacodes » genaamd. § 2. Deze lijst is gebaseerd op de ISO-norm nr. 4217 (3 posities) betreffende de « codes voor de voorstelling van munteenheden en geldmiddelen ».

Wanneer het nodig is voornoemde norm te vervolledigen, met name om afkortingen toe te kennen aan edele metalen in rekening, die worden gelijkgesteld met een valuta, stelt de Nationale Bank van België de bijkomende te gebruiken codes vast.

Zij bepaalt ook de eventuele codes van de ISO-norm nr. 4217 die niet aangewend moeten worden. § 3. De Nationale Bank van België deelt de lijst van de valutacodes mee aan de ingezeten kredietinstellingen, alsmede aan elke andere betrokken ingezetene.

Art. 5.§ 1. Wanneer, in toepassing van de bepalingen van het reglement nr. 1 of van het reglement nr. 2, bepaald is dat de opgave van de landen geschiedt aan de hand van de afkortingen voorgeschreven door de Nationale Bank van België, dient gebruik te worden gemaakt van de codes uit de hiertoe door de Nationale Bank van België opgestelde lijst, « lijst van de landcodes » genaamd. § 2. Deze lijst is gebaseerd op de ISO-norm nr. 3166 (2 posities) betreffende de « codes voor het weergeven van landnamen ».

Wanneer het nodig is voornoemde norm te vervolledigen, met name om afkortingen toe te kennen aan internationale instellingen of aan groepen van internationale instellingen of aan hergroeperingen van landen, bepaalt de Nationale Bank van België de bijkomende te gebruiken codes.

Zij bepaalt ook de eventuele codes van de ISO-norm nr. 3166 die niet aangewend moeten worden. § 3. De Nationale Bank van België deelt de lijst van de landcodes mee aan de ingezeten kredietinstellingen, alsmede aan elke andere betrokken ingezetene. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling

Art. 6.Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Brussel, 21 mei 2002.

P. PRAET, Directeur.

G. QUADEN, Gouverneur.

Reglement nr. 3 - Bijlage 1 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Reglement nr. 3 - Bijlage 2 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 6 juni 2002.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage 4 bij het ministerieel besluit Reglement nr. 4 van de Nationale Bank van België ter inrichting van een jaarlijkse enquête bij de ingezetenen, andere dan de kredietinstellingen naar de directe investeringen met het buitenland Het Directiecomité van de Nationale Bank van België, Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2002 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België;

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank gegeven op 14 januari 2002;

Overwegende dat artikel 10 van voornoemd koninklijk besluit bepaalt dat de ingezeten rechtspersonen aan de Nationale Bank van België informatie overmaken aangaande hun directe investeringen in het buitenland alsook aangaande de directe investeringen die zij vanwege niet-ingezetenen genieten;

Overwegende dat artikel 11 van datzelfde besluit bepaalt dat de Nationale Bank van België bij reglement bepaalt op welke wijze deze overmaking geschiedt, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : - « ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon die zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, hierbij inbegrepen de ambtenaren van een organisatie naar internationaal of Europees recht, gevestigd in België.Elke persoon die in de bevolkingsregisters van een gemeente ingeschreven is, wordt geacht daar zijn hoofdverblijfplaats te hebben; 2° elke natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit die in een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland een zending vervult, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° elke rechtspersoon naar Belgisch publiekrecht en alle diensten daarvan in België, alsook de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland;4° elke rechtspersoon naar Belgisch privaatrecht, voor de activiteiten van zijn maatschappelijke zetel, van zijn dochtermaatschappijen, bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;5° elke rechtspersoon naar buitenlands recht, voor de activiteiten van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;6° elke natuurlijke persoon die, ofschoon hij zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland heeft of niet in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven, op duurzame wijze een onderneming uitbaat in België, en dat voor de activiteiten van die onderneming; - « niet-ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet als een ingezetene mag beschouwd worden;2° elke natuurlijke persoon van buitenlandse nationaliteit die een betrekking uitoefent in een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land die gevestigd is in België, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° de organisaties naar internationaal of Europees recht die gevestigd zijn in België;4° de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die in België gevestigd zijn; - « directe investering » : 1° het geheel van de middelen die een directe investeerder op een gegeven ogenblik via directe-investeringstransacties ter beschikking stelt van ondernemingen waarmee hij een directe-investeringsrelatie heeft;2° elk in het buitenland gelegen onroerend goed of deel daarvan dat eigendom van een ingezetene is, alsmede elk in België gelegen onroerend goed, of deel daarvan, dat eigendom van een niet-ingezetene is; - « directe-investeringsrelatie » : elke band tussen een ingezetene en een onderneming gevestigd in het buitenland, of tussen een niet-ingezetene en een onderneming gevestigd in België, die deze ingezetene of deze niet-ingezetene - « de directe investeerder » - in staat stelt een significante invloed uit te oefenen op het bestuur van de bedoelde onderneming - « de onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd » - en die getuigt van een duurzaam belang van de directe investeerder in die onderneming.

Deze band kan al dan niet tot stand komen door tussenkomst van andere ingezetenen of niet-ingezetenen waarmee een gelijkwaardige band bestaat.

