5 DECEMBER 2001. - Ministerieel besluit houdende benoeming van de assessoren en van de griffiers-rapporteurs van de Raad van Beroep ingesteld voor de instellingen van openbaar nut die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, en tegelijkertijd onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken wat betreft de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten

De Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, en § 2, en op artikelen 18, 19, §§ 2 en 3, en 22;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op artikel 105 en op artikel 106, § 1, eerste lid, 2°;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 juni 1973 tot instelling van een Raad van Beroep voor de instellingen van openbaar nut die onder toezicht staan van de Minister van Sociale Voorzorg, gewijzigd bij ministerieel besluit van 9 november 1989;

Gelet op de wijzigingen, medegedeeld door de instellingen van openbaar nut en de syndicale organisaties, die dienen aangebracht aan hun vertegenwoordiging bij voormeld Raad van Beroep;

Gelet op de kandidaturen die de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, bij brief van 27 november 1998 heeft ingediend, teneinde in bovenvermelde Raad van Beroep vertegenwoordigd te zijn, Besluiten :

Artikel 1.Worden door de respectieve toezichthoudende ministers benoemd om deel uit te maken van de Raad van Beroep ingesteld voor de instellingen van openbaar nut die ressorteren onder het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, en tegelijkertijd onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken wat betreft de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten : I. Nederlandstalige afdeling A. In hoedanigheid van effectieve assessoren : Mevrn. : De Clercq, L., adjunct-adviseur bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

De Rauw, M., adjunct-adviseur bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Vercruyssen, M., sociaal inspecteur bij het Fonds voor arbeidsongevallen;

Roels, P., adviseur bij de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;

Geeroms, M., bestuurschef bij de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.

De heren : Cornelis, Fr., adviseur-generaal bij de Rijksdienst voor pensioenen;

Van Poelvoorde, J., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid;

Heulens, L., adviseur bij het Fonds voor de beroepsziekten.

B. In hoedanigheid van plaatsvervangende assessoren : Mevrn. : Beke, E., adjuct-adviseur bij het Fonds voor arbeidsongevallen;

De Ridder, Y., adviseur bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid;

De Wolf, M.-Ch., adviseur bij het Fonds voor de beroepsziekten;

De Rijck, V., eerstaanwezend directiesecretaris bij de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.

De heren : Van den Bunder, J., adviseur bij de Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Cornelis, L., adviseur-generaal bij de Rijksdienst voor sociaal zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Van Daele, J.P., adviseur bij de Rijkdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten : Caron, W., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers;

Vermeiren, J., adjunct-adviseur bij de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden;

Van Driessche, D., adviseur-generaal bij de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;

Van Holderbeke, J., adviseur bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

II. Franstalige afdeling A. In hoedanigheid van effectieve assessoren : Mevrn. : Nicaise, D., adviseur-generaal bij de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;

Outelet, M., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;

De Meurisse, R., adjunct-adviseur bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

De heren : Hostiaux, S., adviseur bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Paradis, Y., adviseur bij de Rijksdienst voor pensioenen;

Pillet, J.-M., adviseur-generaal bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid;

Leruth, J., adjunct-adviseur bij het Fonds voor de beroepsziekten.

B. In hoedanigheid van plaatsvervangende assessoren : Mevrn. : Paturieaux, Ch., adviseur bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditietsverzekering;

Broodcoorens, F., adviseur bij het Fonds voor de beorepsziekten;

Volters, C., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid;

Devaux, M., adviseur-generaal bij de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.

De heren : Fabry, L., adviseur bij het Fonds voor arbeidsongevallen;

Gilson, G., adviseur bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Wampach, Ch., inspecteur directeur bij de Rijksdienst voor pensioenen;

Binet, R., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers;

Thiebaud, A., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;

Castiaux, J.L., adviseur bij het Fonds voor arbeidsongevallen;

Plaisant, J., adjunct-adviseur bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Art. 2.Nagenoemde personeelsleden, voorgesteld door de syndicale organisaties, werden aangenomen om deel uit te maken van de Raad van Beroep.

