Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 05 februari 2007
gepubliceerd op 15 februari 2007

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 mei 2002 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2007014064
pub.
15/02/2007
prom.
05/02/2007
ELI
eli/besluit/2007/02/05/2007014064/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 FEBRUARI 2007. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 mei 2002 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg


ADVIES 41.501/4 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 17 oktober 2006 door de minister van mobiliteit verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen van advies te dienen over een ontwerp van ministérieel besluit « tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 mei 2002 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg », heeft op 13 november 2006 het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Bijzondere opmerkingen Aanhef 1. In het eerste lid dient, met het oog op meer nauwkeurigheid, verwezen te worden naar artikel 24 van de wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zakken over de weg.2. Aan het slot van de aanhef schrijve men « BESLUITEN ». Dispositief Artikel 1 (ontworpen artikel 33) 1. Aangezien de ontworpen paragraaf 1 voorziet in een erkenning, dient in het ontwerp te worden gepreciseerd aan welke voorwaarden voldaan moet worden om die erkenning te verkrijgen. Dezelfde opmerking geldt voor artikel 2 (ontworpen artikel 36, § 1). 2. Het is de afdeling wetgeving van de Raad van State niet duidelijk waarom de verplichting om een borg van 2.500 euro te stellen alleen opgelegd wordt aan de erkende drukker van wie sprake is in het derde en vierde lid van paragraaf 1 en niet aan de beroepsfederaties die krachtens het eerste en tweede lid CMR-vrachtbrieven mogen afgeven.

Dezelfde opmerking geldt voor het ontworpen artikel 36, § 1, vijfde lid.

Dezelfde vraag rijst in paragraaf 2, ontworpen derde en vierde lid, in verband met de verplichting die hun wordt opgelegd de levering van CMR vrachtbrieven « ter kennis » te brengen « van het hoofd van de controle van de belasting over de toegevoegde waarde van het ambtsgebied waaronder de belastingplichtige op wiens naam de CMR-vrachtbrieven worden afgedrukt, ressorteert ».

Artikel 2 (ontworpen artikel 36, § 1) De afdeling wetgeving vraagt zich af waarom de bepalingen in artikel 33, § 2, ontworpen derde en vierde lid, voor CMR-vrachtbrieven, niet eveneens worden opgenomen in artikel 36 voor verhuisvrachtbrieven.

Artikel 3 (ontworpen artikel 37) In de ontworpen paragraaf 1, 2°, dient in de Franse versie na de woorden « par route » een dubbelpunt te worden geplaatst en geen kommapunt.

Artikel 4 Luidens de voorliggende bepaling treedt het besluit in werking op een nog niet nader bepaalde datum.

De steller van het ontwerp moet in staat zijn te wettigen welke specifieke reden er bestaat om af te wijken van de gangbare termijn van inwerkingtreding bepaald door artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen.

Behoudens een bijzondere motivering, moet bij het vaststellen van de datum van inwerkingtreding er in ieder geval voor gezorgd worden dat eenieder een redelijke termijn wordt gegeven om kennis te nemen van de nieuwe regels.

De kamer was samengesteld uit : de heren : R. Andersen, eerste voorzitter van de Raad van State.

P. Liénardy, P. Vandernoot, staatsraden.

Mevr. C. Gigot, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer A. Lefebvre, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy.

De griffier, C. Gigot.

De eerste voorzitter, R. Andersen.

5 FEBRUARI 2007. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 8 mei 2002 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg De Minister van Financiën, De Minister van Mobiliteit, Gelet op de wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zaken over de weg, inzonderheid op artikel 24;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg, inzonderheid op artikel 57;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 mei 2002 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg, inzonderheid op de artikelen 33, 36 en 37;

Gelet op de omstandigheid dat de Gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies 41.501/4 van de Raad van State, gegeven op 13 november 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat de procedure van erkenning als erkende drukker is ingesteld om de nodige authenticiteit te kunnen verlenen aan de documenten die door de drukker worden afgeleverd;

Overwegende dat voor het bekomen van een erkenning als erkende drukker door de FOD Financiën in de regel, behoudens een borgstelling, geen bijzondere voorwaarden worden gesteld;

Overwegende dat de borg wordt aangesproken in geval van fraude of insolvabiliteit;