Er bestaat een vermoeden van directe-investeringsrelatie wanneer een directe investeerder op directe of indirecte wijze een deelneming van minimaal tien procent aanhoudt in het kapitaal van de onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd; - « directe-investeringstransactie » : 1° elke transactie die tot doel heeft een directe-investeringsrelatie te doen ontstaan;2° elke transactie waardoor een directe investeerder middelen ter beschikking stelt van een onderneming waarmee hij een directe-investeringsrelatie heeft en, omgekeerd, elke transactie waardoor een directe investeerder uit een onderneming waarmee hij een directe-investeringsrelatie heeft, middelen terugtrekt die hij eerder ter beschikking van die onderneming had gesteld; - directe-investeerder » : elke openbare of private onderneming met of zonder rechtspersoonlijkheid, elke groep van onderling verbonden ondernemingen met of zonder rechtspersoonlijkheid, elke regering, elke natuurlijke persoon of groep van onderling verbonden natuurlijke personen die een directe-investeringsonderneming bezit die actief is in een ander land dan het (de) land(en) van verblijf van de directe investeerder(s); - « onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd » : elke onderneming waarin een directe investeerder minstens tien procent van de gewone aandelen of stemrechten aanhoudt - ingeval van een dochtermaatschappij of verbonden onderneming - of het equivalent als het gaat om een bijkantoor of een bedrijfszetel of elke onderneming waarin een directe investeerder een inmengingsrecht in de beslissings- en beheersprocessen uitoefent; - « verbonden onderneming » : elke onderneming die met een derde natuurlijke persoon of rechtspersoon een directe-investeringsrelatie onderhoudt, en dit ofwel als directe investeerder dan wel als onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd. Moeten als onderling verbonden beschouwd worden, de ondernemingen die met een derde natuurlijke persoon of rechtspersoon een directe-investeringsrelatie onderhouden als onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd (« zustermaatschappij »); - « onderworpen persoon » : elke ingezetene die zich in een directe-investeringsrelatie met een niet-ingezetene bevindt ofwel in zijn hoedanigheid van directe investeerder, ofwel in zijn hoedanigheid van begunstigde van een directe investering, in zoverre hij beantwoordt aan een van volgende omschrijvingen : - elke in België gevestigde rechtspersoon, naar Belgisch recht, waarvan een niet-ingezetene ten minste tien procent van de gewone aandelen of stemrechten aanhoudt; - elke in België gevestigde rechtspersoon die ten minste tien procent van de gewone aandelen of stemrechten aanhoudt van een in het buitenland gevestigde onderneming, die opgericht is naar het recht van het land van vestiging; - elke in België gevestigde rechtspersoon die een in het buitenland gevestigd bijkantoor bezit; - elk in België gevestigd bijkantoor van een onderneming naar buitenlands recht; - elke in België gevestigde rechtspersoon die, in zijn geheel of voor een gedeelte, een in het buitenland gelegen onroerend goed bezit.

In bijzondere omstandigheden kan het criterium van tien procent eigendom van de gewone aandelen of stemrechten vervangen worden door het begrip van inmengingsrecht vanwege de directe investeerder in het bestuurs- en beslissingsproces.

Art. 2.§ 1. De onderworpen personen maken jaarlijks aan de Nationale Bank van België informatie over in verband met de waarde van de directe investeringen die ze in het buitenland aanhouden alsook in verband met de waarde van de directe investeringen die ze vanwege niet-ingezetenen genieten, evenals inzake de leningen en handelsvorderingen tussen verbonden ondernemingen.

Ze delen tevens informatie mee aangaande de veranderingen, ten opzichte van het vorig boekjaar, in de directe investeringen die ze aanhouden en in de directe investeringen die ze genieten. § 2. De informatie wordt aan de Nationale Bank van België meegedeeld, enerzijds per onderneming waarin geïnvesteerd wordt, voor de directe investeringen die de onderworpen personen hebben verricht, en anderzijds per niet-ingezeten investeerder voor de directe investeringen die de onderworpen personen genieten.

Wanneer de directe investeringen betrekking hebben op onroerende goederen, mag de mededeling van deze informatie gegroepeerd per land geschieden.

Art. 3.Naast de identificatiegegevens van de ondernemingen met directe-investeringsrelaties, bevat de door de onderworpen personen meegedeelde informatie statistische gegevens die betrekking hebben op : 1° voor de directe investeringen van een niet-ingezeten onderneming in een onderneming gevestigd in België : - het kapitaal en de reserves van de ingezeten onderneming; - de netto-activa van de ingezeten onderneming; - de leningen toegestaan aan of ontvangen van de niet-ingezeten onderneming en de bijbehorende interesten; - de handelsvorderingen en -schulden tegenover de niet-ingezeten onderneming; - de resultaten van de ingezeten onderneming; - de aard van de deelnemingsrelatie; - de toewijzing van de eigen middelen van de ingezeten onderneming; 2° voor de directe investeringen van een ingezeten onderneming in een onderneming gevestigd in het buitenland : - het kapitaal en de reserves van de niet-ingezeten onderneming; - de netto-activa van de niet-ingezeten onderneming; - de boekwaarde van de deelneming in de niet-ingezeten onderneming; - de leningen toegestaan aan of ontvangen van de niet-ingezeten onderneming en de bijbehorende interesten; - de handelsvorderingen en -schulden tegenover de niet-ingezeten onderneming; - de resultaten van de niet-ingezeten onderneming; - de omzet van de niet-ingezeten onderneming; - het aantal arbeidsplaatsen in de niet-ingezeten onderneming; - het bestaan van daaropvolgende buitenlandse directe investeringen; 3° wat de leningen en handelsvorderingen tussen zustermaatschappijen betreft : - de leningen toegestaan aan of ontvangen van de niet-ingezeten onderneming en de bijbehorende interesten; - de handelsvorderingen en -schulden tegenover de niet-ingezeten onderneming.