I. Nederlandstalige afdeling A. In hoedanigheid van effectieve assessoren : 1. Algemene Centrale der openbare diensten Mevr.Rampelberg, C., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers.

De heren : Mels, P., gewestelijk directeur bij de Rijksdienst voor pensioenen;

Goditiabois, A., adviseur bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. 2. Christelijke Centrale der openbare diensten Mevrn.: Brynaert, M., adviseur bij de Rijksdienst voor pensioenen;

Vanmeenen, Ch., sociaal inspecteur bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.

De heer Vandenberghe, P., bestuurschef bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. 3. Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt De heer Moreels, J., bestuurschef bij het Fonds voor arbeidsongevallen.

B. In hoedanigheid van plaatsvervangende assessoren : 1. Algemene Centrale der openbare diensten De heren : Van den Driessche, E., adviseur bij de Rijksdienst voor pensioenen;

Taminiau, W., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten. 2. Christelijke Centrale der openbare diensten Mevr.Walravens, Y., adviseur bij de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid.

De heren : Cloet, M., adjuct-adviseur bij de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers;

Lemoine, V., adviseur bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid. 3. Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Mevr.Cornelis, L., bestuursassistent bij de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers.

De heren : Bielen, B., bestuursassistent bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid;

Raemaekers, E., bestuursassistent bij de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie.

II. Franstalige afdeling A. In hoedanigheid van effectieve assessoren : 1. Algemene Centrale der openbare diensten De heren : Cramazou, J.-Cl., adviseur-generaal bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid;

Filleul, M., adviseur-generaal bij de Rijksdienst voor pensioenen; 2. Christelijke Centrale der openbare diensten : Mevr.Schockaert, Ch., inspecteur bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

De heren : Decraene, P., adviseur-generaal bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;

Rotsaert, M., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid. 3. Vrij Syndicaat van het openbaar Ambt : De heer Demaret, M., inspecteur dokter bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

B. In hoedanigheid van plaatsvervangende assessoren : 1. Algemene Centrale der openbare diensten : De heren : Melchior, J., adviseur bij de Rijksdienst voor pensioenen;

Delchef, J.-P., sociaal inspecteur bij het Fonds voor arbeidsongevallen;

Waegemans, A., adjunct-adviseur bij de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. 2. Christelijke Centrale der openbare diensten : De heren : Nefontaine, L., vormingsdirecteur bij de Rijkdsienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Couvert, M., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor pensioenen;

Renneson, B., sociaal inspecteur bij het Fonds voor arbeidsongevallen. 3. Vrij Syndicaat voor het openbaar ambt : Mevrn.: Eloy, Cl., inspecteur-hoofd van dienst bij het Ministerie van Volksgezondheid;

Conka, C., bestuursassistent bij de Rjiksdienst voor pensioenen.

De heer Strauss, P., industrieel ingenieur-directeur bij het Fonds voor beroepsziekten.

Art. 3.Worden aangewezen in de hoedanigheid van griffiers-rapporteurs en van plaatsvervangende griffiers-rapporteurs : I. Nederlandstalige afdeling Effectief : De heer Pittomvils, S., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor pensioenen.

Plaatsvervangend : Mevr. Sansen, M., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor pensioenen.

II. Franstalige afdeling Effectief : Mevr. Renotte, M., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers.

Plaatsvervangend : Mevr. Vrielinckx, M.-H., adjunct-adviseur bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.

Art. 4.Het ministerieel besluit van 18 april 1990 houdende benoeming van de assessoren en griffiers-rapporteurs van de Raad van Beroep ingesteld voor de instellingen van openbaar nut die onder toezicht staan van de Minister van Sociale Voorzorg en tegelijkertijd onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken wat betreft de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, en de volgende wijzigingen daarvan worden opgeheven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Brussel, 5 december 2001.

A. DUQUESNE F. VANDENBROUCKE