gepubliceerd op 08 april 2022
Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 78 tot 82 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering in het kader van een vereenvoudiging van de procedure van overgang van uitbetalingsinstelling
5 APRIL 2022. - Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 78 tot 82 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering in het kader van een vereenvoudiging van de procedure van overgang van uitbetalingsinstelling
De Minister van Werk, Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen door de wet van 14 februari 1961;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 25/01/2022 numac 2021022765 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel IX sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, artikel 132;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 16 december 2021;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 12 januari 2022;
Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 22 januari 2022;
Gelet op het advies 70.891/1 van de Raad van State, gegeven op 23 februari 2022, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Besluit :
Artikel 1.Artikel 78 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, wordt vervangen als volgt : "
Art. 78.De werkloze vraagt zijn overgang aan bij de opnemende uitbetalingsinstelling."
Art. 2.Artikel 79 van hetzelfde ministerieel besluit, gewijzigd door de ministeriële besluiten van 27 mei 1993 en 30 november 1995, wordt vervangen als volgt: "
Art. 79.§ 1. Binnen een termijn van zeven dagen ingaande de dag volgend op deze waarop de overgangsaanvraag van de werkloze werd ontvangen, gaat de opnemende uitbetalingsinstelling bij de afgevende uitbetalingsinstelling na of er schulden zijn ten aanzien van die uitbetalingsinstelling, zoals bedoeld in artikel 77.
Binnen een termijn van negen dagen ingaande de dag volgend op deze waarop het verzoek van de opnemende uitbetalingsinstelling werd ontvangen, laat de afgevende uitbetalingsinstelling aan de opnemende uitbetalingsinstelling weten of er schulden bestaan in de zin van artikel 77. Indien zij aan deze verplichting niet voldoet, wordt de overgang door de afgevende uitbetalingsinstelling geacht te zijn toegestaan.
Indien de overgang door de afgevende uitbetalingsinstelling wordt geweigerd, deelt de opnemende uitbetalingsinstelling de reden van de weigering schriftelijk mee aan de werkloze. § 2. De werkloze die de weigering van de afgevende uitbetalingsinstelling betwist, kan binnen een termijn van een maand vanaf het tijdstip waarop hij kennis heeft genomen van de reden van de weigering, de betwisting aan de directeur voorleggen door indiening van een formulier C8-Betwisting, waarvan de RVA het model vaststelt en dat als bijlage de toelichting van de redenen van de weigering bevat, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, derde lid.
De directeur kan binnen de vijf dagen volgend op de dag van ontvangst van het formulier C8-Betwisting de afgevende uitbetalingsinstelling vragen naar de redenen van haar weigering door haar het formulier C8-Betwisting toe te sturen.
In het geval bedoeld in het vorige lid beschikt de uitbetalingsinstelling over een termijn van negen dagen volgend op de dag van ontvangst van het formulier C8-Betwisting om het volledig ingevulde formulier aan het werkloosheidsbureau terug te sturen.
Voldoet zij niet aan die verplichting, dan neemt de directeur overeenkomstig de volgende leden een beslissing op basis van de informatie waarover hij beschikt.
De directeur neemt een beslissing binnen een termijn van dertig dagen volgend op de dag van ontvangst van het formulier C8-Betwisting en deelt zijn beslissing schriftelijk mee aan de opnemende en afgevende uitbetalingsinstelling. De opnemende uitbetalingsinstelling stelt de werkloze in kennis van de beslissing van de directeur.
Wanneer de overgang overeenkomstig de voorgaande leden wordt toegestaan, dient de opnemende uitbetalingsinstelling overeenkomstig artikel 80 bij het werkloosheidsbureau een formulier C1 "Aangifte van de persoonlijke en familiale toestand" in, met een verklaring van overgang van uitbetalingsinstelling van de werkloze. De in artikel 80, 2de lid gevraagde bijlage is niet vereist.
In afwijking van artikel 81 heeft de overgang in het geval bedoeld in het vorige lid uitwerking op de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst door het werkloosheidsbureau van het formulier C1 ingediend door de opnemende uitbetalingsinstelling overeenkomstig het vorig lid.".
Art. 3.Artikel 80 van hetzelfde ministerieel besluit, gewijzigd door het ministerieel besluit van 16 juli 1998Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 16/07/1998 pub. 31/07/1998 numac 1998012655 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 77 en 80 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering sluiten, wordt vervangen als volgt : "
Art. 80.De opnemende uitbetalingsinstelling dient bij het werkloosheidsbureau een formulier C1 "aangifte van de persoonlijke en familiale toestand" in met de verklaring van de werkloze dat hij van uitbetalingsinstelling verandert : 1° indien de overgang aangevraagd werd ter gelegenheid van een uitkeringsaanvraag, binnen de termijn gesteld in artikel 92, § 2;2° indien de overgang aangevraagd werd door een uitkeringsgenietende werkloze, uiterlijk de laatste dag van de maand voorafgaand aan die waarvoor de overgang aangevraagd werd;3° indien de overgang aangevraagd werd door een deeltijdse werknemer met behoud van rechten, uiterlijk de laatste dag van de maand voorafgaand aan die waarvoor de overgang aangevraagd werd;4° indien de overgang aangevraagd werd door een tijdelijk werkloze, buiten de hypothese vermeld in 1°, binnen de termijn gesteld in artikel 92, § 2, eerste lid, 2°. De opnemende uitbetalingsinstelling voegt bij de aanvraag waarvan sprake in het eerste lid een elektronisch attest. Dit attest bevestigt dat de overgang werd toegekend volgens de procedure voorzien in artikel 79 en dat de afgevende uitbetalingsinstelling geen betalingen meer heeft uitgevoerd voor een periode gelegen vanaf de ingangsdatum van de overgang.".
Art. 4.In artikel 81 van hetzelfde ministerieel besluit, gewijzigd door de ministeriële besluiten van 27 mei 1993 en 30 november 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de eerste paragraaf wordt een nieuw eerste lid ingevoegd, dat luidt als volgt : "Om uitwerking te hebben, moet de overgang, die eerst volgens de procedure voorzien in artikel 79 werd aanvaard, bij het werkloosheidsbureau worden aangegeven in overeenstemming met artikel 80."; 2° Het tweede lid van paragraaf 1, dat het derde lid wordt, wordt vervangen als volgt : "Indien de aangifte van de overgang bij het werkloosheidsbureau wordt ingediend buiten de in artikel 80 gestelde termijn, gaat de overgang pas in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de aangifte van de overgang door het werkloosheidsbureau ontvangen werd."; 3° In paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "79, 4°" vervangen door de woorden "80, eerste lid, 4°".
Art. 5.In artikel 82 van hetzelfde ministerieel besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden "Wanneer de overgang toegestaan wordt, deelt het werkloosheidsbureau dit aan de afgevende en aan de opnemende uitbetalingsinstelling mede" vervangen door de woorden "Het werkloosheidsbureau bevestigt de overgang aan de afgevende en opnemende uitbetalingsinstelling";2° Het derde lid wordt opgeheven.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2022.
Brussel, 5 april 2022.
P.-Y. DERMAGNE