Bovendien gaat voornoemde informatie vergezeld van een schematische beschrijving van de structuur van het aandeelhouderschap en de structuur van de deelnemingen van de ingezeten onderneming.

De verzamelde informatie heeft betrekking op de tegoeden en schulden van de onderworpen personen op 31 december van het referentiejaar. Er wordt tevens melding gemaakt van de financiële stromen die tijdens de afgelopen periode werden geboekt alsmede de wijzigingen en aanpassingen ten gevolge van prijs- en wisselkoersschommelingen alsmede van andere correcties.

Art. 4.De onderworpen personen worden door de Nationale Bank van België op de hoogte gebracht van hun verplichting om haar de vereiste informatie mee te delen. Deze bezorgt hen de passende vragenlijsten, opgesteld overeenkomstig de informatie opgesomd in artikel 3.

Art. 5.De onderworpen personen maken, naar gelang van het geval, gebruik van : 1° de vragenlijst « O » om informatie mee te delen betreffende het bezit van onroerende goederen gelegen in het buitenland;2° de vragenlijst « A » om de structuur van het aandeelhouderschap en de structuur van de deelnemingen van de ingezeten onderneming mee te delen;3° de vragenlijst « B » om informatie mee te delen betreffende de directe investeringen van een niet-ingezeten onderneming in een onderneming gevestigd in België;4° de vragenlijst « C » om informatie mee te delen over de directe investeringen van een ingezeten onderneming in een onderneming gevestigd in het buitenland;5° de vragenlijst « D » om informatie mee te delen over de leningen en handelsvorderingen tussen zustermaatschappijen in het kader van een directe-investeringsrelatie met het buitenland;6° de vragenlijst « E » wanneer de door de Nationale Bank van België benaderde ingezetene niet beantwoordt aan de definitie van « onderworpen persoon ». De vragenlijsten moeten behoorlijk ingevuld en ondertekend naar de Nationale Bank van België worden teruggestuurd, vóór 30 juni van het jaar volgend op het referentiejaar.

Art. 6.De onderworpen personen bewaren de informatie, die aan de basis ligt van de vereiste inlichtingen die ze aan de Nationale Bank van België overmaken, gedurende een periode van vierentwintig maanden.

Die periode gaat in op de datum van terugzending van de vragenlijsten naar de Nationale Bank van België.

Art. 7.Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Brussel, 21 mei 2002.

P. PRAET, Directeur.

G. QUADEN, Gouverneur.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 6 juni 2002.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage 5 bij het ministerieel besluit Reglement nr. 5 van de Nationale Bank van België ter inrichting van een jaarlijkse enquête bij de ingezeten kredietinstellingen naar de directe investeringen met het buitenland Het Directiecomité van de Nationale Bank van België, Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2002 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België;

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank gegeven op 14 januari 2002;

Overwegende dat artikel 10 van voornoemd koninklijk besluit bepaalt dat de ingezeten rechtspersonen aan de Nationale Bank van België informatie overmaken aangaande hun directe investeringen in het buitenland alsook aangaande de directe investeringen die zij vanwege niet-ingezetenen genieten;

Overwegende dat artikel 11 van datzelfde besluit bepaalt dat de Nationale Bank van België bij reglement bepaalt op welke wijze deze overmaking geschiedt;

Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : - « ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon die zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, hierbij inbegrepen de ambtenaren van een organisatie naar internationaal of Europees recht, gevestigd in België.Elke persoon die in de bevolkingsregisters van een gemeente ingeschreven is, wordt geacht daar zijn hoofdverblijfplaats te hebben; 2° elke natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit die in een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland een zending vervult, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° elke rechtspersoon naar Belgisch publiekrecht en alle diensten daarvan in België, alsook de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland;4° elke rechtspersoon naar Belgisch privaatrecht, voor de activiteiten van zijn maatschappelijke zetel, van zijn dochtermaatschappijen, bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;5° elke rechtspersoon naar buitenlands recht, voor de activiteiten van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;6° elke natuurlijke persoon die, ofschoon hij zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland heeft of niet in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven, op duurzame wijze een onderneming uitbaat in België, en dat voor de activiteiten van die onderneming; - « niet-ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet als een ingezetene mag beschouwd worden;2° elke natuurlijke persoon van buitenlandse nationaliteit die een betrekking uitoefent in een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land die gevestigd is in België, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° de organisaties naar internationaal of Europees recht die gevestigd zijn in België;4° de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die in België gevestigd zijn; - « ingezeten kredietinstelling » : elke in België gevestigde onderneming die een kredietinstelling is in de zin van artikel 1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.