Overwegende dat de solvabiliteit van de erkende beroepsverenigingen die sinds jaren een erkend partner zijn in de relaties met de overheid voldoende is gegarandeerd en dat mede om die reden de kans minimaal is dat zij frauduleuze praktijken zouden opzetten bij de verdeling van vrachtbrieven en zodoende hun eigen bestaan hypothekeren;

Overwegende dat het huidige artikel 36, § 1, derde lid, van het ministerieel besluit van 8 mei 2002 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg, stelt dat de bepalingen van de §§ 2 en 3 van artikel 33 van toepassing zijn op de verhuisvrachtbrieven, Besluiten :

Artikel 1.In artikel 33 van het ministerieel besluit van 8 mei 2002 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld met de volgende leden : « De CMR-vrachtbrief kan ook rechtstreeks worden afgegeven door een erkende drukker. De drukkers die wensen te worden erkend voor het drukken van CMR-vrachtbrieven moeten hiertoe een verzoekschrift indienen bij de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit - Centrale diensten - Directie II/1 A, North Galaxy, Koning Albert II-laan 33, bus 25, te 1030 Brussel. Zij moeten een borg stellen van 2.500 EUR. »; 2° § 2 wordt aangevuld met de volgende leden : « Iedere levering wordt ter kennis gebracht van het hoofd van de controle van de belasting over de toegevoegde waarde van het ambtsgebied waaronder de belastingsplichtige op wiens naam de CMR-vrachtbrieven worden afgedrukt ressorteert. Iedere mededeling aan voormelde dienst vermeldt de naam en het adres van de aanvrager, zijn BTW-identificatienummer en het aantal en de nummering van de vrachtbrieven. ».

Art. 2.In artikel 36, § 1, van hetzelfde besluit worden tussen het tweede en het derde lid de volgende leden ingevoegd : « De verhuisvrachtbrief kan ook rechtstreeks worden afgegeven door een erkende drukker.

De drukkers die wensen te worden erkend voor het drukken van verhuisvrachtbrieven moeten hiertoe een verzoekschrift indienen bij de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit - Centrale diensten - Directie II/1 A, North Galaxy, Koning Albert II-laan 33, bus 25, te 1030 Brussel. Zij moeten een borg stellen van 2.500 EUR. »

Art. 3.In artikel 37 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, 2°, wordt vervangen als volgt : « 2° een vrachtbrief voor elke zending of een lijst van verscheidene zendingen, in beide gevallen minstens met opgave van de vermeldingen die worden opgesomd in artikel 6, punt 1 en punt 2, c, van het CMR-Verdrag, bedoeld in artikel 38 van de wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zaken over de weg : a) bij afhaling of bestelling van zaken aan huis, voorafgaand aan of aansluitend bij een vervoer per spoor;b) bij ophaling of distributie van zaken, voorzover er meer dan vier laadplaatsen of meer dan vier losplaatsen per dag zijn;c) bij vervoer van zaken in opdracht van een groot- of detailhandelsonderneming van de distributiesector, voor zover de laad- en losplaatsen behoren tot diezelfde onderneming of tot een groot- of detailhandelsonderneming die met deze laatste verbonden is, zoals bepaald in artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen, of in het kader van een permanent economisch samenwerkingsverband.»; 2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2 De in § 1 bedoelde documenten moeten in ten minste drie originele exemplaren worden opgemaakt. Het eerste exemplaar is bestemd voor de afzender, het tweede exemplaar voor de geadresseerde en het derde exemplaar voor de vervoerder.

Het tweede en derde exemplaar dienen in het voertuig aanwezig te zijn en de goederen te vergezellen; deze exemplaren dienen te worden voorgelegd op verzoek van de met de controle belaste ambtenaren.

Het derde exemplaar dient gedurende ten minste vijf jaar na de datum van het vervoer door de onderneming te worden bewaard en chronologisch te worden gerangschikt, op een zodanige wijze dat inzage door de ambtenaren belast met de opsporing en de vaststelling van de inbreuken op de wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zaken over de weg en haar uitvoeringsbesluiten gemakkelijk kan geschieden; dit exemplaar kan, voorzover de inzage en de afdruk van het volledige document gemakkelijk kunnen geschieden, op elke andere informatiedrager worden bewaard. ».

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2007.

Brussel, 5 februari 2007.

De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

^