Worden met een ingezeten kredietinstelling gelijkgesteld : 1° de Nationale Bank van België;2° de financiële diensten van « De Post » (Postcheque); - « directe investering » : 1° het geheel van de middelen die een directe investeerder op een gegeven ogenblik via directe-investeringstransacties ter beschikking stelt van ondernemingen waarmee hij een directe-investeringsrelatie heeft;2° elk in het buitenland gelegen onroerend goed of deel daarvan dat eigendom van een ingezetene is, alsmede elk in België gelegen onroerend goed, of deel daarvan, dat eigendom van een niet-ingezetene is; - « directe-investeringsrelatie » : elke band tussen een ingezetene en een onderneming gevestigd in het buitenland, of tussen een niet-ingezetene en een onderneming gevestigd in België, die deze ingezetene of deze niet-ingezetene - « de directe investeerder » - in staat stelt een significante invloed uit te oefenen op het bestuur van de bedoelde onderneming - « de onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd » - en die getuigt van een duurzaam belang van de directe investeerder in die onderneming.

Deze band kan al dan niet tot stand komen door tussenkomst van andere ingezetenen of niet-ingezetenen waarmee een gelijkwaardige band bestaat.

Er bestaat een vermoeden van directe-investeringsrelatie wanneer een directe investeerder op directe of indirecte wijze een deelneming van minimaal tien procent aanhoudt in het kapitaal van de onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd; - « directe-investeringstransactie » : 1° elke transactie die tot doel heeft een directe-investeringsrelatie te doen ontstaan;2° elke transactie waardoor een directe investeerder middelen ter beschikking stelt van een onderneming waarmee hij een directe-investeringsrelatie heeft en, omgekeerd, elke transactie waardoor een directe investeerder uit een onderneming waarmee hij een directe-investeringsrelatie heeft, middelen terugtrekt die hij eerder ter beschikking van die onderneming had gesteld; - directe-investeerder » : elke openbare of private onderneming met of zonder rechtspersoonlijkheid, elke groep van onderling verbonden ondernemingen met of zonder rechtspersoonlijkheid, elke regering, elke natuurlijke persoon of groep van onderling verbonden natuurlijke personen die een directe-investeringsonderneming bezit die actief is in een ander land dan het (de) land(en) van verblijf van de directe investeerder(s); - « onderneming waarin direct wordt geïnvesteerd » : elke onderneming waarin een directe investeerder minstens tien procent van de gewone aandelen of stemrechten aanhoudt - ingeval van een dochtermaatschappij of verbonden onderneming - of het equivalent als het gaat om een bijkantoor of een bedrijfszetel of elke onderneming waarin een directe investeerder een inmengingsrecht in de beslissings- en beheersprocessen uitoefent; - « onderworpen instelling » : elke ingezeten kredietinstelling die zich in een directe-investeringsrelatie met een niet-ingezetene bevindt, ofwel in zijn hoedanigheid van directe investeerder, ofwel in zijn hoedanigheid van begunstigde van een directe investering, in zoverre hij beantwoordt aan een van volgende omschrijvingen : - elke in België gevestigde instelling die ten minste tien procent van de gewone aandelen of stemrechten aanhoudt van een in het buitenland gevestigde onderneming die opgericht is naar het recht van het land van vestiging; - elke in België gevestigde instelling die een in het buitenland gevestigd bijkantoor bezit; - elke in België gevestigde instelling naar Belgisch recht waarvan een niet-ingezetene ten minste tien procent van de gewone aandelen of stemrechten aanhoudt; - elk in België gevestigd bijkantoor van een instelling naar buitenlands recht; - elke in België gevestigde instelling die, in zijn geheel of voor een gedeelte, een onroerend goed bezit dat in het buitenland gelegen is.

In bijzondere omstandigheden kan het criterium van tien procent eigendom van de gewone aandelen of stemrechten vervangen worden door het begrip van inmengingsrecht vanwege de directe investeerder in het bestuurs- en beslissingsproces.

Art. 2.§ 1. De onderworpen instellingen maken jaarlijks aan de Nationale Bank van België informatie over in verband met de waarde van de directe investeringen die ze in het buitenland aanhouden alsook in verband met de waarde van de directe investeringen die ze vanwege niet-ingezetenen genieten.

Ze delen tevens informatie mee aangaande de veranderingen, ten opzichte van het vorig boekjaar, in de directe investeringen die ze aanhouden en in de directe investeringen die ze genieten. § 2. De informatie wordt aan de Nationale Bank van België meegedeeld, enerzijds per onderneming waarin geïnvesteerd wordt, voor de directe investeringen die de onderworpen instellingen hebben verricht, en anderzijds per niet-ingezeten investeerder voor de directe investeringen die de onderworpen instellingen genieten.

Wanneer de directe investeringen betrekking hebben op onroerende goederen, mag de mededeling van deze informatie gegroepeerd per land geschieden.

Art. 3.Naast de identificatiegegevens van de ondernemingen met directe-investeringsrelaties, bevat de door de onderworpen instellingen meegedeelde informatie statistische gegevens die betrekking hebben op : 1° voor de directe investeringen van een ingezeten kredietinstelling in een dochtermaatschappij of in een aanverwante maatschappij die in het buitenland gevestigd is : - de deelneming in de dochtermaatschappij/aanverwante maatschappij; - het kapitaal en de reserves van de dochtermaatschappij/ aanverwante maatschappij; - de resultaten van de dochtermaatschappij/aanverwante maatschappij; - het aantal arbeidsplaatsen in de dochtermaatschappij/aanverwante maatschappij; - de monetaire evaluatie toegepast op de gegevens van de deelneming; 2° voor de directe investeringen van een ingezeten kredietinstelling in een bijkantoor dat in het buitenland gevestigd is : - de netto-activa van het bijkantoor; - de resultaten van het bijkantoor; - het aantal arbeidsplaatsen in het bijkantoor; - de monetaire evaluatie toegepast op de gegevens van de deelneming; 3° voor de directe investeringen van een niet-ingezetene in een kredietinstelling naar Belgisch recht die in België gevestigd is (dochtermaatschappij of aanverwante maatschappij) : - het kapitaal van de dochtermaatschappij/ aanverwante maatschappij; - de reserves van de dochtermaatschappij/ aanverwante maatschappij; - de resultaten van de dochtermaatschappij/ aanverwante maatschappij; - de monetaire evaluatie toegepast op de gegevens van de deelneming; 4° voor de directe investeringen door een niet-ingezetene in een kredietinstelling naar buitenlands recht die in België gevestigd is (bijkantoor) : - de netto-activa van het bijkantoor; - de resultaten van het bijkantoor; - de monetaire evaluatie toegepast op de gegevens van de deelneming.

Bovendien gaat voornoemde informatie vergezeld van een schematische beschrijving van de structuur van het aandeelhouderschap en de structuur van de deelnemingen van de onderworpen instelling.

De verzamelde informatie heeft betrekking op de tegoeden en schulden van de onderworpen instellingen op 31 december van het referentiejaar.

Er wordt tevens melding gemaakt van de financiële stromen die tijdens de afgelopen periode werden geboekt alsmede de wijzigingen en aanpassingen ten gevolge van prijs- en wisselkoersschommelingen alsmede van andere correcties.

Art. 4.De onderworpen instellingen worden door de Nationale Bank van België op de hoogte gebracht van hun verplichting om haar de vereiste informatie mee te delen. Deze bezorgt hen de passende vragenlijsten, opgesteld overeenkomstig de informatie opgesomd in artikel 3.

Art. 5.De onderworpen instellingen maken, naar gelang van het geval, gebruik van : 1° de vragenlijst « 70 » om informatie mee te delen betreffende in het buitenland gelegen onroerende goederen die een ingezeten kredietinstelling bezit;2° de vragenlijst « 71 » om informatie mee te delen betreffende de directe investeringen door een ingezeten kredietinstelling in een dochtermaatschappij of een aanverwante maatschappij die in het buitenland gevestigd is;3° de vragenlijst « 72 » om informatie mee te delen betreffende de directe investeringen door een ingezeten kredietinstelling in een bijkantoor dat in het buitenland gevestigd is;4° de vragenlijst « 73 » om informatie mee te delen betreffende de directe investeringen door een niet-ingezeten onderneming in een dochtermaatschappij of een aanverwante maatschappij die in België gevestigd is;5° de vragenlijst « 74 » om informatie mee te delen betreffende de directe investeringen door een niet-ingezeten onderneming in een bijkantoor dat in België gevestigd is;6° de vragenlijst « 75 » om de structuur van het aandeelhouderschap en de structuur van de deelnemingen van de ingezeten kredietinstelling mee te delen;7° de vragenlijst « 76 » wanneer de door de Nationale Bank van België benaderde ingezetene niet beantwoordt aan de definitie van « onderworpen instelling ». De vragenlijsten moeten, behoorlijk ingevuld en getekend, naar de Nationale Bank van België worden teruggestuurd vóór 30 juni van het jaar volgend op het referentiejaar.

Art. 6.De onderworpen instellingen bewaren de informatie, die aan de basis ligt van de vereiste inlichtingen die ze aan de Nationale Bank van België overmaken, gedurende een periode van vierentwintig maanden.

Die periode gaat in op de datum van terugzending van de vragenlijsten naar de Nationale Bank van België.

Art. 7.Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Brussel, 21 mei 2002.

P. PRAET, Directeur.

G. QUADEN, Gouverneur.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 6 juni 2002.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage 6 bij het ministerieel besluit Reglement nr. 6 van de Nationale Bank van België ter inrichting van een jaarlijkse enquête bij de ingezeten rechtspersonen naar de beleggingen in effecten uitgegeven door niet-ingezetenen Het Directiecomité van de Nationale Bank van België, Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2002 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België;

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank gegeven op 14 januari 2002;

Overwegende dat artikel 12 van voornoemd koninklijk besluit bepaalt dat de de ingezeten rechtspersonen aan de Nationale Bank van België informatie overmaken aangaande de beleggingen in effecten uitgegeven door niet-ingezetenen die ze bezitten of die ze voor rekening van derden in bewaring hebben;

Overwegende dat artikel 13 van datzelfde besluit bepaalt dat de Nationale Bank van België bij reglement bepaalt op welke wijze deze overmaking geschiedt, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : - « ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon die zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, hierbij inbegrepen de ambtenaren van een organisatie naar internationaal of Europees recht, gevestigd in België.Elke persoon die in de bevolkingsregisters van een gemeente ingeschreven is, wordt geacht daar zijn hoofdverblijfplaats te hebben; 2° elke natuurlijke persoon van Belgische nationaliteit die in een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland een zending vervult, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° elke rechtspersoon naar Belgisch publiekrecht en alle diensten daarvan in België, alsook de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland;4° elke rechtspersoon naar Belgisch privaatrecht, voor de activiteiten van zijn maatschappelijke zetel, van zijn dochtermaatschappijen, bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;5° elke rechtspersoon naar buitenlands recht, voor de activiteiten van zijn bijkantoren en bedrijfszetels gevestigd in België;6° elke natuurlijke persoon die, ofschoon hij zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland heeft of niet in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven, op duurzame wijze een onderneming uitbaat in België, en dat voor de activiteiten van die onderneming; - « niet-ingezetene » : 1° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet als een ingezetene mag beschouwd worden;2° elke natuurlijke persoon van buitenlandse nationaliteit die een betrekking uitoefent in een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land die gevestigd is in België, alsook de familieleden die deel uitmaken van zijn gezin en die hem vergezellen;3° de organisaties naar internationaal of Europees recht die gevestigd zijn in België;4° de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen die in België gevestigd zijn; - « belegging in effecten » : elke belegging in effecten onder de vorm van eigendomsbewijzen, schuldbewijzen of geldmarktinstrumenten, in zoverre het gaat om effecten die verhandelbaar zijn op een al dan niet georganiseerde markt en met uitzondering van voornoemde waarden waarvan het bezit door een onderworpen persoon hem toelaat op een duurzame wijze een reële invloed uit te oefenen op het bestuur van de onderneming die deze waarden uitgeeft.

Een reële invloed wordt vermoed wanneer op directe of indirecte wijze een deelneming van minimaal tien procent van het kapitaal wordt aangehouden; - « finale belegger » : elke ingezetene die voor eigen rekening een belegging aanhoudt in effecten uitgegeven door niet-ingezetenen; - « bewaarnemer » : elke ingezetene die voor rekening van een derde effecten bewaart; - « onderworpen persoon » : elke ingezetene die een belegging in effecten aanhoudt uitgegeven door niet-ingezetenen, ofwel in zijn hoedanigheid van finale belegger, ofwel in zijn hoedanigheid van bewaarnemer, in zoverre hij behoort tot één van volgende categorieën : 1° kredietinstelling in de zin van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;2° beursvennootschap in de zin van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs;3° instelling voor collectieve belegging (gemeenschappelijke beleggingsfondsen, beleggingsvennootschappen) in de zin van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten;4° onderneming onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit nr.64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen; 5° verzekeringsonderneming in de zin van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;6° private voorzorgsinstelling die krachtens het koninklijk besluit van 14 mei 1985 onder de wet valt van 9 juli 1975 inzake de controle der verzekeringsondernemingen;7° rechtspersoon, andere dan deze opgenomen onder 1° tot 6° supra, die overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bij de balanscentrale van de Nationale Bank van België een jaarrekening moet neerleggen. Worden enkel beoogd, de rechtspersonen waarvan het totaal der balansposten betreffende de activa onder vorm van effecten, buiten directe investeringen, groter is dan 5.000.000 EUR of de tegenwaarde van dit bedrag in een andere valuta.

Art. 2.De Nationale Bank van België verzamelt jaarlijks bij de onderworpen personen informatie met betrekking tot beleggingen in effecten uitgegeven door niet-ingezetenen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen deze die ze als finale belegger aanhouden en deze die ze als bewaarnemer voor rekening van een ingezeten finale belegger aanhouden.

Art. 3.§ 1. De verzamelde informatie wordt meegedeeld op een geaggregeerde basis volgens volgende categorieën : 1° de beleggingen in eigendomsbewijzen;2° de beleggingen in schuldbewijzen op korte termijn;3° de beleggingen in schuldbewijzen op lange termijn; telkens een onderscheid makend tussen : a) effecten neergelegd bij niet-ingezetenen;b) effecten neergelegd bij ingezetenen;c) effecten in eigen bewaring. Wordt als een schuldbewijs op korte termijn beschouwd, elk schuldbewijs met een initiële looptijd van minder dan of gelijk aan één jaar.

Wordt als een schuldbewijs op lange termijn beschouwd, elk schuldbewijs met een initiële looptijd van meer dan één jaar. § 2. Elke categorie zal bovendien uitgesplitst worden volgens het land van de niet-ingezeten emittent van het effect.

Wanneer de emittent een internationale instelling is, mag de te vermelden landcode niet deze zijn van het land waar deze instelling gevestigd is. In dat geval wordt gebruik gemaakt van de naam van de instelling en van de afkorting die overeenstemt met de landcode die door de Nationale Bank van België aan deze categorie van niet-ingezetenen toegekende wordt.

De verzamelde informatie heeft betrekking op de door de onderworpen personen aangehouden waarden per 31 december van het referentiejaar.

Art. 4.De onderworpen personen worden door de Nationale Bank van België op de hoogte gebracht van hun verplichting om haar de vereiste informatie mee te delen. Deze bezorgt hen de passende vragenlijsten, opgesteld overeenkomstig de informatie opgesomd in artikel 3.

Art. 5.Voor de mededeling van de door de Nationale Bank van België vereiste informatie, maken de onderworpen personen, naar gelang het geval, gebruik van : 1° vragenlijst » E » voor de beleggingen in effecten, uitgegeven door niet-ingezetenen, die de onderworpen persoon als finale belegger aanhoudt;2° vragenlijst » C » voor de beleggingen in effecten, uitgegeven door niet-ingezetenen, die de onderworpen persoon als bewaarnemer aanhoudt voor rekening van een ingezeten finale belegger;3° vragenlijst » N » wanneer de onderworpen persoon geen enkele belegging aanhoudt in effecten, uitgegeven door niet-ingezetenen, noch voor eigen rekening noch als bewaarnemer voor rekening van een derde. De vragenlijsten dienen, behoorlijk ingevuld en ondertekend, aan de Nationale Bank van België overgemaakt te worden vóór 31 maart van het jaar volgend op het referentiejaar.

Art. 6.De onderworpen personen bewaren gedurende een periode van vierentwintig maanden de informatie die aan de basis ligt van de vereiste inlichtingen die ze aan de Nationale Bank van België overmaken. Die periode gaat in op de datum van terugzending van de vragenlijsten naar de Nationale Bank van België.

Art. 7.Dit reglement heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Brussel, 21 mei 2002.

P. PRAET, Directeur.

G. QUADEN, Gouverneur.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 6 juni 2002.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

Bijlage 7 bij het ministerieel besluit Reglement nr. 7 van de Nationale Bank van België met betrekking tot de uitvoering van ambtswege Het Directiecomité van de Nationale Bank van België, Gelet op de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2002 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België;

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank gegeven op 14 januari 2002;

Overwegende dat artikel 3 van voornoemd koninklijk besluit bepaalt dat de ingezetenen de Nationale Bank van België in kennis dienen te stellen van al hun buitenlandse transacties;

Overwegende dat artikel 8 van datzelfde koninklijk besluit bepaalt dat de Nationale Bank van België van de ingezetenen die, in het kader van een beroepswerkzaamheid, buitenlandse goederentransacties verrichten, informatie vordert over hun handelsvorderingen op niet-ingezeten kopers en over hun handelsschulden tegenover niet-ingezeten verkopers;

Overwegende dat artikel 10 van datzelfde koninklijk besluit de bepaalt dat de ingezeten rechtspersonen aan de Nationale Bank van België informatie overmaken inzake hun directe investeringen in het buitenland, alsook de informatie aangaande de directe investeringen die zij vanwege niet-ingezetenen genieten;

Overwegende dat artikel 12 van datzelfde koninklijk besluit bepaalt dat de ingezeten rechtspersonen aan de Nationale Bank van België informatie overmaken inzake de investeringen in effecten, uitgegeven door niet-ingezetenen, die ze bezitten of voor rekening van derden bewaren, alsmede inzake de effecten, uitgegeven door ingezetenen, die ze bezitten en in het buitenland bewaren of die ze voor rekening van niet-ingezeten derden bewaren;

Overwegende dat de artikelen 16 en 18 van datzelfde koninklijk besluit de specifieke statistische verplichtingen van ingezeten monetaire financiële instellingen vermelden;

Overwegende dat de artikelen 14 en 24 van datzelfde koninklijk besluit voorzien dat de Nationale Bank van België aanvullende informatie mag verzamelen;

Overwegende dat artikel 25 van datzelfde koninklijk besluit bepaalt dat wanneer de gegevensverstrekker in gebreke blijft ten opzichte van de verplichtingen voorzien in voornoemde wet en nader omschreven bij koninklijk besluit en de reglementen genomen door de Nationale Bank van België, deze laatste een procedure van uitvoering van ambtswege mag opstarten, waarvan zij de uitvoeringsmaatregelen bij reglement vaststelt, Besluit :

Artikel 1.§ 1. De Nationale Bank van België stelt een procedure van uitvoering van ambtswege in ten laste van een gegevensverstrekker die zich aan zijn statistische verplichtingen onttrekt. § 2. De Nationale Bank van België duidt bij zendingsopdracht de afgevaardigden aan die belast worden met de uitvoering van de procedure van uitvoering van ambtswege tegen de gegevensverstrekker die in gebreke blijft.

Art. 2.§ 1. De Nationale Bank van België stelt de procedure van uitvoering van ambtswege pas in nadat zij de in gebreke blijvende gegevensverstrekker heeft aangemaand om de hem opgelegde statistische verplichtingen na te komen. § 2. De Nationale Bank van België stelt de in gebreke blijvende gegevensverstrekker per aangetekend schrijven in gebreke. Dit schrijven bevat volgende vermeldingen - de tekst van de artikelen 2, 3 en 7, § 3 en § 4, van de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen; - de tekst van artikel 24 van het koninklijk besluit van 19 maart 2002 met betrekking tot het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België; - de identificatie van de betrokken statistische inlichtingen en de verwijzingen naar de artikelen van voornoemd koninklijk besluit en van het reglement van de Nationale Bank van België die erop betrekking hebben; - de beknopte beschrijving van de statistische verplichtingen die op de gegevensverstrekker rusten; - de aanvankelijke uiterste indieningsdatum van de betrokken statistische inlichtingen; - de toegestane bijkomende termijn die de gegevensverstrekker moet toelaten zijn verplichtingen tegenover de Nationale Bank van België te vervullen; - de waarschuwing voor de kostprijs van de uitvoering van ambtswege. § 3. De bijkomende termijn waarover de gegevensverstrekker beschikt bedraagt één maand vanaf de ingebrekestelling. Bij het verstrijken van deze termijn verkeert de gegevensverstrekker, die de vereiste statistische inlichtingen niet aan de Nationale Bank van België meedeelt, zich in een staat van weigering aan zijn statistische verplichtingen te voldoen.

Art. 3.§ 1. De afgevaardigden van de Nationale Bank van België stellen een proces-verbaal van verhoor op ter gelegenheid van hun bezoek aan de gegevensverstrekker, bij het verstrijken van de bijkomende termijn voorzien in artikel 2, § 3. § 2. Het proces-verbaal van verhoor, ondertekend door de gegevensverstrekker en de afgevaardigden van de Nationale Bank van België vermeldt, naast de beschrijving van de vastgestelde tekortkomingen, de motivering van het in gebreke blijven alsmede de voornemens van de gegevensverstrekker jegens zijn verplichtingen.

Het proces-verbaal maakt duidelijk melding van één van volgende opties : - hetzij de formele verbintenis van de gegevensverstrekker om zijn verplichtingen te vervullen binnen een nieuwe, onderling overeengekomen termijn; - hetzij het akkoord van de gegevensverstrekker voor het inwerking stellen van de uitvoering van ambtswege te zijnen laste; - hetzij zijn formele weigering om zijn verplichtingen tegenover de Nationale Bank van België te vervullen. § 3. Wanneer de gegevensverstrekker weigert zijn verplichtingen te vervullen, wordt het proces-verbaal naar de vrederechter doorgestuurd, samen met het aangetekend schrijven voorzien in artikel 2 en een synthese van de verscheidene fasen van de procedure die door de Nationale Bank van België werd gevolgd.

Het aldus samengestelde dossier staaft een verzoekschrift dat de afgevaardigden moet toelaten zich toegang te verschaffen tot de lokalen van de gegevensverstrekker.

Art. 4.Het verzoekschrift houdende toelating zich toegang te verschaffen tot de lokalen van de gegevensverstrekker wordt gericht aan de vrederechter van de woonplaats of van de plaats van de maatschappelijke zetel van de gegevensverstrekker.

Art. 5.§ 1. Bij de uitvoering van ambtswege mogen de afgevaardigden van de Nationale Bank van België zich, naast de boekhoudkundige stukken, alle bescheiden laten overleggen die nodig zijn voor het opmaken van de vereiste statistische staten. § 2. De afgevaardigden van de Nationale Bank van België mogen zich zo vaak als nodig is voor het opmaken van de betrokken statistische staten naar de lokalen van de gegevensverstrekker begeven. § 3. Wanneer zij door de vrederechter gemachtigd zijn en voor zover dat noodzakelijk is voor het vervullen van hun opdracht, kunnen de afgevaardigden van de Nationale Bank van België zich, tegen de wil van de bewoner in, tussen 8.00 u. en 18.00 u. toegang verschaffen tot de woningen, werkplaatsen, gebouwen, belendende binnenplaatsen en besloten ruimten, met inbegrip van de privé-woonplaats van particulieren. Bij de uitoefening van hun taken mogen de afgevaardigden de hulp van de federale politiediensten inroepen.

Art. 6.§ 1. De procedure van uitvoering van ambtswege wordt opgeschort wanneer de gegevensverstrekker er zich, overeenkomstig artikel 3, toe verbindt de betrokken statistische staten over te maken in overeenkomstig de reglementaire voorschriften van de Nationale Bank van België. Het bewijs van deze overmaking is ten laste van de gegevensverstrekker. § 2. De procedure dooft uit wanneer de betrokken statistische staten door de gegevensverstrekker aan de Nationale Bank van België werden overgemaakt en wanneer de erop voorkomende informatie conform werd beoordeeld.

Art. 7.§ 1. De kosten ten laste gelegd van de overtreder omvatten : 1° de kosten van de arbeidsprestaties van de afgevaardigden van de Nationale Bank van België, forfaitair geraamd op 100 EUR per uur en per afgevaardigde, waarbij elk begonnen uur volledig wordt gerekend;2° de verplaatsings- en verblijfkosten van de afgevaardigden, forfaitair vastgesteld op 125 EUR per dag en per afgevaardigde, ongeacht de verblijfplaats of zetel van de gegevensverstrekker; 3° de dossierkosten, forfaitair bepaald op 1.000 EUR per uitvoering van ambtswege; 4° de kosten en honoraria aangerekend door deskundigen of derden, die optreden om de Nationale Bank van België bij te staan. § 2. De in § 1 opgenomen kosten worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. § 3. De kostenstaten worden opgesteld door de Nationale Bank van België. De kosten moeten worden vereffend binnen de vijftien dagen na overmaking van de kostenstaat aan de gegevensverstrekker. § 4. Bij wanbetaling binnen de in § 3 gestelde termijn, brengen de verschuldigde sommen ten bate van de Nationale Bank van België, voor het duur van het verwijl, van rechtswege een interest op die prorata temporis vastgesteld is op 1% per maand.

Art. 8.Dit reglement treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 21 mei 2002.

P. PRAET, Directeur.

G. QUADEN, Gouverneur.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 6 juni 2002.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^